De ondernemende samaritaan

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Waterputten graven en pillen uitdelen. Wil je als idealistische wereldburger goed doen, dan begin je je eigen ontwikkelingsproject. Tenminste, zo was het lange tijd. Nu is de sociaal ondernemer in opkomst, compleet met bedrijfsplannen en rekenmachine.  Tekst: Rebecca van de Kar – Beeld: Anneke Hymmen ‘Je moet voor je droom door het stof gaan’ Bahareh Panjeh…

Waterputten graven en pillen uitdelen. Wil je als idealistische wereldburger goed doen, dan begin je je eigen ontwikkelingsproject. Tenminste, zo was het lange tijd. Nu is de sociaal ondernemer in opkomst, compleet met bedrijfsplannen en rekenmachine. 

Tekst: Rebecca van de Kar – Beeld: Anneke Hymmen

‘Je moet voor je droom door het stof gaan’

Bahareh Panjeh Shahi (32) is de vrouw achter modelabel KISS AND TELL. Ze ontwerpt en verkoopt kleding van natuurlijke zijde, die in India met de hand geweven wordt.

“Mijn opa zei altijd: ‘Zolang je speelt, bewandel je de juiste weg’. Na zes jaar als advocaat merkte ik dat ik niet meer speelde. Als dochter uit een ondernemersgezin, miste ik het ondernemerschap. Ook wilde ik meer doen met mijn oude passies voor creativiteit en kleding. Ik ging op reis naar India. Daar ontmoette ik  zijdewevers met prachtige stoffen en verhalen. Geïnspireerd door Ghandi’s uitspraak ‘be the change you want to see in this world’ wist ik toen ineens wat ik wilde doen: een verschil maken in de mode-industrie, voor mens en milieu. Toen ik terug in Nederland een businessplan ging maken, stuitte ik op veel hobbels. Van het financiële plaatje en de mode-industrie had ik absoluut geen verstand. Ik deed mee aan ondernemerswedstrijden, want dat dwong me om daarover na te denken. Via een van deze wedstrijden vond ik uiteindelijk een investeerder. Maar voor ik dat geluk had, heb ik urenlang in de kroeg gezwoegd om wat geld te verdienen. Je moet voor je droom door het stof willen gaan. In mijn omgeving reageerden sommigen kritisch op mijn switch. “Je bent het zoveelste modemerk, moet je dit wel doen?”, riepen ze. Dat motiveerde mij juist om te laten zien dat ik het anders zou gaan doen. Inmiddels kan ik me niet meer voorstellen dat ik twee jaar geleden nog in mijn mantelpakje over de Zuidas liep. De dilemma’s waar ik dagelijks voor sta, prikkelen me. Van de jurklabeltjes tot de winkelinrichting vraag ik mezelf af hoe het nóg milieuvriendelijker kan. Toch blijf ik een commerciële ondernemer. Mensen moeten mijn jurkjes wel willen dragen.”Tekst: Rebecca van de Kar

Ondernemen om de wereld te verbeteren. Groene en eerlijke bedrijfjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Waar een traditionele stichting draait op sponsors en giften, haalt een sociaal ondernemer zijn inkomsten grotendeels uit de winst van zijn onderneming. De winst wordt teruggepompt om de missie verder te versterken. Vooral onder starters op de arbeidsmarkt lijkt het een trend. De wedstrijd Ondernemen Zonder Grenzen, die het beste bedrijfsplan voor een sociale onderneming beloont met 100.o00 euro, trok dit jaar 140 inzendingen. Het Fair Careerevent, een tweedaags evenement met workshops en tips voor een duurzame carrière, trok ruim drieduizend bezoekers. We bouwen geen school meer in Burkina Faso, maar verkopen daar lampen op zonne-energie op de lokale markt. En van de verkoop van hippe laptoptassen betalen we onze hypotheek én onze compagnon in India. “Traditionele ontwikkelingsorganisaties  hebben door krimpende overheidssubsidies minder banen in de aanbieding”, vertelt Peter van Lier, organisator van het Fair Careerevent. “Daarnaast wordt ondernemerschap steeds populairder. Mensen nemen steeds meer zelf initiatief. Als iets ze niet aanstaat, willen ze daar zelf iets aan doen.” Onder deze mensen zijn volgens Van Lier twee groepen te onderscheiden. “Enerzijds heb je echte ondernemers die een sociaal doel bij hun bedrijfsplan zoeken. Anderzijds is er de burger die iets goeds voor de wereld wil doen, en nu eens gaat kijken hoe hij daar geld mee kan verdienen.”

Beetje gek
Waar komen deze ondernemers ineens vandaan? “Onder de radar zijn er al jaren jonge mensen met sociaal ondernemen bezig,” vertelt Peter Linde, docent sociaal ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht. “Maar vanwege de crisis is het de laatste tijd steeds populairder geworden. Mensen voelen ook een waardencrisis. Sociaal ondernemen werkt volgens andere waarden. Daarmee geeft het een antwoord op de rauwe kant van ondernemerschap.”

Bij het subsidieloket van Wilde Ganzen merken ze volgens relatiebeheerder Linda Muskens nog niet veel van de trend. “Wij zien nog steeds voornamelijk traditionele ontwikkelingsprojecten voorbij komen. In principe steunen wij ook geen commerciële initiatieven en startkapitalen. Aan een verder gevorderd project zouden wij wel subsidie kunnen verstrekken, maar alleen als dit geld bijdraagt aan minder armoede voor de lokale bevolking.” De sociaal ondernemer moet financieel dus op eigen benen kunnen staan, en tegelijkertijd maatschappelijke doelen voorop blijven stellen. Best een pittige klus. Volgens Peter Linde zijn het dan ook vaak echte idealisten. “Omdat ze voor de troepen uit lopen, vinden andere mensen sociaal ondernemers vaak een beetje gek. De echte sociaal ondernemer is radicaal, en gericht op system change.”

‘Op de Nederlandse manier gaat het sowieso mis’
Robert Kats is de oprichter van Butterfly Housing. Zijn bedrijf ontwerpt en levert goedkope prefab woningen in Zuid-Afrika.

“Voordat ik met Butterfly Housing begon, had ik al een architectenbureau waarvoor ik veel naar Afrika reisde. Door de vele woonprojecten die ik bezocht, kwam ik in aanraking met allerlei bevolkingslagen. Van de allerrijksten tot de allerarmste bewoners van sloppenwijken. Nederland kent woningnood, maar in Zuid-Afrika is het écht erg. Meer dan 50 procent van de bevolking kan zich niet eens een bescheiden huisje veroorloven. Dat raakte mij en een bevriende Nederlandse architect zo, dat we er wat mee moesten doen. Een woning maken die zowel goed als goedkoop is: dat werd onze missie. Het proces verliep langzaam. Twee jaar lang hebben we met allerlei localsgesproken om te horen wat er nodig was. Potentiële bewoners, maar ook mogelijke arbeidskrachten. De manier van werken daar is wel heel anders. Dat vereiste veel flexibiliteit. Als je het op de Nederlandse manier wil doen, gaat het sowieso mis. Maar inmiddels ben ik er zo aan gewend, dat ik soms zelfs vind dat we in Nederland de boel wel wat mogen relativeren, haha. Momenteel staan we op het punt om de eerste modelwoningen te bouwen. Dat is best wel spannend. Bij zo’n nieuw product weet je van tevoren nooit wat men er van vindt. Maar gelukkig ben ik positief en avontuurlijk ingesteld, en steunt mijn omgeving me enorm. Dat helpt mij om mijn droom voor ogen houden: goede woningen maken waar mensen zich prettig in voelen. Want als zij blij zijn, ben ik dat ook.”Tekst: Rebecca van de Kar

‘We spelen nu al quitte’
Namita Krul (52) startte bijna een jaar geleden WORK+SHELTER, een bedrijf waar kansarme vrouwen in India spullen breien en naaien voor een eerlijk salaris.“Mijn vader was diplomaat, dus ik ben in mijn jeugd vaak verhuisd. Van mijn tiende tot mijn zestiende woonden we in India. Toen mijn man en ik twee jaar geleden besloten de helft van ons spaargeld te gebruiken om iets goeds te doen, wilde ik graag een project in India starten. Dus gingen we naar Delhi om te kijken wat we konden doen. Daar vertelde ik een vrouw over mijn plannen. ‘Je moet mijn schoondochter Theresa ontmoeten’, zei ze tegen me. ‘Die heeft dromen zoals jij!’ Theresa woonde in New York, dus ik stuurde haar een e-mail. Het duurde een maand voordat ze reageerde. Zo verrast was ze, vertelde ze mij later. Nu spreken we elkaar elke zondag via skype. Samen hebben we WORK+SHELTER opgezet, waar vrouwen uit de sloppenwijken van Delhi kleren breien en knuffels naaien voor de Amerikaanse markt. Het bestaat nu ongeveer een jaar en we spelen quitte. Theresa kijkt wat er in de Verenigde Staten goed verkoopt en de vrouwen maken dat. We krijgen zelfs al verzoeken en bestellingen van winkels. Met hun werk verdienen de vrouwen genoeg om hun kinderen naar school te sturen. Ook leren we ze sparen en praktische dingen zoals computeren en skypen. Ze hoeven niet meer te leren breien. Indiase vrouwen zijn meestal al heel goed in handwerken. In het begin waren de vrouwen bedeesd en verdrietig. Maar nu ze werk en geld hebben om voor hun kinderen te zorgen, zie je ze stralen. Als ik in Delhi ben om te kijken of alles goed gaat, word ik dan ook eerst vijf minuten lang omhelsd.”Tekst: Inge Beekmans

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons