Lente in de Bijlmer

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

In Ghana heb ik altijd mijn ogen uitgekeken naar de extreme soepelheid en elegantie waarmee mensen zich daar bewegen. Bij alles. Wat een beheersing! Een vrouw met een enorme emmer water op haar hoofd, baby op haar rug, in de hete zon lopend en kletsend met anderen. Alsof het niets is. Het lijkt wel of ze zich bewust is van elk deel van haar lichaam, armen op de juiste plek, rechte rug, totaal in evenwicht. En mooi, zo mooi, die huid, die gezichtsuitdrukking. Rustig, open.

En de mannen. Oh ja, de mannen: die zijn echt precies zoals God of Allah of wie-dan-ook het ooit bedoeld  heeft: die benen, die billen, die schouders… Alles in verhouding, sterk, mannelijk, gestroomlijnd. Onweerstaanbaar.

Inderdaad, daar kunnen wij hier nog best wat van leren af en toe. Sowieso is onze huid een stuk slapper en zijn we natuurlijk veel dikker. En als ik nu om me heen kijk in de trein kijken de meesten van ons in plaats van rustig en open eerder geïrriteerd en gestrest. Maar ook met onze manier van bewegen is iets chronisch mis: waarom hebben wij niet die aangeboren gratie die Ghanezen lijken te hebben? Waarom lijkt ons lopen meer op ploeteren of sjokken? Waarom is het soms net alsof we niet weten wat we met onze ledematen aanmoeten, waardoor we er onbeholpen of ronduit lomp uitzien? Zeker in dat alles-onthullende lentelicht.

Een van ‘onze’ Ghanezen is momenteel op bezoek in Nederland: Ibrahim Salifu, uit Bolgatanga. Hij is daar coördinator van de vrijwilligers van Ontmoet Afrika en werkt er aan zijn eigen ecotoerismeproject ‘Karimenga’. Afgelopen week heeft hij een aantal dagen bij mij in Amsterdam gelogeerd. We waren aan het wandelen -waarbij hij zelf twee truien en een winddichte jas aan had- en hij verbaasde zich over al die blanken die in zijn ogen veel te weinig kleren aan hadden en de zon opzochten: in Ghana wordt ieder schaduwrijk plekje onder de baobab-bomen bevolkt door mensen die daar juist even aan willen ontsnappen.

Ik verbaasde me gezellig met hem mee; het was heerlijk mijn Ghana-bril weer even op te kunnen zetten. Ál die mensen. Bruggen die open kunnen. Gemarkeerde wandelpaden in het bos. Nog meer mensen. Opnieuw die supermarkten met dat belachelijk grote assortiment. Treinen die onder de grond doorgaan. Boerenkool. Fijn om dan even in de Bijlmer over een Afrikaanse markt te lopen, veel andere zwarte mensen te zien, in het Ghanees te worden aangesproken en yam, fufu-mix, plantain en cassave te koop te zien liggen.

We hebben echter ook een andere kant van de Afrikaanse cultuur in Nederland leren kennen: in de buurt van de markt gingen we een oude vriend van Ibrahim opzoeken. Abu, die twee jaar geleden hier naartoe was gekomen om, zoals hij zelf zei "zijn familie trots te maken". Hij vloog in op Parijs, waar hij een aantal maanden op zoek was naar werk en een woonplaats, maar waar hij niks vond. Twee weken na aankomst overleed zijn moeder in Ghana. Toch bleef hij in Europa, en na ook in Spanje en Duitsland ontdekt te hebben dat het waanzinnig moeilijk is om iets te vinden, was hij in Amsterdam terecht gekomen. In een buurt waar op elke straathoek camera’s hangen en duistere types je nog duisterder producten proberen aan te smeren. We spraken erover hoe enorm eenzaam hij zich voelt. In Ghana zijn je familie en je vrienden álles, terwijl hij hier met achterdocht tegemoet getreden wordt en hij zelf nog niemand echt in vertrouwen heeft kunnen nemen. Met zijn verblijfsvergunning is het nog steeds niet gelukt. Ibrahim was geschokt.

Een paar dagen later vroeg ik Ibrahim hoe anderen hem zullen benaderen wanneer hij terug zal zijn in Ghana. Met bewondering? Met de veronderstelling dat hij hier rijkdom heeft verkregen? Met de bedoeling daar vervolgens een graantje van mee te pikken? Met interesse? Met het idee dat hij zich heeft laten inpakken en in de watten heeft laten leggen door die blanke imperialisten? Hij zei dat het enige wat hij kan doen, is proberen bij te dragen aan het vormen van een genuanceerd beeld van Nederland in Ghana. Ondanks alle bizarre cultuurverschillen en de verregaande welvaart hier, was hij verbijsterd maar ook blij Abu in de Bijlmer te hebben gezien en de daklozen in de metrostations. En om vrienden gemaakt te hebben: na een hele avond met mijn moeder gekletst te hebben kon hij er niet over uit hoe bijzonder het toch is om waar-dan-ook mensen tegen te komen met wie je "a really deep connection" kunt hebben.

Vergeef me deze ophoping vna afgezaagde klefheden en cultuurrelativistisch gedoe, maar wanneer er nog genoeg ongenuanceerde veronderstelligen en stereotype beelden bestaan, wat kan het voor kwaad?

Lieke van der Veer (20 jaar) woonde in de zomer van 2009 4 maanden in Ghana via Ontmoet Afrika. Zij heeft onder andere seksuele voorlichting gegeven aan jongeren, deel genomen aan een malariaproject en hutten geschilderd en gebouwd. Zij studeert sinds haar terugkeer in Nederland filosofie in Amsterdam.

Wil je Ibrahim volgen tijdens al zijn belevenissen in Nederland?
http://ibrahiminnederland.waarbenjij.nu/

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons