Duwen met een touwtje

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Een tussentijdse evaluatie terwijl je partnerschap amper twee jaar bestaat: dat is best ambitieus, vonden ook enkele leden van Agri-ProFocus (APF) zelf. Maar het bestuur van het netwerk van ontwikkelingsorganisaties, kredietinstellingen, fair trade-organisaties, trainingsinstituten en kennisinstellingen hoopt dat de geleerde lessen vleugels kunnen geven aan de toekomstige plannen. En aan nieuwe financiële ondersteuning, want de tussentijdse evaluatie is ook een verplichting van subsidiegever DGIS.

Wereldwijd zijn er 1,2 miljard boeren en tuinders, waarvan 95 procent in ontwikkelingslanden. Agri-ProFocus wil organisaties van agrarische producenten in het Zuiden helpen bij hun economische ontwikkeling en tevens bijdragen aan een leefbaar platteland. In het samenwerkingsverband zitten bekende ontwikkelingsclubs als ICCO, SNV en Oxfam Novib, maar ook de Rabobank Foundation, het kenniscentrum van de Wageningse universiteit en Agriterra. Totaal zijn er 22 leden. De ministeries van Landbouw en Buitenlandse Zaken (DGIS) zijn ‘waarnemer’.

MDF Training & Consultancy voerde de evaluatie uit en constateerde dat de deelnemende organisaties Agri-ProFocus met een zuinige 6+ waarderen. In adviestaal heet het dat er nog ‘veel ruimte is voor verdere verbetering’. Waardering is er voor het feit dat er nu tenminste een netwerk bestaat dat onderlinge kennisuitwisseling stimuleert over ketenontwikkeling, diensten en capaciteitsopbouw bij producentenorganisaties. Maar de leden vinden ook dat er nog een visie ontbreekt over hoe het APF-partnerschap zich verder moet ontwikkelen.

Er is een kerngroep van zo’n vijf leden die heel actief is binnen het netwerk, en daaromheen een groep van acht leden die regelmatig gebruikmaakt van de diensten van Agri-ProFocus. Zij hebben de meeste waardering voor het partnerschap. In de buitenste ‘schil’ bevinden zich lidorganisaties die slechts sporadisch betrokken zijn bij activiteiten van het platform. In het advies wordt voorgesteld om met deze zwevende leden ‘een dialoog’ aan te gaan en te bezien of het mogelijk is dat ook zij meer menskracht en middelen vrijmaken voor het partnerschap. Of om Agri-ProFocus te verlaten.    

Concreet
Het lijkt soms ongrijpbaar wat APF zoal doet. Het netwerk wordt niet geacht initiatieven van partners ‘over te nemen’, maar speelt wel een proactieve rol bij het door de leden in gang zetten van nieuwe ontwikkelingsprocessen. Een medewerker omschrijft deze ogenschijnlijke spagaat als ‘duwen met een touwtje’. 

Concreet heeft Agri-ProFocus samenwerkingsresultaten opgeleverd die zonder het partnerschap hoogstwaarschijnlijk niet of minder makkelijk tot stand zouden zijn gekomen. Zo is er een ‘memorandum of understanding’ getekend ter waarde van 2,3 miljoen euro voor dienstverlening aan producentenorganisaties in het Zuiden. En in Oeganda wordt steun gegeven aan onderzoek naar de verdere ontwikkeling van de zaadoliesector. Ook wordt door APF-partners samen met het bedrijfsleven gewerkt aan een grootschalig project voor de productie van biologische katoen.

Toch kan Agri-ProFocus meer werk maken van de internationale kant van zijn netwerk. Ook al zijn individuele leden soms ook lid van internationale platforms en overleggen, de Nederlandse leden zijn vooral op elkaar gericht. Typerend voor deze situatie is dat ook de evaluatie zelf hieronder te lijden heeft. Door tijd- en geldgebrek kon de mening van de Zuidelijke producentenorganisaties amper worden meegenomen.  

Beleidsinput
De aanbeveling uit de evaluatie om de blik meer op Europa te richten, wordt niet gedeeld. Het bestuur vreest onnodige rompslomp en te weinig concrete resultaten. In een brief aan de leden schrijven directeur Hedwig Bruggeman en voorzitter Gerard Doornbos dat producentenorganisaties in principe klant zijn bij de afzonderlijke partners hier.

Wel kan het bestuur zich vinden in de aanbeveling om geen politieke lobbyorganisatie te worden, maar toch snel en effectief beleidsinput te genereren. Het afgelopen jaar werden er in samenwerking met de betrokken ministeries enkele ‘policy review meetings’ gehouden. Bijvoorbeeld rond het verschijnen van het World Development Report 2008 van de Wereldbank en de beleidsnotitie Landbouw.

Agri-ProFocus wil liever een netwerk zijn waar dienstverlening aan de leden centraal staat. Bijvoorbeeld bij de gewaardeerde deskundigenbijeenkomsten en de lovend besproken ‘servicedesk’, waar partners terecht kunnen voor de meest uiteenlopende vragen en waar ze in contact worden gebracht met een partner die bijvoorbeeld antwoord kan geven op de vraag of er in de Europese Unie een markt is voor biologische zuivelproducten uit Nicaragua.

De aanbeveling om, meer dan nu het geval is, het bedrijfsleven te betrekken bij Agri-ProFocus neemt de organisatie ter harte. Het rapport wijst erop dat APF nu nog bekend staat als een traditioneel non-profitnetwerk. En dat werkt belemmerend bij het in contact brengen van producentenorganisaties in het Zuiden met het internationale bedrijfsleven. Veel leden willen radicaal breken met dit imago. Het bestuur nodigt hen daarom uit om actief deel te nemen in de discussie rond de plannen die er liggen voor de periode 2009-2012. Om daarmee het touwtje duwen tot grotere hoogten te brengen.

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons