Millenniumdoel 7

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Duurzaam milieubeleid
Armoedebestrijding gaat hand in hand met milieubescherming. Luchtvervuiling, ontbossing en uitputting van landbouwgrond vormen directe bedreigingen voor de levensomstandigheden en gezondheid van mensen. Duurzaam milieubeleid in het nationale beleid van landen is daarom van levensbelang. Ook moet het verlies van natuurlijke hulpbronnen gekeerd worden.

Veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen
Voldoende en schoon drinkwater ligt aan de basis van een goede gezondheid. Wereldwijd hebben bijna één miljard mensen niet genoeg schoon drinkwater tot hun beschikking. Dit zorgt voor ernstige gezondheidsproblemen, zoals uitdroging en infecties. Ook moeten miljoenen mensen het nog altijd stellen zonder sanitaire voorzieningen. In het zevende millenniumdoel is daarom vastgelegd dat het percentage mensen zonder toegang tot veilig drinkwater én sanitaire voorzieningen in 2015 gehalveerd moet zijn ten opzichte van 1990.

Betere leefomstandigheden in sloppenwijken
Daarnaast leven wereldwijd bijna één miljard mensen in sloppenwijken. Daarom is afgesproken dat de leefomstandigheden van tenminste honderd miljoen krottenwijkbewoners flink verbeterd moeten zijn voor 2020.


Beyond Borders Media maakte in 2013 acht videoreportages over de milleniumdoelen. Voor milleniumdoel 7 bezoeken de filmmakers de organisatie SNV (die samenwerkt met UNICEF) in Mali.

Voortgang

(laatste update: september 2015)

Bossen en biodiversiteit
Ongeveer 30 procent van de totale landoppervlakte in de wereld wordt bedekt door bossen. Ten minste 1.6 miljard mensen is direct afhankelijk van bossen voor hun levensonderhoud. Het millenniumdoelen rapport uit 2015 stelt dat grote milieudreigingen aanhouden. Zo vindt ontbossing  nog steeds op grote schaal plaats. Het zogenaamde “nettoverlies” aan bosgebied is de laatste jaren gedaald door minder ontbossing, de natuurlijke groei van bos en het opnieuw aanplanten van bos. Zo was in 1990 het nettoverlies 8,3 miljoen hectare per jaar en is dit verlies in de laatste tien jaar gedaald naar 5,2 miljoen hectare per jaar (een gebied zo groot als Costa Rica). Deze verbetering is vooral te danken aan grootschalige bebossingsprogramma’s van China.

Een belangrijke kanttekening is dat de nieuw geplante bossen nog lang niet de ecologische waarde hebben van de oorspronkelijke, meer diverse bossen. Ondanks deze verbetering blijft ontbossing alarmerend hoog in veel landen in met name Zuid- en Zuidoost Azië. Ontbossing, bosdegradatie en slecht bosbeheer zorgen voor uitstoot van koolstof in de atmosfeer, wat bijdraagt aan klimaatverandering. 

Ook de biodiversiteit, het aantal verschillende soorten planten en dieren, staat onder druk. Van veel soorten neemt de grootte van de populatie (het aantal) en de verspreiding over gebieden af. Ook worden steeds meer planten en dieren met uitsterven bedreigd. 

Met als doel om de biodiversiteit te behouden, is sinds 1990 het aantal beschermde gebieden uitgebreid. De bescherming van landgebieden nam tussen 1990 en 2014 toe van 8,7 naar 15,2 procent van het totale landoppervlak. Ondanks dit succes is er blijvende inzet nodig om nog meer gebieden te beschermen en de effectiviteit van die bescherming te vergroten.

Uitstoot CO2 en ozonafbrekende stoffen
Ook op het gebied van de vermindering van broeikasgassen moeten er  nog veel stappen worden gezet. Tussen 1990 en 2012 steeg de totale uitstoot van CO2 met meer dan 50%. De totale uitstoot van CO2 lag in 2012 op 33 miljard ton. Na 2000 is de toename in mondiale CO2 uitstoot bovendien nog sneller gestegen dan de tien jaar daarvoor. Steeg de uitstoot tussen 1990 en 2000 nog met tien procent,  in de periode van 2000 tot 2012 steeg de uitstoot van CO2 met 38 procent. Deze versnelling komt voornamelijk door de snelle economische – en bevolkingsgroei in ontwikkelingslanden. Toch ligt de gemiddelde jaarlijkse uitstoot per persoon per jaar aanzienlijk hoger in de rijkere landen; 10 ton in vergelijking met 3 ton in ontwikkelingslanden. 

Het terugdringen van CO2 uitstoot blijft een urgente uitdaging voor de internationale gemeenschap. De Verenigde Naties heeft als doel om in december 2015 een nieuw protocol (bindend verdrag) te sluiten om de uitstoot van broeikasgassen verder terug te dringen en het Kyoto verdrag uit 1997 op te volgen. Dit biedt een kader voor het versterken van internationale actie om klimaatverandering tegen te gaan.

Een positieve ontwikkeling is de is afname van het gebruik van ozonafbrekende stoffen. In 1987 werd in Montreal afgesproken om het gebruik van de voornaamste ozonafbrekende stoffen wereldwijd aan banden te leggen. Sindsdien is in rijke landen de productie van deze stoffen zo goed als beëindigd, en ook ontwikkelingslanden lopen hier niet ver op achter. In totaal is de consumptie van ozonafbrekende stoffen sinds 1986 met 98 procent gedaald. Om landen aan hun afspraken te houden is het belangrijk om de uitstoot constant in de gaten te blijven houden en illegale handel in ozonafbrekende stoffen te voorkomen. De overige stoffen zullen naar verwachting in de komende 15 jaar worden afgebouwd. 

Waterbronnen
Er zijn minder grote stappen gezet om waterschaarste tegen te gaan; het aantal hernieuwbare waterbronnen neemt af. Hernieuwbaar betekent dat met het verstrijken van de tijd door natuurlijk terugkerende processen (zoals verdamping en regen) de bron zich weer aanvult. Veel bronnen zijn niet hernieuwbaar. Zo wordt grondwater meestal met een grotere snelheid verwijderd dan de langzame natuurlijke aanvulling, de natuur heeft dan niet genoeg tijd om zich te herstellen.

Wereldwijd wordt er 9 procent van het water uit hernieuwbare zoetwater bronnen gebruikt voor landbouw, gemeenten en industrieën. Dit is lager dan de 25 procent onttrekkingsdrempel dat de start van fysieke waterstress definieert. Echter, dit wereldwijde cijfer maskeert grote verschillen tussen regio’s en binnen landen. In Noord Afrika, Centraal Azië en de Arabische peninsula (Saoedi-Arabië, Jemen, Oman, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten) wordt er meer dan 100 procent van het water uit hernieuwbare zoetwater bronnen gebruikt. De grens voor wat gezien wordt als verantwoord is echter 60 procent. Er is dus een groot risico op waterschaarste in deze gebieden. Op dit moment treft waterschaarste meer dan 40 procent van de wereldbevolking. Dit percentage zal naar verwachting toenemen.

Schoon water
Volgens prognoses heeft 91 procent van de wereldbevolking eind 2015 toegang tot veilig drinkwater. Dit is een toename van vijftien procent ten opzichte van 1990. Anders gezegd, hebben tussen 1990 en 2015, 2,6 miljard mensen toegang gekregen tot veilig drinkwater. Dit betekent dat de doelstelling -om het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater te halveren- vijf jaar voor de eindstreep is gehaald. Sinds 1990 is het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater in de volgende regio’s gehalveerd: Oost-Azië, Latijns Amerika en de Caraïben, Zuidoost Azië, Zuid-Azië en West-Azië. Sub-Sahara Afrika heeft de doelstelling niet gehaald, maar het aantal mensen met toegang tot schoon drinkwater is met 20 procent gestegen. Ook in Oceanië, Noord-Afrika, Kaukasus en Centraal Azië is het doel niet gehaald. 

Ondanks deze vooruitgang wordt geschat dat er in 2015 nog steeds 663 miljoen mensen afhankelijk zijn van onveilige waterbronnen. 

Sanitaire voorzieningen
Het deel van de wereldbevolking dat gebruik kan maken van sanitaire voorzieningen, zoals een toilet of douche, steeg tussen 1990 en 2015 van 54 procent naar 68 procent. Dat komt overeen met 2.1 miljard mensen. Echter, anno 2015 zijn er nog steeds 2.4 miljard mensen zonder toegang tot sanitaire voorzieningen. Daarbij hebben 946 miljoen mensen geen toegang tot een toilet. Zij doen hun behoefte in de open lucht. Dat betekent vaak een grote bedreiging voor de volksgezondheid doordat drinkwaterbronnen hierdoor vervuild kunnen raken en virussen, bacteriën en parasieten verspreid worden. Het is onwaarschijnlijk dat het gestelde doel van 75 procent van de wereldbevolking met toegang tot sanitaire voorzieningen eind 2015 wordt bereikt.   

De Verenigde Naties ziet het verbeteren van sanitaire voorzieningen en drinkwater  als een belangrijke doelstelling. In 2010 erkende de Verenigde Naties dat toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen een recht is en dat dit recht een belangrijke voorwaarde is om ook andere mensenrechten te bereiken. 

Sloppenwijken
Tussen 2000 en 2014 hebben meer dan 320 miljoen sloppenwijkbewoners toegang gekregen tot verbeterde waterbronnen, sanitaire voorzieningen en betere behuizing. Het doel om de leefomstandigheden van honderd miljoen sloppenwijkbewoners te verbeteren is daarmee behaald. 

Desondanks is het aantal sloppenwijkbewoners door snelle verstedelijking, bevolkingsgroei en gebrek aan geschikte grond en huisvestingsbeleid gestegen. In 1990 telde de wereld ongeveer 689 miljoen sloppenwijkbewoners, inmiddels is dit gestegen tot een geschatte 880 miljoen in 2015. Op 2 juli 2013 meldde de Verenigde Naties in haar nieuwscentrum dat nieuwe stappen ondernomen moeten worden om de snelle verstedelijking aan te pakken. Gebeurt dit niet dan kan het aantal mensen in sloppenwijken dat  zonder basisvoorzieningen als sanitaire voorzieningen, elektriciteit en gezondheidszorg leeft, omhoog schieten van bijna één miljard tot drie miljard in 2050.

Daarnaast geeft UN-Habitat aan dat het belangrijk is om te investeren in betere geografische data van steden in ontwikkelingslanden. Informatie over straatnetwerken, bebouwde en onbebouwde gebieden en bevolkingsdichtheid kan helpen om beter beleid te maken om basis voorzieningen aan te leggen.

Meer informatie

Officiële omschrijving van millenniumdoel, subdoelen en indicatoren

Goal 7: Ensure environmental sustainability

Target 7.A: Integrate the principles of sustainable development into country policies and programmes and reverse the loss of environmental resources

7.1 Proportion of land area covered by forest
7.2 CO2 emissions, total, per capita and per $1 GDP (PPP)
7.3 Consumption of ozone-depleting substances
7.4 Proportion of fish stocks within safe biological limits
7.5 Proportion of total water resources used

Target 7.B: Reduce biodiversity loss, achieving, by 2010, a significant reduction in the rate of loss

7.6 Proportion of terrestrial and marine areas protected
7.7 Proportion of species threatened with extinction

Target 7.C: Halve, by 2015, the proportion of people without sustainable access to safe drinking water and basic sanitation

7.8 Proportion of population using an improved drinking water source
7.9 Proportion of population using an improved sanitation facility

Target 7.D: By 2020, to have achieved a significant improvement in the lives of at least 100 million slum dwellers

7.10 Proportion of urban population living in slums

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons