Ieders verantwoordelijkheid

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
32_354Soe9

Foto: Roel Burgler

Het sterftecijfer onder kinderen die lijden aan ondervoeding is schrikbarend hoog: 3,5 miljoen kinderen per jaar. Als we dat op Nederland zouden betrekken, dan zou er in de komende twintig jaar geen enkel levensvatbaar kind meer opgroeien. Ondervoeding heeft in ontwikkelingslanden rampzalige economische en sociale gevolgen. Toch krijgt het in de plannen van onze beleidsmakers is nog steeds geen prioriteit. Ook internationaal staat chronische ondervoeding niet op de politieke agenda. Wemos en Plan Nederland roepen op tot discussie rondom dit belangrijke vraagstuk en een gerichte aanpak van het probleem.

Kinderen en vrouwen zijn het grootste slachtoffer van ondervoeding en de gevolgen reiken verder dan de hoge sterftecijfers alleen. Er is sprake van een vicieuze cirkel. Ondervoede meisjes baren te kleine kinderen. Ondervoeding ondermijnt de fysieke en mentale ontwikkeling van kinderen, waardoor hele gemeenschappen gevangen blijven in hun staat van armoede. Het probleem van ondervoeding zou daarom in de armoedebestrijding centraal moeten staan.  

Drinkwater
Vooraanstaande economen zijn het erover eens dat de aanpak van ondervoeding een van de meest effectieve investeringen zou zijn in de strijd tegen armoede en dat de baten vele malen groter zijn dan de kosten. De internationale gemeenschap heeft onderschat hoezeer de acht Millenniumdoelen met elkaar samenhangen. De gevolgen van ondervoeding – sterfte, ziekte en fysieke en mentale achterstand – ondermijnen behalve het eerste Millenniumdoel, het halveren van honger en armoede, ook de voortgang van vijf andere millenniumdoelen. Ondervoeding heeft direct of indirect invloed op aan basiseducatie, kindersterfte, moederzorg en de strijd tegen hiv/aids, malaria en andere ziektes. Je zou verwachten dat de aanpak van ondervoeding een van de belangrijkste prioriteiten van ontwikkelingssamenwerking zou zijn.

Het halen van de Millenniumdoelen loopt al groot gevaar, en de voedselcrisis en de financiële crisis maken het nog lastiger. Naar schatting zijn er in 2007 50 miljoen ondervoede mensen bijgekomen. Dat bracht het aantal mensen dat leidt aan ondervoeding eind 2007 op 850 miljoen. Volgens een onafhankelijke adviseur van de Verenigde Naties, de Belgische hoogleraar De Schutter, zullen door de gestegen voedselprijzen volgend jaar meer dan een miljard mensen honger lijden. Ongeveer 70 procent hiervan zijn vrouwen en kinderen.


Cijfers
Jaarlijks worden in de wereld 13 miljoen kinderen geboren met een te laag gewicht. Voor hun tweede levensjaar hebben 112 miljoen kinderen ondergewicht en 178 miljoen een chronische lengtebeperking. Van hen leeft 90 procent (160 miljoen) in slechts 36 landen, waar bijna de helft van alle kinderen wordt getroffen door ondervoeding. Nog eens 55 miljoen kinderen lijden aan acuut gewichtsverlies, waarvan 19 miljoen zeer ernstig. Daarbij komen nog de minder zichtbare tekorten aan vitaminen en mineralen, die de weerstand tegen ziektes zoals hiv/aids, tbc en malaria verslechteren. Uiteindelijk is ondervoeding de onderliggende oorzaak van 53 procent van alle sterfgevallen van kinderen onder de vijf jaar.
 

Toch is binnen de internationale discussie over het wereldvoedselprobleem geen specifieke aandacht besteed aan ondervoeding. Het probleem wordt gereduceerd tot een kwestie van vraag en aanbod, en oplossingen voor de voedselcrisis worden gezocht in het vergroten van de landbouwproductie, het maken van afspraken over biobrandstoffen en inkomensgeneratie voor de allerarmsten. Maar ondervoeding hangt niet alleen samen met de toegang tot betaalbaar voedsel. Ook het ontbreken van goede gezondheidszorg en het gebrek aan schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen spelen een belangrijke rol. Bovendien is kennis over voeding van essentieel belang. Veel moeders weten onvoldoende over gezonde voeding en uit onderzoek blijkt dat kinderen van onwetende moeders driemaal zoveel risico lopen om ondervoed te raken als andere kinderen.

Ook een te laag inkomen is niet altijd de belangrijkste oorzaak van het probleem. In India bijvoorbeeld vindt sterke economische groei plaats, terwijl het land bovenaan de lijst staat van de 20 landen waar 80 procent van de totale ondervoede bevolking leeft. Bangladesh staat op de vierde plaats. In beide landen blijkt dat beleid dat alleen gericht is op meer en beter voedsel niet werkt, vanwege de lage status die vrouwen en kinderen binnen een huishouden hebben. Vrouwen en kinderen mogen de restjes van de mannen eten. Dit geeft aan dat rekening moet worden gehouden met de lokale context en dat de aanpak van ondervoeding gebaseerd moet zijn op de werkelijke problemen die in een specifiek land spelen. De aanpak van ondervoeding vereist daarom samenhangend beleid tussen verschillende sectoren zoals gezondheidszorg, landbouw en educatie.  

Wereldbank
Het is van groot belang dat de discussie rond ondervoeding weer wordt opgepakt, vooral vanuit de wetenschap dat ondervoeding een essentiële rol speelt bij het behalen van de meeste Millenniumdoelen. In het rapport van de Wereldbank ‘Repositioning Malnutrition as Central to Development: A Strategy for Large-Scale Action’ uit 2006 stonden al concrete voorstellen en de overtuigende boodschap dat ondervoeding centraal zou moeten staan binnen ontwikkelingssamenwerking omdat anders zes van de acht Millenniumdoelstellingen niet worden behaald. Ook werd gesteld dat inspanningen op het terrein van voedsel en inkomen weliswaar een belangrijke bijdrage leveren in de strijd tegen ondervoeding, maar dat het cruciaal is te zorgen voor centrale leiding en samenhangende acties op alle niveaus. Het rapport stelde duidelijke kaders en deed aanbevelingen naar aanleiding van de enorme ervaring die de Wereldbank heeft met programma’s in het veld.

‘Ondervoeding is ieders zorg, maar niemands verantwoordelijkheid’ 

Toch heeft in Nederland niet eens discussie plaatsgevonden over dit rapport – laat staan dat de conclusies zijn meegenomen in gesprekken over een beter ontwikkelingsbeleid. Ondervoeding zou weer in verschillende programma’s en projecten in ontwikkelingslanden moeten worden meegenomen. Op dit moment streven donoren systematische veranderingen na voor een of meer nationale sectoren. Het probleem van ondervoeding strekt zich uit over verschillende sectoren: landbouw, gezondheidszorg, educatie, water en sanitaire voorzieningen. Om ervoor te zorgen dat de aanpak van ondervoeding centraal wordt gesteld binnen deze verschillende sectoren is coördinatie en leiderschap vereist. Die sectoren moeten samen gericht in actie komen, ook voor de meest kwetsbare groepen zoals vrouwen en kinderen in afgelegen gebieden en in sloppenwijken.

De verantwoordelijkheid voor gecoördineerde actie ligt zowel bij nationale overheden, als bij internationale instellingen en donoren. Daarvoor is veel aandacht van politici en beleidsmakers nodig. Nogmaals, coördinatie en leiderschap is nodig om de zaken in samenhang aan te pakken, waarbij verschillende partijen, zoals het bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en ngo’s worden betrokken die de wil, kennis, expertise en middelen hebben om ondervoeding de wereld uit te helpen.

Hieraan zou niet alleen op Nederlands en Europees niveau aandacht moeten worden besteed, maar op mondiaal niveau zou er veel meer waardering moeten uitgaan naar het werk van de United Nations Standing Committee on Nutrition (UNSCN). Deze VN-commissie bezit al 25 jaar het mandaat om coördinatie, samenwerking en samenhang te bevorderen tussen VN en partnerorganisaties in hun pogingen om ondervoeding in alle vormen aan te pakken op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Dit jaar was er geen enkele Nederlandse afgevaardigde bij de jaarlijkse bijeenkomst van de UNSCN.  

Landbouw
Tot 2000 had de Nederlandse overheid nog het Voedselzekerheids en Voedingsverbeterings Programma (VPO). Dit programma is opgeheven door de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Eveline Herfkens (PvdA). Zij was van mening dat het binnen het Medefinancieringsprogramma gestroomlijnd moest worden. Maar in de huidige programma’s van de Medefinancieringsorganisaties heeft voedselzekerheid betrekking op voedselproductie en inkomensverbetering van kleine boeren. Ondervoeding blijft binnen de projecten en programma’s onderbelicht. Ook de evaluatie van het Afrika-beleid van 1998 tot 2006 door de IOB (Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie) kijkt wel naar plattelandsontwikkeling en armoedebestrijding, maar niet naar de effecten op ondervoeding.

In de dit jaar tot stand gekomen gezamenlijke notitie van Minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking en Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden, besteden ze veel aandacht aan het verhogen van de landbouwproductie en het inkomen van kleine boeren en andere kwetsbare groepen. Maar de aanpakken van het probleem van ondervoeding wordt noch expliciet genoemd, noch impliciet nagestreefd. Om ondervoeding effectief te bestrijden moet het beleid zich vooral richten op zwangere vrouwen, en kinderen tot 24 maanden. De gezamenlijke notitie is een stap in de goede richting en een signaal van beleidsmatige wil, maar meer expertise, internationale samenwerking en politieke actie zijn nodig voor een coherente aanpak. Ondervoeding is verworden tot ieders zorg, maar niemands verantwoordelijkheid.  

Niet te laat
Plan Nederland en Wemos willen zich inspannen om met diverse partijen de handen op elkaar te krijgen voor een effectieve pro-poor aanpak. Deze inspanning moet ertoe leiden dat voeding binnen de huidige beleidskaders in Nederland aandacht krijgt en dat er nagedacht wordt over de mogelijkheid om ondervoeding mee te nemen in de volgende beleidscyclus vanaf 2011. In meerdere opzichten zijn samenhangende inspanningen daarvoor hard nodig. De tijd is er rijp voor om de strijd tegen ondervoeding hoog op de politieke agenda te plaatsen. Geluiden uit de internationale gemeenschap worden steeds sterker. Niet alleen de Wereldbank kwam in 2006 en 2007 met een rapport over de aanpak van ondervoeding, ook landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika komen met samenhangende voedsel- en voedingsstrategieën. En in het vooraanstaande medische blad The Lancet verschenen dit jaar een vijftal publicaties over de gevolgen van ondervoeding voor kinder- en moedersterfte. Alle rapporten hebben één centrale boodschap: de noodzaak van samenhang, coördinatie en leiderschap. Het is nog niet te laat om ondervoeding international serieus aan te pakken, maar er komen steeds meer kinderen van de rekening. Die ontwikkeling moeten we voor eens en voor altijd stoppen en omkeren.    

Cily Keizer, directeur Wemos.
Wemos werkt aan structurele verbetering van de gezondheid van mensen in ontwikkelingslanden door middel van beleidsbeïnvloeding  

Tjipke Bergsma, directeur Plan Nederland.
Plan Nederland werkt aan de verbetering van de levensomstandigheden van kansarme kinderen

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons