Boer vindt klant

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Begin februari gingen boze boeren en burgers de straat op in Noord-Brabant. Ze stonden niet naast, maar tegenover elkaar. Terwijl omwonenden hun beklag deden over de overlast van megastallen in hun achtertuin, deelde de Nederlandse Vereniging voor Varkenshouders flyers uit waarop om duurzaam vlees schreeuwende supermarktbazen boeren in plaats van biggen in het nekvel grijpen. 

Symbolisch voor de houdgreep waarin de agrariër zich bevindt: een groeiende groep burgers roept overheid en supermarkten op om te waken over dierenwelzijn en milieu. Maar de duurzaamheidseisen die hieruit voortkomen, brengen kosten met zich mee voor de boer die juist meer en meer wordt gekort op zijn productprijs. Want de milieubewuste consument mag aan invloed winnen, de koopjesjager blijft koning in de huis-tuin-en-keukenwerkelijkheid van Jumbo, Lidl en Albert Heijn. Dus maakt de boer een keuze: de regeltjes niet te nauw nemen of die juist keurig volgen, om uiteindelijk op de fles te gaan. Blijft over: groeien om de kosten per kilo te verlagen. Veel boeren kiezen voor het laatste. Hoppa, nog een megastal erbij. Daar zat de NIMBY (Not In My BackYard)-beweging nu helemaal niet op te wachten. 

Kratje streekproducten
Steeds meer initiatieven proberen de kloof tussen boer en burger te dichten. Het meest herkenbare voorbeeld is wel het kratje met streekgroente en -fruit uit de buurt, al sinds tijden verkrijgbaar via de natuurvoedingswinkel, maar de laatste jaren gepopulariseerd door online startups als Streekmolen en Hello Fresh. Minder bekend zijn het gemeenschapslandbouwbedrijf, de coöperatieve supermarkt en de streekboeren-coöperatie. Samen vormen zij een wat gefragmenteerde tegenbeweging, maar wel een met een gemeenschappelijk uitgangspunt: cut out the middle men. Een korte lijn tussen boer en consument maakt hogere inkomsten voor de eerste mogelijk, zonder dat het voor de klant onbetaalbaar wordt. Dat houdt de boel wel zo overzichtelijk bovendien. Weet wat je eet, is het devies.

‘De natuur blijft grillig’ 
“Wil je iets doen aan milieuproblemen, dan moet je beginnen bij duurzame landbouw”, concludeerde Ineke op haar zestiende tijdens een werkstage op een bioboerderij. Compagnon Corazon raakte op dezelfde manier begeesterd over het boerenleven. 

Landbouwgrond is in België niet minder duur of schaars dan in Nederland, zodat de dames hun droom moesten verwezenlijken op een klein modderig stuk grond (2,8 hectare) in Kontich, bij Antwerpen. Grondsmaak wordt mogelijk gemaakt door abonnementhouders die op voorhand contributie betalen. Corazon: “Wij doen vervolgens ons best om te zorgen dat alles er is, maar de natuur blijft grillig. Omdat een goede oogst, marktwaarde en vraag niet gegarandeerd zijn, weet een boer meestal niet wat hij van zijn kosten terug zal verdienen. Wij hebben die zekerheid wel.” 

Het gemeenschaps-landbouwbedrijf

De Vlaamse Corazon (27) en Ineke (31) begonnen een jaar geleden de biologische zelfoogstboerderij Grondsmaak. De groenten die ze telen, worden vers van het land geplukt door 230 buurtbewoners die vooraf betalen.   

Terwijl twee metgezellen pastinaken oogsten, vertelt abonnee Nancy waarom zij haar wekelijkse groentevoorraad hier inslaat: “Corazon en Ineke sproeien niet achter onze rug om met gif om maar zo veel mogelijk te produceren.” Het is ook niet erg als een gewas het eens wat minder goed doet; de teelt is zo divers, er is altijd wel iets wat groeit als kool. Nu zijn dat prei, postelein, spruitjes, savooiekool, groene en paarse boerenkool. 

Voor ongeëvenaarde versheid fietst Monique graag een half uurtje om. “Je betaalt iets meer dan vijf euro per week om te plukken wat je wil. Ik heb wel een voltijdsjob en dit is best een tijdsinvestering. Maar ach, ik vind het heel ontspannend.” 

Kennelijk vinden meer mensen dat, want er is een wachtlijst. Corazon: “We hebben nog een stukje grond over om uit te breiden. Dat is ook nodig om er voor ons beiden een volwaardig loon uit te kunnen halen.”

‘Wat je eet, staat op het land’
Op het eerste gezicht ziet de Lazuurmarkt in Wageningen eruit als een doodgewone buurtwinkel. Alleen de naam die op de ramen staat gedrukt, Lazuur food community, wijst op het coöperatieve karakter van deze kleine super. “Bij ons hoeft de klant niet toe te kijken langs de zijlijn”, vertelt Luuk Rövekamp van Stichting Lazuur. 

“We hebben nu ongeveer vijfhonderd klantkaarthouders. Zij financieren een groot deel van de winkel en hebben medezeggenschap. Naast klanten werken boeren, slagers, bakkers en imkers samen in onze ‘food community’. Zij stemmen tijdens Ronde Tafel-bijeenkomsten vraag en aanbod op elkaar af, gaan in gesprek over de kwaliteit en over de prijs die nodig is om die kwaliteit te waarborgen.” 

De coöperatieve supermarkt 

Op het eerste gezicht ziet de Lazuurmarkt in Wageningen eruit als een doodgewone buurtwinkel.

Maar achter de schermen werken boeren, winkeliers en klanten nauw samen aan goed voedsel door en voor de regio.

Karel Houtbeckers, winkelier: “Ik verkoop niet alleen producten, maar ook het verhaal erachter. Dan snappen mensen de prijzen. Zoals van deze broden (vanaf € 2,45 – red.) van een Duitse bakker hier vlak over de grens: hij gebruikt oergranen als spelt en rogge. Niet het goedkoopst, wel goed voor de biodiversiteit.” 

De coöperatie streeft naar directe inkoop bij lokale producenten, om de voedselketen inzichtelijk te houden. “We zorgen wel voor een compleet aanbod om voldoende publiek te trekken. Dat stimuleert ook de afzet van de kleine boer om de hoek.” Wat van ver komt, heeft altijd een keurmerk. Bij directe inkoop functioneert de gemeenschap zelf als controleapparaat. 

Houtbeckers: “Onze Valleivis wordt hier vlakbij gekweekt in het koelwater van een papierfabriek. De kweker heeft geen dure duurzaamheidscertificering, maar werkt wel milieubewust. Wij weten dat, omdat wij hem kennen.” 

Houtbeckers krijgt drie soorten klanten over de vloer: “De idealist die voor de aarde wil zorgen. Mensen die bezig zijn met voedingswaarde en voedselveiligheid. En de foodies, die het om de smaak en veelzijdigheid aan ingrediënten gaat.” Zelf gaat hij voor de combinatie. 

“Divers eten is lekker, gezond én bevordert de biodiversiteit. Wat je eet, staat op het land.” 

‘Je kunt elke dag vers bestellen’
Elke ochtend om vijf uur vertrekt een koelbus van Oregional, die verse producten bij boerenbedrijven ophaalt en aflevert bij afnemers in de streek. 

De coöperatie ontstond vanuit het idee dat boeren hun aardappelen, melk of vlees beter direct aan de consument kunnen verkopen, met uitsluiting van de tussenhandel. Zo krijgt de boer een goede prijs en blijft het eten toch betaalbaar voor de klant. 

“Tweeëntwintig boeren zijn op dit moment lid van de coöperatie”, vertelt Felix de Wit van Oregional. “Zij betalen lidmaatschap en zijn aandeelhouder.” Voor boeren is een eigen verkooporganisatie als Oregional aantrekkelijk vanwege die betere prijs, die hun bovendien naamsbekendheid oplevert. Ook duurzaamheid speelt een rol. Daarnaast kunnen boeren hun producten ook via andere afzetkanalen blijven verkopen. 

De boerencoöperatie 

In de regio Nijmegen en Arnhem opereert sinds enkele jaren Oregional, een coöperatie van boerenbedrijven die hun producten rechtstreeks verkopen aan o.a. horecabedrijven en zorginstellingen in de streek. 

Oregional werkt in een straal van 50 kilometer. De CO2-uitstoot en de transportkosten blijven laag en de lijnen tussen producent en klant zijn kort. Verzorgingstehuis De Hoge Hof bestelt drie keer per week bij Oregional. “Ik dacht dat Oregional duurder zou zijn dan onze gewone leverancier”, zegt Pieter van den Heuvel, hoofd Voeding in De Hoge Hof. “Maar sommige producten zijn zelfs goedkoper.” 

In de keuken van het verzorgingstehuis toont Van Den Heuvel het verschil tussen twee zakken geschilde aardappelen. De ene van Oregional, de andere van de ‘gewone’ leverancier. “Die aardappels hebben een laagje. Dat komt door de conserveringsmiddelen. Daardoor blijven de aardappels nog acht dagen houdbaar nadat de zak is geopend. Die van Oregional verkleuren dezelfde dag, eigenlijk zoals het hoort.” 

Het vergt dus wel een beetje plannen om met Oregional te kunnen werken. “Maar je kunt elke dag vers bestellen, dus het maakt niet uit.”

Tips en adressen voor initiatieven door heel Nederland.

Beeld: Roger Cremers

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons