De strijd om ons zaad

Alleen als we veel soorten planten en dus zaden behouden, is ons voedselsysteem bestand tegen de veranderingen van klimaat en steeds nieuwe ziektes. Al eeuwen proberen we dus zaaddiversiteit op peil te houden. Hoe blijven we nu, in tijden van commerciële landbouw, patenten en monoculteren, zorgen dat er een gezonde hoeveelheid zaadsoorten blijven bestaan? Door genetisch te modificeren of juist niet? En wie is de eigenaar van dat zaad?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Sommigen zeggen: ons zaad is ons genetisch erfgoed, en is van iedereen. Toch hebben in de realiteit slechts een handjevol multinationals heel wat in handen. Op het Food Film Festival gaan we dit weekend tijdens de ‘OneWorld Live: de strijd om ons zaad’ op zoek naar antwoorden. Hoe zit het met de wereldwijde machtsverhoudingen rond gentech zaden?

Genetisch of niet?

Allereerst blijven genetisch gemodificeerde zaden een heet hangijzer. Gentech zaden worden als veelbelovende toepassing van de biotechnologie gepresenteerd: de opbrengst per hectare stijgt door betere oogsten met minder milieubelastende chemicaliën als bestrijdingsmiddelen. Bovendien zouden door toepassingen als Golden Rice in de Filipijnen daadwerkelijk vitamines kunnen worden toegevoegd aan het voedingspatroon.

Maar om de opbrengsten op peil te houden en te verhogen is er ook een heel scala aan natuurlijke principes zoals ‘agro-ecologische’ technieken waarbij de natuur zorgt voor bestrijding van ongedierte, helemaal zonder gentech. Bovendien kun je door zaden op de vertrouwde manier te kruisen en veredelen, ook al een enorme efficiëntieslag maken. Bij organisaties als Greenpeace, bij de biologische landbouw en in EU- landen als Frankrijk wijst men bovendien op de gevaren van gentech zaden voor de gezondheid.

Gentech zaden: wat en waar?

Genetische modificatie is het op kunstmatige wijze aanpassen van genetisch materiaal (DNA) van producten en gewassen. Genen worden via DNA-technologie overgebracht. Van de huidige toepassingen van gentech merkt de Nederlandse consument nog weinig. Als er directe ‘GM’ bestanddelen in voedsel voor consumenten zitten staat dit op het etiket, bijvoorbeeld bij olie en margarine. Gentechzaden worden tot nog toe voornamelijk gebruikt in de productie van gewassen voor veevoer. Op het etiket van melk, vlees, eieren van dieren gevoerd met genetisch gemodificeerd veevoer hoeft dit niet vermeld te worden. Een groot deel van het veevoer dat in de EU wordt geïmporteerd is juist wel genetisch gemodificeerd. Van de soja die boeren in Brazilië en Argentinië teelden in 2009 was respectievelijk 65 en 99 procent genetisch gemodificeerd. Verder is het nog vrij beperkt. Als we praten over genetisch gemodificeerde gewassen gaat het toch vooral om de grote handelsgewassen soja, mais, katoen en koolzaad. Het aandeel gentech-gewassen in nieuwe plantenrassen is nog steeds slechts klein.

Big Six

De gentechzadenmarkt wordt nu bijna volledig beheerst door zes grote bedrijven, de “Big Six”: Monsanto, Syngenta, DuPont Pioneer, Dow, Bayer en BASF; allen hebben inmiddels hun hoofdkantoor in de Verenigde Staten, waar gentech zaden (veel) minder gevoelig liggen dan in Europa en de zaden vooral worden ontwikkeld voor de grootschalige, intensieve landbouw. Dit zorgt in de praktijk juist voor een afname van de hoeveelheid plantensoorten: door een ‘vergaande uniformisering’ van de genetische kenmerken van gewassen. Dit gebeurt vooral bij de grote handelsgewassen als katoen, soja, mais en koolzaad.

De gevolgen van patenten

Bedrijven zoals de ‘Big Six’ kunnen patenten verkrijgen op de gentechzaden. Hierdoor moeten zij toestemming aan een ander bedrijf geven, voor dat zij verder met die gepatenteerde genen willen werken. Dit geeft deze grote bedrijven nog meer macht op de wereldmarkt voor voedsel.

Bovendien hebben de bedrijven invloed op de prijsstelling van de zaden, en verbinden zij aan de verkoop van hun zaden vaak specifieke, en dure gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden). Deze manier van verkopen kan met name kleine boeren (in ontwikkelingslanden) in de financiële problemen brengen, dit gebeurde bijvoorbeeld bij kleinschalige katoenboeren in India.

Biotechbedrijven kunnen vanwege het kwekersrecht er daarbij voor zorgen, dat zij de eigenaar worden van een heel plantenras: ze bezitten een stukje gen uit een plant en zijn hier eigenaar van. Als er via GM-technieken een nieuw ras ontstaat wordt hiervoor patent gevraagd en kan dit ras niet meer gebruikt worden voor verdere plantenveredeling. Dit patent wordt krachtig verdedigd. Een bedrijf als Monsanto is van 1997 tot 2013 liefst 145 rechtszaken begonnen in Amerika, een gemiddelde van 11 per jaar. Voor kleinere biotechbedrijven in Europa of bedrijven uit ontwikkelingslanden is het stukken lastiger door deze machtsstrijd en strenge EU-regelgeving.

Kleine Boeren?

De ontwikkeling van gentech rassen die optimaal passen bij de lokale omstandigheden van ontwikkelingslanden heeft tot nog toe lagere prioriteit bij de zaad-ontwikkelaars.

De grote internationale zaadbedrijven houden zich tot nog toe veelal afzijdig van markten in ontwikkelingslanden waar nog geen goede wettelijke kaders en regelgeving zijn voor de teelt van GM-gewassen Hierdoor vinden initiatieven plaats als ‘Access to Seeds’ om de grote zaadbedrijven met kleinschalige boeren in contact te brengen.

Meer weten? We hebben de feiten ook op een rijtje gezet in twee factsheets:

Gentech: wat en waar?
Gentech: machtsverhoudingen.

Wil je meer weten en meepraten over de verdeling van ons zaad, kom daar naar ons programma De Strijd om on Zaad van OneWorld en het Food Film Festival. Klik hier voor meer info & tickets.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons