De kledingkast van OneWorld

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Negen van onze collega’s hebben schoenen als hun guilty pleasure opgegeven. Bij Ellen de Lange (dataredactie) zijn dat hoge hakken (waardoor ze die haast nooit draagt), bij Lotte Sluiter (programmamaker) sneakers. De tweede meest voorkomende verslaving is jurken. Wat Lonneke van Genugten (adjunct-hoofdredacteur) een “lichte” jurkverslaving noemt, komt uit op 31 jurken, bijna twee keer zo veel als de gemiddelde. Louise Heek (stagiair) daartegenover beweert geen guilty pleasure te hebben, maar bezit wel 51 T-shirts.

[[{“fid”:”36281″,”view_mode”:”default”,”fields”:{“format”:”default”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”OneWorldredacteuren doken in hun kledingkast om te kijken hoe duurzaam hun kleedgedrag is. Infographic”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”OneWorldredacteuren doken in hun kledingkast om te kijken hoe duurzaam hun kleedgedrag is. “},”type”:”media”,”attributes”:{“alt”:”OneWorldredacteuren doken in hun kledingkast om te kijken hoe duurzaam hun kleedgedrag is. Infographic”,”title”:”OneWorldredacteuren doken in hun kledingkast om te kijken hoe duurzaam hun kleedgedrag is. “,”style”:”height:817px; width:583px”,”class”:”file-default media-element”}}]]

Ik sta al jaren in hetzelfde jurkje op de vakantiekiekjes

Zuivere klerenkast
Kim Sauter (programmamaker): “Over het algemeen koop ik wat duurdere kleren die ik echt mooi vind en daar doe ik dan jaren mee. Wat ik niet meer draag, reist verder naar familie, vrienden of kledingbak.” Met haar 75 stukken kleren is ze de enige vrouw die minder dan 100 kledingstukken bezit. Bovendien is een kwart van haar klerenkast  gegarandeerd van duurzame afkomst (of tweedehands). Gemiddeld geven we 700 euro per jaar uit aan kleren. Dat is ongeveer het Europese gemiddelde. Omgerekend is dat 58 euro per maand. En dat is ongeveer hoeveel Lavinia Steinfort (Water) per jaar aan kleding uitgeeft. Ze krijgt kleding van vriendinnen, vindt stukken op tweedehandsmarkten en soms ook op straat. “Het is niet dat ik principieel geen geld aan kleren wil uitgeven, maar aangezien er al zoveel kleren in de omloop zijn, zie ik er het nut niet van in iets nieuws aan te schaffen.” Ze is daarmee de ongekroonde redactiekoningin van duurzame kleren.

Annemiek Huijerman (eindredacteur), de chef van de Maand van Kleding, koopt ook minder kleren sinds ze zich bezighoudt met de kledingindustrie. “Een flink deel van mijn kleren gaat al jaren mee. Ik verslijt ze niet erg. Dus vind ik een dure jurk absoluut een verantwoorde uitgave.” Ook Edith van Ewijk (onderzoeker) draagt haar kledingstukken af: “Ik sta al jaren in hetzelfde jurkje op de vakantiekiekjes.”

Marlies Pilon (redacteur Love) noemt zichzelf een gedwongen bewuste kledingdraagster. “Ik kom net terug van vijf jaar Uganda. Daar kocht ik mijn meeste kleding op de tweedehandsmarkten. Die komen meestal uit Europese Humanabakken.”

Vrijwel iedereen geeft zijn of haar kleren een tweede leven. Roos Lingbeek (stagiair) brengt haar niet-gebruikte kleren naar het Leger des Heils, Peggy van Schijndel (beleidsadviseur) stuurt haar kleren via een vriendin naar Marokko. Emma Lok (zakelijk manager) heeft zelfs een eigen georganiseerde kledingbank in Amsterdam-Oost. Gabi Spitz (onderzoeker) zegt over de optelsom van haar kleren: “Gelukkig ruil ik veel kleding en koop ik vooral tweedehands, maar pff wat is het veel!” Maar met haar 173 kledingstukken zit ze binnen collega-ranking slechts op het gemiddelde.

Een beha is een onzinnig en oncomfortabel kledingstuk

Minder zuivere kledingkasten
Drie van onze collega’s geven meer dan twee keer het gemiddelde uit aan kleren: 1500 euro per jaar. De eerste prijs voor de grootste klerenkast (373 kledingstukken) gaat naar Kari Postma (communicatie-adviseur). De tweede prijs gaat naar Trisha Goossens (redactiecoördinator) en Marieke van Twillert (redacteur Business) met 354 en 353 kledingstukken. De kleinste klerenkasten (60 en 69 stukken) zijn van Pieter de Jong (kwaliteitszorg) en Hidde Jansen (redacteur Water). Het is wel gemakkelijk om als man aan minder kleren te komen: rokken, jurken, panty’s en beha’s komen in hun klerenkasten immers niet voor. Fast fashion van kiloknallers als H&M en Primark wordt wel aangetroffen in onze kledingkasten, maar gelukkig vormt het gemiddeld maar 15 procent van de kledingkastinhoud. De uitschieter is Sophie Hankinson (stagiair), waar het aandeel 90 procent is. Gelukkig gaan haar kleren wel een tijdje mee: "Mijn lievelings H&M-spijkerbroek heb ik al zes jaar. Deze is al drie keer naar mijn oma langs geweest die scheuren weer heeft vastgenaaid. De laatste keer zei ze dat ze deze spijkerbroek nooit meer wil zien."

Met deze nieuwe inzichten in onze eigen en andermans kledingkast hebben we onszelf soms onaangenaam verrast (“HELP! Ik heb veel (véél) meer dan ik eigenlijk dacht!” – Eva Huson (redacteur Crisis)) of onze collega’s van een nieuwe kant leren kennen (“Een beha is een onzinnig en oncomfortabel kledingstuk" – Adriana Homolova (dataredacteur)), maar het gaf ook stof tot nadenken. Want als we al duurzaam bezig zijn (ruilen, tweedehands kopen, minder kopen) is dat vaker onbedoeld dan bewust. We zijn nog zeker geen Dolf Jansen, die alleen bij duurzame shop Nukuhiva koopt en zijn jasjes bij de Rwandese kleermaker betrekt. Evenmin zijn we een John de Greef, die als modejournalist duurzame merken kritisch aanspreekt op het feit dat ze onvoldoende transparant zijn over de punten waar ze (nog) tekortschieten.

Het is niet dat ik principieel geen geld aan kleren wil uitgeven, maar aangezien er al zoveel kleren in de omloop zijn, zie ik er het nut niet van in iets nieuws aan te schaffen.

Heeft een mens 29 panty's nodig?
Achteraf bezien waren we de afgelopen maand wellicht wat te mild met het beoordelen van elkaars kledingkast. Heeft een mens echt 29 vervuilende panty’s nodig? En is een moeilijke maat een excuus om totaal niet ecobewuste designerlabels aan te schaffen?

Duidelijk is dat ook wij nog niet alles uit de kast trekken om de kledingindustrie te laten zien dat we eerlijke kleding willen. Maar we hebben nu wel een nulmeting zodat we volgend jaar april, drie jaar na Rana Plaza, niet alleen de vorderingen binnen de kledingindustrie kunnen onderzoeken, maar ook ons eigen koopgedrag opnieuw de maat kunnen nemen.

Zoals collega ErnstJan Stroes (MyWorld), die bij de telling ontdekte dat zijn kast wel een opfrisbeurt kan gebruiken. Hij gaat binnenkort op een nieuwe kledingstrooptocht: “Misschien dat ik dan eens aan duurzaamheid zal denken tijdens het shoppen.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons