“De rode draad voor ontwikkeling is onderwijs”

Lea Laarakker (72) woonde in Thailand en zette daar dertig jaar geleden een zijdeproject op. Nu is ze gestopt met het ontwikkelingswerk en deelt ze haar levenslessen. Hoe boek je succes? En hoe zorg je ervoor dat het project zonder steun verder kan?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Voorjaar 2017 nam Lea afscheid van de bewoners in dorpen in het noordoosten van Thailand. Als textieldeskundige zette ze hier in dertig jaar tijd een ontwikkelingsprogramma op rond het maken en verkopen van zijde. Dankzij haar inzet en die van de stichting Ban Reng Khai verdienen 300 weefsters nu voldoende geld om van te leven en om hun kinderen naar school te sturen. Ook plukken 900 boeren nog elke dag de vruchten van haar ideeën over natuurlijke bemesting en het bewaren van rijst.

Dit zijn haar zes levenslessen voor een succesvol ontwikkelingsproject:

1. Wees in het begin erg betrokken bij je project

“Een ontwikkelingsproject heeft een grote kans van slagen als je er nauw bij betrokken bent. Wanneer je maar twee keer per jaar op bezoek komt, bouw je geen band met de mensen op en verspil je geld, moeite en energie. In Thailand zag ik bijvoorbeeld ngo’s die met subsidie uit Australië een enorme weverij oprichtten. Ze kwamen met veel geld, maar vertrokken ook weer snel. Binnen vier jaar was de weverij failliet. Ik werk misschien ouderwets, net als de missionarissen van vroeger, maar ik heb er altijd voor gezorgd dat ik de mensen intensieve begeleiding gaf.”

Wanneer je maar twee keer per jaar op bezoek komt, bouw je geen band met de mensen op en verspil je geld, moeite en energie

2. Een ontwikkelingsproject lijkt op een kind opvoeden

“Ik begon in het dorp Ban Reng Khai. Daar was veel armoede: boeren hadden schulden, vrouwen zaten thuis en kinderen kregen geen onderwijs. De kunst van het maken van zijde was in de vergetelheid geraakt. Toen ik vrouwen daarin ging onderwijzen, begon het project zich langzaam te ontwikkelen. Net zoals kinderen opgroeien. Na zo’n vijftien jaar begon de puberteit. De vrouwen wilden op hun eigen manier zijde maken. Dat durfden ze, omdat ze wisten dat ik ze altijd hielp en veel aanwezig was. Ik bleef daarbij benadrukken dat kwaliteit heel belangrijk is. Pas toen ze met eigen ogen zagen hoeveel verschil de kwaliteit uitmaakte, gingen ze overstag. Vervolgens begon de laatste fase: zelfstandig worden en zonder mij verder gaan.”

3. Geef nooit op

“Ze vonden mij soms lastig. En ik vond het werken daar soms moeilijk. Veranderingen gingen heel langzaam. Neem de boeren daar: die sloten dure leningen bij de Chinezen af voor hun kunstmest. Op een gegeven moment stonden de schuldeisers bij de oogst klaar naast het land en namen die alle rijst gelijk mee. Dus ik kwam met het idee om met natuurlijke mest te gaan werken: met buffalostront. Ook stelde ik voor om de rijst op te slaan, zodat ze die later in het jaar voor meer geld konden verkopen. Ik werd van alle kanten uitgelachen, want ze geloofden daar niet in. Uiteindelijk gaf dit project wel de doorslag. Rijstboeren kregen er een beter inkomen door en de dorpen werden welvarender. Het heeft me jaren gekost de vrouwen te leren begrijpen dat als je goede kwaliteit levert, je ook een kwalitatief goed leven krijgt

Ze vonden mij soms lastig. En ik vond het werken daar soms moeilijk. Veranderingen gingen heel langzaam

Daarnaast was het aanvankelijk moeilijk om financiering te vinden. Dertig jaar geleden was er geen enkele organisatie die me financieel wilde ondersteunen. Een particulier initiatief werd niet serieus genomen. Ik ving overal bot, ze vonden dat ik ontwikkelingswerk beter kon overlaten aan mensen die daarvoor opgeleid waren. Wilde Ganzen in Nederland was de eerste organisatie die mij vertrouwde. Zij hebben mij in al die jaren bij diverse projecten ondersteund.”

4. Leer mensen zelfstandig te werken

“Als je altijd maar geld geeft, zullen mensen zeggen: ‘waarom zouden we nog gaan werken’. Ik heb voortdurend tegen de bewoners gezegd dat ze het op een gegeven zelf moeten kunnen, zonder hulp van buitenaf. De vrouwen in de dorpen zeiden dan tegen me: ‘Oh nee, jij moet zeggen wat wij moeten weven’. Om ze op eigen benen te laten staan heb ik in ieder dorp een weefgroep gevormd, en een boerengroep, een groep die natuurlijke mest maakt en een kasgroep voor de financiën. Al die groepen vormen nu per dorp een coöperatie, met een zelfstandige leiding.

5. Goed onderwijs is het allerbelangrijkste

“De buurvrouw in mijn dorp Ban Reng Khai kon niet lezen of schrijven. Haar man was overleden. De oudste van haar drie kinderen kon dankzij ons studiefonds naar de landbouwuniversiteit en kwam als landbouwingenieur terug. De oudere mannen in het dorp wilden eerst niet naar hem luisteren. ‘Wat denkt hij wel, altijd met zijn neus in de boeken gezeten en jarenlang niks gedaan’, zeiden ze. Maar de adviezen van deze jongen, Pai Boen, werden langzamerhand overgenomen en toen ze inzagen hoe nuttig die waren, wilden ze dat hun kinderen ook gingen studeren. Of neem die vrouw die nooit uitkwam met haar geld. Haar dochter ging economie studeren en later zei ze tegen me: ‘Die dochter van mij kan rekenen en het klopt ook nog!’ Goed onderwijs is de rode draad voor ontwikkeling.”

6. Zorg voor een duidelijk afscheid
“Na de puberteit komt de zelfstandigheid. In 2007 ontmoette ik mijn man Henk en ging ik vaker naar Nederland terug. Dus na twintig jaar begon ik er voorzichtig over na te denken hoe het verder moest met alle projecten. En als je afscheid neemt, zet dan een duidelijke streep. Dan is het voor iedereen duidelijk. Mijn afscheid was ontroerend en het deed me vreselijk pijn. Toch heeft het mij rust gegeven en ik weet dat ze zich daar nu goed kunnen redden. In de afgelopen dertig jaar heb ik ontzettend veel geleerd en ik voel me een ontiegelijke geluksvogel dat ik dit heb mogen meemaken.”

Lea Laarakker geniet nu op het platteland van Groningen van haar pensioen als vrijwilliger. Ze importeert zijde van de vrouwen die ze in Thailand heeft opgeleid en maakt daar kleine kunstwerkjes van, die ze vervolgens exposeert. Haar ontwikkelingsprojecten in Thailand kwamen mede tot stand met steun van Wilde Ganzen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons