Als de schaapherder verdwijnt, raken we de heide kwijt

De schaapherder heeft het zwaar in Nederland. Begrazing kost veel geld en schapen worden vervangen door maaimachines. Maar die creëren afstand tussen mens en natuur en brengen de biodiversiteit in gevaar.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Als we de media moesten geloven de afgelopen jaren, kampen schaapherders met grote financiële tekorten en sterft het beroep zelfs uit. Er werden Kamervragen gesteld en het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra onderzocht de penibele financiële situatie van Nederlandse schaapherders. Sinds 2016 staat het beroep zelfs op de lijst van Immaterieel Erfgoed Nederland. Nostalgische pogingen om vast te houden aan een romantisch verleden? Of moeten we serieus kijken naar de mogelijkheden van deze duurzame vorm van begrazing in Nederland?
Paul Aalbers en Mirte Kruit. Beeld: Elvira Werkman
Wie op de grote stille hei een schaapskudde zoekt, hoeft zijn oren maar te spitsen en te zoeken naar het geblaat in de verte. Boswachter Mirte Kruit van Natuurmonumenten dwaalt door heide-stuifzandgebied, in het noordwesten van de Veluwe, op zoek naar schaapherder Paul Aalbers en zijn kudde. Een heidelandschap moet bijgehouden worden, anders groeit het vol met grassen en bomen. Dat bijhouden kan met maaimachines óf door schapen te laten grazen. Onderweg wijst Kruit aan hoe je het verschil kunt zien tussen begraasde en mechanisch bewerkte delen.

“Zie je die egaal paarse taartpunt daar in de verte? Dat is gemaaid met een grote machine. Dat levert een zogenaamde ‘VVV-heide’ op, oftewel: leuk voor het oog van de recreant. Maar als je kijkt naar biodiversiteit, dan is het begraasde deel waar wij hier lopen vele malen interessanter.”

Schapenkeutels

Keutels trekken insecten aan, die weer op het menu staan van zeldzame vogels

Op de hei is het begin augustus nog flink zoeken naar de daadwerkelijke heidestruik. Er is nog weinig paars te zien; wel wat dennen en veel dood hout. Boomstronken op een hobbelig terrein waar je niet eens zou kúnnen maaien, al zou je het willen. Glimmend blauwe mestkevers graven naar hartenlust in hoopjes schapenkeutels. Waarom is dit begraasde landschap zoveel interessanter dan het machinaal gemaaide? Kruit legt uit: “Het dode hout dat we bewust laten staan is een rijke bron voor insecten. Schapen voegen er met hun keutels nog een dimensie aan toe. Keutels trekken insecten aan, die op hun beurt op het menu staan van vogels als de zeldzame grauwe klauwier. Die zoekt binnen een straal van 200 meter rondom het nest insecten voor de jongen. Zouden we alleen monotone ‘VVV-heide’ hebben, dan raken we dit soort zeldzame diersoorten kwijt.”
Ook de planten profiteren. Schapen houden met hun gegraas niet alleen de heide open, ze zijn ook ‘lekkere eters’, vertelt Kruit. Ze knabbelen aan topjes heide en stimuleren zo de heidestruikjes en andere planten om nieuwe takken te maken. Ook houden ze opkomende grassen en bomen kort en voorkomen daarmee dat de hei dichtgroeit. “Ook belangrijk: een rondtrekkende schaapskudde zorgt voor ecologische verbinding van verschillende terreinen. De schapen verspreiden zaden via hun vacht, mest en hoeven. Soms blijven die zaden zelfs een paar maanden zitten, zo kunnen schapen de zaden over grote afstanden verplaatsen.” Daar kan een maaimachine niet aan tippen.
Schapen zijn lekkere eters.Beeld: Elvira Werkman

Geen hoed of lange haren

Te midden van zijn grazende en blatende dieren staat schaapherder Paul Aalbers. Hij heeft van zijn hobby zijn werk gemaakt en is nu zeven jaar zelfstandig schaapherder. 227 dagen per jaar loopt hij met een van zijn kuddes op het Veluwse Hulshorsterzand. Een tweede kudde loopt voor de gemeente Nunspeet en een derde voor de gemeente Nijkerk, als stadsbegrazing (zie kader). Aalbers beheert in totaal 1100 schapen; met zoveel dieren is het werk niet meer alleen te doen. Daarom heeft hij een vaste medewerker in dienst en vergezelt een stagiair van de herdersopleiding in Velp hem vandaag.
Schaapskudden in Nederland: landschapsbeheer en stadsbegrazing
Vroeger trokken kudden heideschapen door Nederland voor mestproductie. Overdag aten de schapen van de planten en in de stal werd ‘s ochtends hun mest verzameld en over de droge akkers verspreid. Door de komst van kunstmest werden heideschapen geleidelijk aan minder nodig. Heidegebied werd voor landbouw of bos ingezet, totdat onder natuurbeschermers de waarde van de heide onder de aandacht kwam.

Vandaag worden kuddes ingezet om heidevelden of andere vegetatie te beheren. De herder is anno 2019 óf in dienst van een landschapsbeheerinstelling óf werkt als zelfstandige. Behalve gesubsidieerde schaapskuddes zijn er commerciële herders, die zich met kudde verhuren aan verschillende opdrachtgevers voor het begrazen van natuurgebieden.

Naast natuurorganisaties huren ook gemeenten schaapskuddes in voor onderhoud aan het openbaar groen, met diverse doelstellingen. Zo vergroten schapen de biodiversiteit in de stad, betrekken ze burgers bij de natuur, hebben ze een educatieve waarde en is een rondwandelende schaapskudde een duurzame vorm van (stads)landbouw met vlees- en wolproductie.

Aalbers voldoet niet direct aan het stereotiepe beeld van een schaapherder: hoed en lange haren ontbreken. Bovendien praat hij over ondernemerschap, over risico’s en verdienmodellen. Aalbers vindt dat je je moet aanpassen, of het nu gaat om de opmars van de wolf in Nederland of het beheer in het veld. Financieel vraagt het beroep ook een flexibele instelling. De ene schaapherder is de andere niet, er zijn romantici en ondernemers.

Een 80-urige werkweek is nu eenmaal inherent aan het agrarische vak

Hij zegt dat we daarom genuanceerd moeten kijken naar het onderzoeksrapport van Alterra, waarin staat dat de ruim honderd Nederlandse heidebeherende schaapherders jaarlijks een tekort van 30.000 euro hebben. “Dat is een fictief tekort, want een bedrijf dat dit daadwerkelijk ieder jaar zou hebben, heeft geen bestaansrecht. Het bedrag is berekend rond het aantal uren dat je aan een kudde besteedt en is uitgegaan van 2 fte op 250 schapen. Maar in werkelijkheid is het 1 fte, en dat is te doen. Een 80-urige werkweek is nu eenmaal inherent aan het agrarische vak.”

Begrazing en slachtlammeren

Aalbers heeft een verdienmodel bedacht waarmee hij jaarrond een rendabel bedrijf probeert te runnen: naast inkomsten uit begrazingsopdrachten van terreinbeheerders en een kleine inkomenssteun vanuit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zorgen zijn 1100 schapen jaarlijks voor 1500 tot 1600 slachtlammeren. Aalbers: “Daar zit wel een tweespalt in: ik ben bezig met natuuronderhoud en tegelijkertijd produceren we lammeren. Maar ze lopen zo lang mogelijk mee met de kudde, het is een mooi slachtlam dat een veel beter leven heeft dan eentje in de bio-industrie.”

“Ik heb er wel moeite mee dat de Nederlandse consument ons product niet waardeert. Lamsvlees wordt als iets exclusiefs gezien. Door die geringe vraag naar het product moet het geëxporteerd worden, wat een grote invloed heeft op onze ecologische voetafdruk. Dat zou ik graag anders zien. Ons lamsvlees is een duurzaam, milieuvriendelijk, streekeigen product. Het zou mooi zijn als we dat meer lokaal konden afzetten. Ik wil niet promoten om alle dagen vlees te eten, maar dit is een goed alternatief voor vlees uit de supermarkt.” De 450 ramlammeren die Aalbers dit jaar houdt om zelf slachtrijp te maken, hoopt hij in de winter te verkopen. Per lam houdt hij er ongeveer 20 euro aan over. “Daar zit dan een jaar arbeid in, ongeveer anderhalve dag per week. Hiermee hoop ik de financiën sluitend te krijgen.”

Zou er dan meer subsidie beschikbaar moeten zijn? Aalbers zelf is ‘niet zo gek op subsidies’. “Als ze er zijn, schrijf ik me wel in. Maar een beroepsgroep in stand houden met subsidies zonder dat daar een economisch rendabel verhaal achter zit, zorgt voor een sterke afhankelijkheid van de tijdsgeest en politiek. Ik wil daar niet afhankelijk van zijn, ik houd liever zelf de broek op.”

Meebetalen aan iets waardevols

Maar dat is hard werken, ook door hoe de financiële stromen zijn ingericht. Elke herder heeft te maken met opdrachtgevers die weer afhankelijk zijn van provinciale subsidies. Gebiedsmanager Machiel Bosch van Natuurmonumenten legt uit waarom het elk jaar weer creatief boekhouden is om de schapenbegrazing begroot te krijgen. “We financieren het deels uit subsidie, deels met intern geld. De subsidie is niet voldoende om de herders van te betalen. Het is in die zin een dure vorm van beheer.”

Ook Marjel Neefjes, bestuurslid van de Vereniging Gescheperde Schaapskudde Nederland (VGSN), ziet op financieel en administratief vlak flink wat uitdagingen. “De administratie is nu nog erg ingewikkeld geregeld, bijvoorbeeld door de verplichte identificatie en registratie (I&R) van dieren, en de ‘graasdierpremie’ die daarop gebaseerd is. Als er een foutje in zit, dan kun je de premie mislopen of zelfs een boete riskeren.”

Ook de werkwijze van Staatsbosbeheer maakt het de schaapherder lastig. Staatsbosbeheer geeft via een aanbesteding een opdracht uit waarop schaapherders een offerte kunnen insturen. Zelfs als voor precies die opdracht al jaren naar volle tevredenheid met een herder wordt samengewerkt. Neefjes: “We zien in de praktijk dat geld vaak zwaarder weegt dan kwaliteit en de opdracht naar de laagste offerte gaat.” De vereniging lobbyt al jaren bij Staatsbosbeheer – tot nu toe tevergeefs – of dat niet anders kan. De hoop is om het via de minister te veranderen.

De stagiair van herder Aalbers met de kudde. Beeld: Elvira Werkman
Rijk zul je sowieso niet worden als schaapherder, zegt Neefjes. “Van een kudde kun je geen gezin onderhouden. Je ontplooit nevenactiviteiten of de partner neemt er een baan bij. Iedere schaapherder kiest daar een eigen weg in.” Toch kijkt ze positief naar de toekomst. “Het aantal herders groeit gestaag en er is veel natuur waar schapenbegrazing goed werkt, dus er zijn voldoende groeimogelijkheden.”

Je moet het ook zien als een vorm van duurzame landbouw, zegt Bosch van Natuurmonumenten. “En zowel landbouw als natuurbeheer hangen van subsidie aan elkaar. Er zijn zoveel dingen die we waardevol vinden en waar we – de overheid en indirect wij, belastingbetalers – aan meebetalen. Er gaat al zoveel verloren.” Subsidies voor schaapherders moeten dus beschikbaar blijven, vindt hij. “Want het is goed voor de natuur, vergroot de biodiversiteit, schaapherders hebben specifieke vakkennis die wij niet hebben en het is goed voor de beleving van mensen. Ga eens bij zo’n schaapskooi op de hei kijken, waar herders hun kuddes ‘s nachts houden. Die geuren en geluiden! Het brengt mensen dichter bij de natuur. Zet dat maar tegenover zo’n luidruchtige maaimachine met uitlaatgassen.”

Wat doet een ecoloog in de stad?

Wollige Winter

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons