Grote vragen

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
 

Understanding development better. Het klonk als een nogal wanhopig thema voor een conferentie van ontwikkelingsexperts. Want als je íets verwachtte van de mensen die eind augustus bij elkaar waren gekomen, dan was het wel dat in elk geval zíj begrepen hoe ontwikkeling in zijn werk gaat. Maar nee, ook ngo-directeuren, wetenschappers, medewerkers van Buitenlandse Zaken en ontwikkelingswerkers wisten met z’n allen geen pasklare omschrijving te verzinnen.

Dat hoefde ook niet, vonden de hoofdorganisatoren van de conferentie, training- en consultancybureau MDF, het Development Policy Review Network (DPRN) en het Haagse Institute for Social Studies (ISS). ‘Ik hoop dat u aan het eind zegt: ik begrijp er iets meer van en ik wil er nog meer van begrijpen’, opende MDF-directeur Hans Rijneveld de conferentie. Een moment van bezinning moest het worden. Drie dagen waren uitgetrokken voor deze exercitie.  

Geen discussie
De bezinning ging stevig van start toen de professoren Jan Breman (Universiteit van Amsterdam) en Jan Pronk (ISS) zich op dag één meteen kritisch uitlieten over het huidige ontwikkelingsdebat.

‘Er is géén levendige discussie’, stelde Breman. ‘En ik denk dat wij zelf deel van het ontwikkelingsprobleem zijn geworden. Wij streven naar meer van hetzelfde voor iedereen. We kennen geen maat meer, daardoor zijn we een obstakel in de ontwikkeling van anderen.’

De wereld is veranderd, stelde Jan Pronk, en ontwikkeling in deze tijd betekent vooral conflict. ‘Veel ontwikkeling wordt alleen bereikt ten koste van een groep mensen die buitengesloten wordt van geld en grondstoffen.’ Volgens hem is in de toekomst belangrijker wat we níet doen dan de steun die we wél geven. Hulp levert maar een minimale bijdrage aan ontwikkeling, stelde hij. Belangrijker is het afstand te houden: ‘Geen westerse vormen van democratie opleggen, geen legers inzetten, terughoudend zijn in het gebruik van grondstoffen.’ En: ‘Stop aid. Waar ontwikkeling tot stand komt: stop de hulp. Waar geen ontwikkeling tot stand komt: stop de hulp en doe iets anders.’

Het publiek vond de beide analyses nogal pessimistisch. Want was er in zestig jaar niet ook heel veel bereikt? En was er momenteel niet een levendige discussie gaande? ‘Jawel, maar alleen onder ons’, relativeerde Breman. ‘Ons debat gaat nog steeds over een oude ontwikkelingsagenda, de veranderingen van de laatste decennia nemen we daar niet in mee. De discussie moet veel breder worden gevoerd.’ En natuurlijk is er ontwikkeling tot stand gekomen, geeft Pronk toe. Kijk maar naar India, naar Oeganda. ‘Maar dat komt vooral door de mensen zelf, niet dankzij ons.’  

Samenhang
In de workshops werd het begrip ‘ontwikkeling’ van allerlei kanten belicht. Sociologen, antropologen, econometristen, techneuten, ondernemers – iedereen kon zijn hart ophalen. Lang vergeten theorieën werden weer van stal gehaald.

In een speciale workshop kregen de deelnemers een nieuw perspectief voorgelegd: de complexiteitstheorie van Alan Fowler (zie ook Vice Versa 3 van dit jaar). Heel simpel samengevat: alles hangt met alles samen en om verandering te bereiken, is een integrale benadering noodzakelijk. Fowler wil met dit principe, ontleend aan de natuurkunde, een nieuwe kijk op ontwikkelingsprocessen ontwikkelen. ‘Ja, alles hangt met alles samen’, zei een van de deelnemers achteraf enigszins gefrustreerd. ‘Maar dat wisten we toch al? Wat moet ik hier concreet mee?’ De moderatoren van de workshop, journalist en Vice Versa-medewerker Frans Bieckmann, ISS-rector Louk de la Rive Box en natuurkundige Harry van der Graaff, beloofden hier na de conferentie nog verder over na te denken.

Na de theorie kwam tijdens de tweede dag uitgebreid de praktijk aan de orde: welke obstakels kunnen de ontwikkeling van een samenleving in de weg staan? Tijdens workshops werd wederom uitgebreid gediscussieerd: over de toegang van arme landen tot de markt bijvoorbeeld, over bureaucratie en corruptie, over migratie en brain drain en over conflictstaten.

Bijzonder hoogleraar ontwikkelingssamenwerking Paul Hoebink (CIDIN) vond dat het hier niet bij mocht blijven. Het debat moest bijvoorbeeld ook gevoerd worden over de rol van nieuwe actoren als China, Brazilië en India, stelde hij de volgende dag. En over hoe ontwikkelingssamenwerking een rol kan spelen in de sterk veranderde wereld van vandaag.

Nauwelijks, vond in ieder geval Jan Pronk. Weg met de budgetsteun, bepleitte hij, kies liever voor ‘internationale financiële solidariteit’. En als je steun geeft aan bijvoorbeeld onderwijs of gezondheidszorg, zorg er dan voor ‘dat dit geld direct bij de onderklasse terecht komt’.

Ook na drie dagen confereren bleken de deelnemers niet op één lijn te zitten. ‘Nou, nou, moet dat nou’, pruttelden de aanwezigen gekwetst, toen Jan Breman zich afvroeg of de huidige ontwikkelingssamenwerking wel vrij is van eigenbelang – vroeger ging hulp tenslotte ook hand in hand met het veiligstellen van economische, koloniale belangen.

‘De ontwikkelingsgemeenschap kan nog geen conclusies trekken’, constateerde MDF-directeur Rijneveld ter afsluiting van de conferentie. Maar niet getreurd: ‘De discussie gaat nu pas van start.’  

Op de website http://e-mdf.nl/seminars/ kunnen deelnemers of andere geïnteresseerden verslagen van de conferentie lezen, nieuwe inzichten uitwisselen of verder debatteren.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons