Alevitisme en activisme
“Eigenlijk verschillen alevieten en soennieten niet zoveel van elkaar, maar het is politiek geworden,” zegt Cem. “Die scheiding tussen ons wordt van bovenaf, door de politiek, gecreëerd. Zo beroept Erdogan zich bijvoorbeeld op de vijftig procent van de bevolking die op hem heeft gestemd om alles wat hij doet te legitimeren. Eigenlijk zegt hij daarmee dat de andere vijftig procent van de bevolking de pot op kan.”
Erkan vertelt dat hij niet overal openlijk alevitisch kan zijn. ‘’Als ik dat wel doe, word ik lastiggevallen. Op mijn vorige werk bijvoorbeeld zeiden mijn collega’s elke vrijdag dat ik mee moest komen bidden, terwijl ze wisten dat ik als aleviet niet in een moskee bid. Ik werd zo onder druk gezet dat ik me uiteindelijk gedwongen voelde ontslag te nemen.”
Volgens Cem gaan hij en Erkan anders om met dit gevoel van uitsluiting: “Erkan en ik zijn goede vrienden, maar we zijn het niet altijd met elkaar eens. Hij is veel activistischer dan ik. Hij koestert bijvoorbeeld veel sympathie voor de Koerdische zaak en is geen liefhebber van Atatürk. Ik snap wel waarom, ik weet waar hij vandaan komt en wat zijn Koerdische familie heeft meegemaakt. Als ik zelf zou moeten kiezen tussen socialisme en alevitisme , kies ik voor alevitisme, wat voor mij menselijkheid betekent. Daar gaat het om.”
Erkan zegt: “Ik ben pessimistisch over mijn toekomst hier in Istanbul en ik zou eigenlijk wel weg willen, maar ik kies ervoor de strijd aan te gaan, liever dan op de vlucht te slaan.” Met een twinkeling in zijn ogen verzekert Erkan ons: “Ik geef niet zomaar op”.
‘Wij alevieten buigen niet zomaar’
Wat de alevieten in Gazi ons vertellen, komt overeen met de verhalen van alevieten in een andere gecekonduwijk in Istanbul, Kücük Armutlu. Armutlu ligt dichter bij het centrum, en is omringd door rijkere buurten met hoge flatgebouwen. Het uitzicht vanaf de heuvel waarop de wijk is gebouwd is mooi, je kijkt uit op het water. “Rijke mensen kijken op ons neer, ze zeggen: ‘Jullie zijn arm, hoezo hebben jullie zo’n prachtig uitzicht op zee?’ Ze begrijpen het niet. Ik werk zo hard, ik heb niet eens tijd om naar de zee te kijken!’’ De man die dit vertelt is begin dertig, en woont met zijn vrouw, vader, moeder en zus in een zelfgebouwd huis in Armutlu. We zitten met ons allen in de woonkamer, waar het met de gloeiende verwarming en alle aanwezigen al snel benauwd wordt.
Uit het gesprek met de familie wordt duidelijk dat alevieten in Armutlu, net als in Gazi, een hechte gemeenschap vormen. De geschiedenis van onderdrukking en het gevoel van onrecht en uitsluiting lijken ook hier de alevieten met elkaar te verbinden.
De moeder – ze is rond de zestig, en heeft een losse bloemetjeshoofddoek en een leesbril om haar nek – heeft nog een andere verklaring voor de hechte gemeenschap: “Wij alevieten stappen niet snel naar de politie of de overheid. Problemen lossen we liever onderling op. Dit kun je terugvoeren op de vlucht van alevieten naar de bergen ten tijde van het Ottomaanse Rijk. Daar was geen politie of ook maar iets van een overheid. Problemen bespraken we binnen onze gemeenschap en zo werkt dat nu nog steeds. Wordt een conflict niet opgelost? Dan kan de schuldige vertrekken.”
We vragen de familie hoe zij de couppoging hebben beleefd. De zoon antwoordt: “Een dag na de couppoging kwam een grote groep mensen vanuit de soennitische wijk onze kant op. Jongeren uit onze wijk losten schoten, om ze af te schrikken. Dat lukte. Door de luidsprekers van alle moskeeën werd opgeroepen de straat op te gaan, wat ons nog angstiger maakte.” Zijn vrouw vult hem met luide stem aan: “En je weet het he, die nacht zijn huizen van alevieten in Malatya weer beklad met kruizen, net zoals in 1978 in Maras!”
Ze vervolgt: “Uiteindelijk worden de pijlen toch steeds weer op de alevieten gericht, je wordt er wanhopig van. Wat hebben wij met Gülen te maken, toch helemaal niks! Overigens is het niet zo dat onze onderdrukking door deze regering is uitgevonden, hij zit in het Turkse staatssysteem en komt daardoor steeds opnieuw bovendrijven. Zoals het er nu voorstaat, wil ik geen kinderen op de wereld zetten. Maar ik geef niet op. Ik wil hier blijven en mijn stem laten horen. Wij alevieten buigen niet zomaar.”
Ondanks alles zijn de alevieten in Gazi en Armutlu vastberaden; iedereen zet de strijd voor rechtvaardigheid en een gelijke behandeling binnen de Turkse samenleving op zijn eigen manier voort. Spannend is het referendum over het presidentiële stelsel op 16 april aanstaande, waarmee president Erdogan zijn macht flink kan uitbreiden. Tegenstanders zien het als een manier om de democratie te vervangen door een autoritair systeem. Cem is afgelopen week al drie keer door de politie staande gehouden en om zijn identiteitsbewijs gevraagd, hij noemt dit ‘psychologische druk’ op de nee-stemmers. Wat gebeurt er bij een ja-uitslag? “Eén ding is zeker,” zegt Cem, “de bewoners van Gazi zullen zich niet stil houden”.
Meer weten over het project ‘de verloren verhalen van Turkije’ van Zola Can en Zara Toksöz? OneWorld sprak onlangs met Zola en Zara over het belang en doel van hun project.