Afrikanen dansen de samba

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
UNDEFINED
Foto: Frans Maasson                                                 

Zwarte danseressen op blote voeten, in jurken die zijn bedrukt met Afrikaanse presidenten. Achter hen spelen muzikanten op trommels. Het klinkt Afrikaans, het ziet er Afrikaans uit. Toch zijn we niet in Afrika, maar in de Braziliaanse stad Salvador de Bahia op de sambaschool Ilê Aiyê, wat in de Nigeriaanse taal Yoruba 'Huis van de zwarten' betekent.


De sambaschool is gevestigd in Libertad, de meest zwarte wijk van Salvador de Bahia.
Ilê Aiyê is in 1974 opgezet met als doel de Afro-Brazilianen zelfbewustzijn bij te brengen. De belangrijkste initiator is Antônio Carlos dos Santos, bijgenaam 'Vovô', grootvader. Hij is tevens leider van de organisatie Black Pride in Brazilië.


Ilê Aiyê
is op vele fronten actief. Zo stimuleert de organisatie zwarte kinderen onderwijs te volgen en heeft ze een basisschool en een vaktechnische school opgericht. Op deze scholen wordt speciale aandacht besteed aan de Afrikaanse afkomst van de leerlingen.


De kleuren van de sambaschool doen ook aan die afkomst denken. Of het nou T-shirts zijn of instrumenten, muren, banken en stoelen: alles is in het rood, geel en zwart. En overal is het motief de Afrikaanse kaurischelp in verwerkt. Ook de muziek, dans en kostuums van
Ilê Aiyê zijn geënt op Afrika. Elk jaar met carnaval kiest de sambaschool een Afrikaans land als thema, waarover cultuur- en geschiedenisboekjes worden gemaakt voor de eigen scholen. Als klap op de vuurpijl houdt de sambaschool schoonheidswedstrijden, iets wat in het overwegend blanke zuiden van Brazilië schering en inslag is. Wie mee wil doen aan de schoonheidswedstrijden van Ilê Aiyê, moet minstens 80 procent zwart zijn.

 

Geschiedenis

Ilê Aiyê is niet alleen in de eigen wijk actief, maar ook in andere delen van het land. De sambaschool treedt jaarlijks met carnaval op met honderden in de eigen kleuren geklede muzikanten en danseressen. De meest getalenteerden gaan een paar keer per jaar op tournee door Brazilië of door andere landen, zelfs door Europa. De veertienjarige Mabel Dantas Santos heeft in verschillende Braziliaanse steden gedanst. 'Dat voelt heel goed', zegt ze. 'Want ik vertegenwoordig Ilê Aiyê en daarmee onze cultuur.' Naast haar staat de vijftienjarige muzikant Juarez Mesquita de Jesus. Hij identificeert zich sterk met de sambaschool. 'Zonder Ilê kan ik niet', zegt hij. 'Ik zou niet weten wat ik moest doen als het zou wegvallen.'


Aan de rand van de zaal waar wordt opgetreden staat Edmilson das Neves. Zijn tienjarige dochter Maiane is een van de danseresjes. Zij zit op de basisischool van
Ilê Aiyê. Das Neves vertelt waarom: 'Op een gewone school leren Brazilianen bijna niks over de slaventijd. Op deze school wel. Ik vind dat belangrijk, want ik wil dat mijn dochter weet waar zij vandaan komt. Zij moet haar eigen geschiedenis meenemen in haar leven. Dat maakt haar zelfbewust en kritisch. Zelfbewustzijn kan uiteindelijk de discriminatie van zwarten stoppen. En die is er echt in deze stad. Niet opvallend, maar verborgen. Een baan krijgen voor een zwart iemand is nog altijd veel moeilijker dan voor een blanke.'

 

Wortels
In Ecuador is het vooral de kerk die zich inzet voor de Afro-Ecuadorianen. In zwarte achterstandswijken proberen paters en nonnen ze bijeen te brengen en mondiger te maken. 'De Afro-Ecuadorianen zijn niet in een groep georganiseerd en missen daardoor de kracht om samen ergens voor te staan. De inheemsen hebben wel die kracht, zij zijn als groep heel sterk.' Aan het woord is Antonio D'Agostino, een Italiaanse pater die in Quito werkt en antropologie studeert.

'Op een gewone school leren Brazilianen bijna niks over de slaventijd'

'De inheemsen hebben een sterke identiteit, zij weten waar zij vandaan komen en hebben hun eigen normen en waarden geprobeerd te behouden. Dat ontbreekt bij Afro-Ecuadorianen, en dat komt door hun slavenverleden', gaat hij verder. 'De Afrikanen die in de slaventijd naar Ecuador werden verscheept, kwamen uit Spanje. Ze waren daarheen gedeporteerd om te werken. Hun wortels waren ze dus al kwijt toen ze in Ecuador belandden. En wat is een mens zonder wortels? Culturele identiteit geeft mensen een gevoel van eigenwaarde.'

Om ze die bij te brengen maakt Antonio, samen met collega's in Colombia die hetzelfde werk doen met Afro-Colombianen, boekjes over de slavengeschiedenis en over Afrikaanse cultuur, politiek, economie, sociologie en spiritualiteit. Ook worden zwarte helden geportretteerd, zoals Martin Luther King en Nelson Mandela, en probeert de kerk in diensten de Afrikaanse cultuur via Afrikaanse heiligen, liedjes, muziek en dans naar voren te brengen.

Compliment

De Keniaanse non Mary Bitutu Monari werkt sinds zes jaar in Ecuador. Zij woont in een zwarte wijk in Quito en werkt elke dag met Afro-Ecuadorianen. 'Zij worden gediscrimineerd, dat is zeker zo', vertelt ze. De Afro-Ecuadorianen zijn daardoor onzeker en achterdochtig. Maar ze moeten zelf kijken wat ze aan hun lot kunnen doen, niet alleen negatief zijn en naar anderen wijzen. Een slachtofferrol aannemen helpt ze niet vooruit.'


Ze geeft een voorbeeld: 'Laatst kwam een zwart jongetje bij mij klagen. De docent had hem een standje gegeven. Het jongetje vond dat hij gediscrimineerd werd. Ik heb hem gezegd dat als hij beter zijn best zou doen in de klas, de docent hem vanzelf een compliment zou geven.'


De gesloten Afro-Ecuadoriaanse gemeenschappen in Quito hadden zelfs moeite met de Afrikaanse Mary Bitutu Monari, ze kon alleen met hen in contact komen via hun kinderen. Bitutu Monari: 'Ik kwam als buitenstaander. En ze denken dat elke buitenstaander ze discrimineert. Uiteindelijk zijn ze mij wel gaan accepteren. Dat ik ook zwart ben, heeft daar wel mee te maken.'


De Keniaanse heeft door schade en schande veel geleerd: 'Ik ben nogal open en eraan gewend om te zeggen waar het op staat. In het begin gaf ik, wanneer mij iets niet zinde, kritiek in het openbaar. Dat was niet goed, want mensen sloegen daardoor dicht. Het was heel slecht voor hun zelfvertrouwen. Nu weet ik dat ik mensen apart moet nemen als ik ze iets te zeggen heb.'

 

Lef

Mensen samenbrengen en ze verenigen, maakt de Afro-Ecuadorianen volgens de non krachtig en zelfverzekerd: 'Als mensen van verschillende afkomsten bij elkaar zitten, doen ze hun mond niet open. Onder elkaar durven ze wel te praten. Ze zijn bovendien erg gericht op hun eigen familie. Voor anderen doen ze de deur dicht. Daarom is het goed als ze samenkomen in kleine groepen, waar ze leren zich uit te spreken en waar ze een eigen identiteit kunnen ontwikkelen. Pas als dat zover is, krijgen ze lef om in gemengde groepen hun mening te geven.'


UNDEFINED
'Zelfbewustzijn kan uiteindelijk de discriminatie         
van zwarten stoppen'                      
Foto: Frans Maasson
            

Op initiatief van onder meer Antonio D'Agostino en Mary Bitutu Monari zijn nu in Quito vele clubjes opgezet, waar Afro-Ecuadorianen bijeenkomen om over politiek, over hun sociale en economische situatie en over persoonlijke zaken te praten. De Keniaanse: 'Ik zet groepjes op en probeer een leider aan te wijzen. Als de boel op gang is, trek ik me terug. Want ze moeten zelf de kar trekken. Wel draag ik op de achtergrond ideeën aan om over te praten en probeer ik leiders bij te staan als ze vastlopen of onzeker zijn.'


De werkwijze werpt vruchten af: Afro-Ecuadorianen in Quito hebben zelf initiatief genomen om iets aan het geweld in de wijk te doen. Bijvoorbeeld door in te grijpen en ouders op hun verantwoordelijkheden voor hun kinderen te wijzen. Ook pakken ze gezamenlijk het vuilnisprobleem in hun omgeving aan. Er worden zelfs op eigen initiatief alfabetiseringscursussen voor volwassenen gegeven. Die leren nu lezen en schrijven van mensen uit hun eigen wijk.


Mary Bitutu Monari vindt dat laatste initiatief misschien wel het belangrijkst. 'Als mensen hebben leren lezen en schrijven, kunnen ze kennis vergaren. En dat is hard nodig, want aangezien veel oudere Afro-Ecuadorianen analfabeet zijn, kunnen ze zich in bepaalde opzichten niet ontwikkelen. Laatst was ik bij een vrouwengroep, waar vrouwen gezamenlijk proberen met handwerk iets te verdienen. Het gesprek ging over discriminatie. Een van de vrouwen zei dat als er geen blanken op de wereld waren, er geen discriminatie zou zijn. Ik hoefde niks te zeggen, want een andere deelneemster reageerde meteen door te zeggen dat er ook veel discriminatie is onder andere volken op de wereld. Vooroordelen maken mensen achterdochtig en slachtofferig, wat ze nergens brengt. Ze hebben kennis nodig om hun houding te veranderen. Alfabetisering en discussies zorgen dat die kennis ze kan bereiken.'

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons