Hosanna rond jatropha getemperd

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De verwachtingen waren torenhoog. De jatropha curcas kon in alle klimaatomstandigheden gedijen, groeide dus ook op arme grond in Afrika en produceerde zaden die twee keer zo veel olie bevatten als sojabonen. De plant was giftig, dus niet gevoelig voor vraat van insecten en schimmels. Jatropha-olie leek dus de ideale bron voor biobrandstof en een kans voor ontwikkelingslanden. Westerse investeerders stonden in de rij om grote jatropha-plantages aan te leggen op goedkope grond in Afrika. Niemand wilde de boot naar de gouden toekomst missen.

 

Jatropha gewas 250
Foto: Jatropha plantage (cc)

 

Wishful thinking
Maar voorlopig blijft het succes uit. De Voedsel-en Landbouw organisatie van de VN (FAO) concludeert in een recent rapport dat de kennis over het gewas nog onvoldoende is om er een commercieel succes van te maken. Maja Slingerland, verbonden aan de Universiteit van Wageningen en coördinator Plant Production Systems deed recent onderzoek naar jatrophaplantages in Mozambique en kan dat beamen. “Een typisch geval van wishful thinking.”

De jatropha blijkt wel degelijk gevoelig voor schimmels en insecten die de plant kaalvreten. “De plantage-eigenaren waren iets te ambitieus en schoten met hun enorme aantal hectares hun doel voorbij”, zegt de plantwetenschapper. “De aanleg van een enorme plantage is een uitnodiging voor schimmels en ziektes om zich er te vestigen.” Een mogelijke oplossing tegen ziektes is misschien al gevonden. “Op dit moment zijn er plantages die beschermd worden door heggen om het gewas heen. Het is een goedkope oplossing en houdt ziektes buiten.”

Droogteliefhebber?
De FAO pleit voor meer onderzoek, maar houdt vol dat jatropha uitermate geschikt is voor droge en semidroge gebieden. In die gebieden is het niet mogelijk om voedsel te produceren, waardoor arme boeren eigenlijk alleen geld kunnen verdienen met het verbouwen van jatropha.  

Jatropha curcas 250
De Jatropha plant (cc) Ton Rulkens

Maja Slingerland bestrijdt dit. “De plant heeft meer neerslag nodig dan gedacht.” Die tegenstelling maakt volgens haar veel uit, want in gebieden met neerslag kiezen arme boeren eerder voor voedselgewassen. “Lokale boeren beginnen niet aan jatropha, omdat je het niet kunt eten. Ze zijn niet bezig met de lange termijn.” Om die reden zijn jatrophaplantages in Mozambique dan ook hoofdzakelijk in handen van buitenlanders. 
Hoewel ze een voorkeur heeft voor zonnebloem, cassave of suikerriet, is de jatropha wat Slingerland betreft nog niet afgeschreven als biobrandstof. “Op kleinschalig niveau heeft het veel meer kans van slagen.” Een ding is zeker, zowel de FAO als Slingerland benadrukken dat de jatropha nog steeds in de experimentele fase zit.
 

Foto boven: Jatropha zaden die opnieuw geplant worden (cc) 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons