Energiereuzen voor een beter klimaat?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Afgelopen vrijdag stuurde een zestal grote olie- en gasbedrijven een mooie brief aan het VN Comité dat de Klimaatconferentie in december aan het voorbereiden is. In die brief riepen ze op de wereldwijde prijzen voor koolstof uitstoot (het belangrijkste element in het broeikasgas CO2) te verhogen en zodoende de overgang naar een duurzame energievoorziening te bespoedigen.

Ze boden bovendien hun ervaring, motivatie en technische kennis aan en willen graag meedoen aan de discussie over een op koolstof emissiehandel gebaseerde internationale energiemarkt. Op zich een mooi initiatief, en er lijkt ook geen twijfel over dat de genoemde bedrijven met al hun kennis zouden kunnen bijdragen aan de uitkomst van de conferentie. Maar het voelt op de een of andere manier toch een beetje alsof de oorzaak van het probleem er ook de oplossing van wil zijn. We houden het initiatief dan ook graag even tegen het licht.

Grote verliezers
Al sinds een aantal jaren staan de posities van de briefschrijvers zwaar onder druk door een veranderende situatie op de wereldmarkt. Onder hoede van China, Brazilië en Rusland zijn er nieuwe energiegiganten ontstaan en een aantal Noord-Amerikaanse bedrijven hebben door de ontdekking van schaliegas en andere nieuwe reserves de wind mee.

De briefschrijvers zijn nogal een bijzonder gezelschap aan bedrijven. Alle bedrijven zijn West-Europees

Een goed voorbeeld van de neergang van de West-Europese energie giganten, is ons eigen Royal Dutch Shell. Shell tuimelde van de (continue) 1e  plaats in 2002 naar de 5de plaats in 2013, en dat is dan nog niet eens de zieligste van de briefschijvers. De coalitie lijkt op het eerste oog imposant maar was veel sterker geweest als ook energiegiganten van andere continenten waren uitgenodigd. Een Chinees bedrijf erbij was indrukwekkend geweest, ook omdat daar ook al wat ervaring is opgedaan met koolstofheffingen.

Mee praten
Ruiterlijk geven de bedrijven toe dat wereldwijd hogere koolstofprijzen in hun nadeel zullen werken, waar het gaat om de kosten van de energievoorziening, maar ze vergeten te vermelden dat ze er als bedrijven qua marktaandeel een enorm concurrentievoordeel op de wereldmarkt mee zouden kunnen opdoen. Deze groep bedrijven is namelijk beter voorbereid dan hun Russische en Zuid-Amerikaanse concurrenten. Hoewel het dus een stevige geste lijkt is het meteen ook een zwaktebod. De bedrijven zoeken de helpende hand van de wereldwijde wetgevers om hun positie te verbeteren. Aansluiting zoeken en proberen mee te praten in een internationaal regelgevendproces is een nogal aparte manier om de concurrentie een hak te zetten.

Via gas?
Maar er zit ook een ander bijzonder addertje onder het gras. Deze bedrijven willen namelijk dat we van kolen via gas naar een duurzame energievoorziening gaan. Aardgas vermindert de emissie van CO2 ten opzichte van olie en kolen. Aardgasverbranding blijft echter een NIET duurzame en broeikasgas producerende manier van energie-opwekking. Voor de bouw van nieuwe gasturbines zijn enorme investeringen nodig. Investeringen die alleen rendabel zijn in een omgeving waar de CO2-emissierechten duur zijn en de energie vraag stabiel hoog is. Maar in een omgeving met goedkope CO2 uitstootrechten zoals nu, zijn ze niet rendabel. Het is dan ook een half bakke oplossing als we de CO2-uitstoot willen beperken. Overschakelen van kolen op gas zou slechts een afname van 20% van de CO2-uitstoot opleveren, om nog maar te zwijgen over het feit dat bijstook van duurzamer brandstoffen in gasturbines veel moeilijker is.

Investeren in gasturbines is een enorme kapitaal vernietiging als de vraag af gaat nemen

Direct naar duurzaam
Investeren in gasturbines is net als de investeringen in afvalverbrandingsinstallaties in de jaren 90 een enorme kapitaalvernietiging, als de vraag af gaat nemen. Het resulteert in overcapaciteit en onbenut vermogen, want als we serieus werk maken van het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen dan storten we ons gezamenlijk vooral op het verminderen van de energieconsumptie.

Het lijkt dus op internationale schaal een pragmatisch advies om vooral direct van fossiel naar duurzaam te gaan. Het aanbieden van een plek aan de onderhandelingstafel voor slechts een beperkte groep West-Europese energiebedrijven levert aan het bereiken van dat doel geen bijdrage, daarvoor staan de belangen van deze bedrijven te haaks op de belangen van de wereld als geheel.

[[{“fid”:”36913″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“style”:”height:72px; width:581px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons