Vergeten ramp in Zuid-Sudan

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Half april was ik met fotograaf Jok Solomon in Kodok, een vergeten oord in het door burgeroorlog en hongersnood geteisterde Zuid-Sudan, voor een reportage in OneWorld Magazine. Weinig VN te bekennen (alleen IOM), amper hulporganisaties, tienduizenden ontheemden die klaagden over gebrek aan voedsel, water, en zeilen om onder te schuilen met de regentijd in aantocht. Kon het erger?

Drie dagen na ons vertrek brak de pleuris uit in het tot dan toe kalme Kodok. Wij hadden wel wat bewegingen gezien van de Agwelek-troepen van generaal Johnson Olony, de uit Shilluk-jongeren gerekruteerde militie. Ze reden richting het front in het westen, waar de regeringstroepen (SPLA) een offensief waren begonnen om hun posities voor de regentijd te versterken. Maar de generaal zelf kwamen we op maandag nog tegen op weg naar Kodok, in zijn Toyota-pickup. Niets duidde erop dat hij zich op gevechten voorbereidde, en zijn escorte was bescheiden: één andere pickup. Wel zagen we ontheemden uit het 150 kilometer westelijk gelegen Tonga komen.

Op 27 april meldde Artsen zonder Grenzen, een van de weinige organisaties die in het gebied actief is, dat er al dagenlang ‘hevige gevechten’ gaande waren in Kodok, waardoor 25 duizend mensen op de vlucht waren geslagen ‘zonder humanitaire ondersteuning’. Marcus Bachmann, de AzG-chef voor Zuid-Sudan die we in de hoofdstad Juba hadden gesproken – en die ons had aangeraden naar Kodok te gaan, sprak van ‘een ramp in wording, juist nu de nood het hoogst is’. Vooral het gebrek aan water in de kokende hitte was nijpend: er was maar 1,1 liter per persoon per dag beschikbaar in het grote vluchtelingenkamp Aburoch bij Kodok, tegen de 2,5 a 3 liter die minimaal nodig zijn. En vanwege de gevechten was de watertoevoer gestokt. Sommige hulporganisaties hadden bovendien hun team geëvacueerd.

Hoe gaat het met onze vrienden in Kodok, en met name met onze gastheer father Isaac Deng (zie foto hiernaast)? De priester wilde naar het Noorden, om een kwaal aan zijn ogen te laten behandelen, en had zijn paspoort aan Jok meegegeven voor visumaanvraag in de Zuid-Sudanese hoofdstad Juba. Of hij nog in de regio is of elders, is met geen mogelijkheid vast te stellen. Het telefoonnetwerk ligt plat en internet is alleen bij de hulporganisaties te verkrijgen – die de stad verlaten hebben.

Nu, twee weken later, hebben we nog geen teken van leven van father Isaac en zijn vrienden ontvangen. Veel van de inwoners van Kodok zijn naar Aburoch gevlucht, dat weten we. De visvangst in de Nijl, voorname bron van inkomsten, is waarschijnlijk tot stilstand gekomen. De tot voor kort levendige markt zal uitgestorven zijn, evenals het theehuis waar we met de father en zijn entourage uren doorbrachten.

Gammele trucks

Nog tienduizenden meer afhankelijk van voedselhulp en waterleveranties. Toen wij in kamp Aburoch rondliepen, werd er veel geklaagd over de beperkte maandelijkse rantsoenen van het Wereldvoedselprogramma, en over de gammele trucks van IOM die water moeten brengen, maar te vaak met pech langs de weg komen te staan.

Het risico op cholera neemt nu toe, waarschuwt Artsen zonder Grenzen, want de waterplaatsen raken vervuild door dierlijke en menselijke uitwerpselen. Ten einde raad trekken velen door naar het Noorden, een paar dagmarsen verder. Daar, in het land van de ‘Arabs’, is het relatief rustig. Maar de massale vlucht zonder voldoende drinkwater eist nu al zijn tol. En de vluchtelingenkampen in het Noorden raken overvol.

Drinkplaats bij vluchtelingenkamp Aburoch, Zuid-Sudan

Trekt dan niemand zich het lot van de gevluchte Shilluk aan? Gelukkig zijn er wat hoopgevende signalen. De VN-Hoge Commissaris voor de mensenrechten Zeid Ra’ad Al Hussein deed een klemmend beroep op de Zuid-Sudanese regering. “De burgers in Aburoch lopen het risico slachtoffer te worden van grove mensenrechtenschendingen, interetnisch geweld en verplaatsing-op-verplaatsing. Vrouwen, kinderen en mannen zijn overgeleverd aan de genade van commandanten, zowel van regerings- als rebellenzijde, die weinig tot geen respect tonen voor de bescherming van burgers.”

Die woorden hadden effect. De VN-vredesmissie UNMISS, vaak onmachtig in de Zuid-Sudanese burgeroorlog, kon de afgelopen dagen een humanitaire corridor creëren tussen de strijdende partijen. De hulpverlening aan de Shilluk komt weer op gang. De trek naar het Noorden gaat ondertussen door.

Gerust zijn Jok en ik er nog niet op. Daarvoor is het lijden in Kodok en Aburoch te groot  – en de prioriteit ervan voor de internationale gemeenschap te laag.  

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons