De medicijnindustrie doet steeds meer zijn best om toegang tot medicijnen in ontwikkelingslanden te verbeteren. Dat blijkt uit de Access to Medicine Index, die vandaag werd gepubliceerd. Voor de vierde keer op rij staat GlaxoSmithKline (GSK) aan de top. Op nummer twee staat Novo Nordisk, en de derde plaats wordt gedeeld door Novartis, Gilead Sciences, Johnson & Johnson en Merck.
De index is genoemd naar een inmiddels internationaal bekende stichting uit Haarlem. De stichting wil medicijnfabrikanten prikkelen om meer te doen voor de armsten in ontwikkelingslanden. Elke twee jaar worden hun prestaties op dit vlak met elkaar vergeleken en openbaar gemaakt. De index beoordeelt bijvoorbeeld in hoeverre ze onderzoek doen naar ziektes in
ontwikkelingslanden, welke prijsstelling ze hanteren voor de armsten, welke filantropische activiteiten ze ontplooien en hoe hard ze hun patenten in de armste landen beschermen. De index telt twintig bedrijven.
Het rapport stelt dat de koplopers het goed doen op de meeste terreinen. Op sommige gebieden scoort de sector als geheel echter zwak. Zo hadden bijna alle bedrijven (18) de afgelopen twee jaar te maken met schikkingen of gerechtelijke uitspraken over omkoping, corruptie of mededinging. Daarnaast blijven bedrijven terughoudend in het openbaar maken van informatie over patenten.
De bedrijven met het grootste marktaandeel in ontwikkelingslanden staan overigens niet automatisch hoog op de lijst, zo constateert het rapport. Vier bedrijven maken thans 50 procent van alle relevante producten voor die landen, maar zij staan verspreid in de index. De ranking, aldus Access to Medicine, heeft dus minder te maken met het aantal producten van een bedrijf, maar vooral met wat een bedrijf met zijn producten en expertise doet.
Het onderzoeksrapport is hier te downloaden.