Grote vragen

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken

Zo'n vierhonderd mensen togen half februari naar de Doelen in Rotterdam om te discussiëren over de Afrika-evaluatie van de IOB, de evaluatiedienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Al die mensen zijn – namens overheden, ngo's of bedrijven, óf als particulier – actief in of voor Afrika. Veel inzet dus, maar 'doen we wát we doen, goed genoeg?' vraagt minister van Buitenlandse Zaken Verhagen zich bij de opening af. 'Met die vraag gaat u vandaag aan de slag.'

De aanwezigen lachen geamuseerd: alsof ze daar óóit eensgezind antwoord op kunnen geven.

De evaluatie van het Nederlandse Afrikabeleid tussen 1998-2006 maait alvast wat gras voor hun voeten weg. IOB-directeur Bram van Ojik wandelt alle thema's uit het rapport langs: voor sommige onderwerpen verdient de Nederlandse overheid een pluim, op andere onderdelen is er nog werk aan de winkel.

Belangrijkste kritiekpunt: schuldkwijtschelding. Met 1,1 miljard euro is dit de grootste uitgave gebleken die 'volledig ten laste van de ontwikkelingsbegroting' komt, terwijl internationaal was afgesproken extra middelen vrij te maken. Bovendien is een groot deel van die schuldkwijtschelding, negentig procent schat de IOB, gebruikt voor het aflossen van exportkredietschulden van Nederlandse bedrijven. Schuldkwijtschelding gaat dus ten koste van armoedebestrijding, stelt de IOB in haar rapport. Van Ojik vraagt zich af of het slim is om schulden kwijt te schelden van landen die geen goede naam hebben op het gebied van armoedebestrijding, zoals de Democratische Republiek Congo en Nigeria.

Een ander heikel punt is de trend om sectorale of algemene begrotingssteun te verstrekken. De bedoeling hiervan is dat overheden zelf kunnen bepalen waar ze het geld aan uitgeven. Maar de steun komt niet altijd op de juiste plek terecht, zegt Van Ojik. Het kan 'op nationaal niveau heel goed gaan, zonder dat de armen daarvan profiteren'. Het door Nederland 'zo vurig gewenste lokale ownership' komt in de praktijk 'uiterst moeizaam' tot stand. 'De hulpafhankelijkheid is groot, het aantal eisen dat donoren stellen evenzeer.'  

Grapjes
In de werkgroep over de sectorale benadering komen deze knelpunten opnieuw aan de orde.

'Het is lastig praten over ownership als de donoren in een Afrikaans land over elkaar heen rollen', zegt IOB-medewerker Nico van Niekerk in zijn inleiding. Herman Snelders van trainings- en consultancybureau MDF vindt de rol van de private sector nog een 'blinde vlek': 'Particuliere initiatieven, ngo's, weldoeners, bedrijven spelen nu nauwelijks een rol.' Dat kan beter, daar zijn de meesten het over eens. 'Er wordt soms te schematisch gedacht', zegt een van de werkgroepdeelnemers. 'Kleine initiatieven en de sectorale benadering kunnen elkaar prima aanvullen.'

De werkgroep 'Fragiele staten' lijkt een gezellig onderonsje. Tijdens de discussie na de inleiding spreekt men elkaar gemakshalve aan bij de voornaam en men lacht uitbundig om elkaars grapjes. Met name de medewerkers van Buitenlandse Zaken zijn nadrukkelijk aanwezig met kritische of aanvullende opmerkingen. Ze willen vanuit hun eigen expertise graag nog wat 'piketpaaltjes slaan'.

Een gestroomlijnde discussie over het onderwerp lijkt – ondanks voortdurende oproepen van de werkgroepleider – niet mogelijk. De een wil het hebben over de precieze definitie van 'fragiele staat', de ander vraagt zich af waar nu de eerste prioriteit ligt, bij democratie of bij veiligheid? En zouden we niet meer moeten investeren in conflictpreventie in plaats van pas in actie te komen als een staat als fragiel te boek staat? Hoe maak je burgers in een fragiele staat zo mondig dat ze hun overheid verantwoordelijk maken en eisen stellen?

Allemaal grote vragen, waar niet zomaar een antwoord op te vinden valt. 'Eigenlijk moet je concluderen dat je geen beleid kunt maken op fragiele staten. Maar dat durft niemand hardop te zeggen', constateert een van de aanwezigen achteraf droogjes.  

Kritiek Koenders
In zijn afsluitende speech dekt minister voor Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders zich een beetje in, want 'een groot deel van de aanbevelingen in het rapport is inmiddels onderdeel van ons beleid', zegt hij. Hij wijst op de aandacht voor fragiele staten, vrouwenrechten, groei en verdeling en klimaat en milieu.

Uiteraard laat hij de kritiek van de IOB over de schuldkwijtschelding niet onaangeroerd: 'Mijns inziens is er te weinig aandacht besteed aan de positieve effecten van schuldkwijtschelding op landen. Denk aan de verbeterde kredietwaardigheid en een beter begrotingsbeheer. Die resultaten hadden óók in het rapport moeten staan.' Blijkbaar is Afrika te groot en zeshonderd pagina's te weinig om álles te evalueren.    

Kijk op www.afrikacongres2008.nl voor het rapport, verslagen van het congres en andere informatie. Op www.thebrokeronline.eu wordt de Afrika-evaluatie uitgebreid besproken.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons