Achtergrond

Westen hielp Mali van regen in de drup

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Na een staatsgreep en een afscheiding zit Mali in een diepe crisis. Het Westen moet zich achter de oren krabben over de rol die het heeft gespeeld in dit land en lessen trekken.

Het was een voorbeelddemocratie op het Afrikaanse continent: Mali. Geen wonder dat het West-Afrikaanse land – half in de Sahara, half in het ‘zwarte’ zuiden – de laatste jaren een ‘donor darling’ was geworden. Voor Nederland stond Mali met 60 miljoen euro per jaar op nummer 2 op de lijst van hulplanden. Het bleef één van de armste landen ter wereld, maar boekte voortgang. Democratische regels bepaalden het spel en er was stabiliteit. Althans, dat leek zo.

De verbijstering was groot toen het leger in maart een militaire coup pleegde en een aantal groepen Toeareg in het droge noorden – van oorsprong een ruig nomadisch volk – zijn kans greep. Na een razendsnelle opmars riepen ze een nieuwe staat uit: Azawad.  Erkend zal die niet worden, want veel staten vrezen afscheiding binnen hun eigen landsgrenzen. Maar de Toeareg blijven koste wat het kost volhouden.  

Meteen na de onafhankelijkheid (1960) was er een crisis. Die maakte duidelijk dat de door oud kolonisator Frankrijk getrokken landsgrenzen een bron van conflict waren; het noorden wilde meer autonomie. Na een tweede crisis in 1992 beloofde het regime plechtig te zullen investeren in economische ontwikkeling in het noorden. Westerse landen, waaronder Nederland, kwamen over de brug met ontwikkelingsgeld.  Die hulp kwam vooral in de vorm van directe begrotingssteun, blanco cheques waar vooral de centrale overheid in Bamako van profiteerde. NGO´s deden hun best in het noorden, maar dat stond niet in verhouding met wat Bamako kreeg. De frustraties in het noorden liepen gestaag op, het waren loze beloftes geweest. In die nomadische regio was al weinig werkgelegenheid, waardoor smokkel en andere illegale activiteit een belangrijke bron van inkomsten bleven. Ja, al eeuwen werd verdiend aan ‘karavanen’, maar nieuw was de komst van terroristen naar Mali: Al Qaida of the Islamic Maghreb (AQIM).

Ontstaan in Algerije zochten ze hun toevlucht in noord-Mali en werden, in tegenstelling tot in buurlanden, niet weggejaagd.  Wel klaagde president Amadou Toumani Touré flink tegen het Westen over hun aanwezigheid, zodat het land op het prioriteitenlijstje van de VS en Europese landen kwam. Nu kon het rekenen op fikse bijdragen aan de schatkist, als er maar werd meegedaan in de strijd tegen het terrorisme. Dat geld bleef vervolgens in het zuiden en het aantal terroristen bleef groeien. Door ontvoeringen konden hulpverleners en diplomaten het gebied nauwelijks meer binnen.

Het noorden werd onveilig verklaard met alle gevolgen van dien. Touareg die werkten in het toerisme in Timboektoe verloren hun baan. De angst voor AQIM had het noorden verder doen afdrijven van het machtige zuiden. Het gebied raakte in een neerwaartse spiraal. Door decennialange marginalisatie van de Touareg gebeurt wat iedereen vreest: Noord-Mali wordt in de handen gedreven van goed bewapende terroristen, die per direct de sharia willen invoeren en geen westerling meer willen toelaten.

Of conflict voorkomen had kunnen worden valt te betwijfelen, maar er vallen wel lessen te trekken. Overal in Afrika worden bevolkingsgroepen onderdrukt door machtsstructuren, en steeds leidt dat weer  tot oorlog.  In Mali heeft de Westerse hulp die patronen versterkt. En omdat het noorden werd gebrandmerkt als veiligheidsprobleem, verergerde de situatie. De war on terror veranderde het gebied in een no-go area wat de nekslag was voor de al zwakke lokale economie. Belangrijke principes als de do no harm aanpak werden omwille van het globale veiligheidsbelang, het aanpakken van AQIM, van tafel geveegd.

Het lijdt geen twijfel dat het Westen bij zichzelf te rade moet gaan over de rol die het hier heeft gespeeld.  De situatie is inmiddels dusdanig uit de hand gelopen dat een oplossing ver weg is.

We kunnen desondanks nu al lessen trekken omdat het Mali scenario zich evengoed kan voltrekken in andere landen waarmee Nederland een band onderhoudt. Investeren in het voorkomen van dit type conflict, waar de Europese Unie meteen de gevolgen van ondervindt zoals meer terrorisme, illegale migratie en smokkel, is een belangrijke. Bijvoorbeeld door beter na te denken over de impact van de ene actie (ondersteunen van een regime in belang van terrorisme-bestrijding) op de andere (dialoog met en hulp voor andere groepen). Dat brengt een betere balans tussen ontwikkelings-, veiligheids- en politieke belangen. Nederland is op de goede weg om die te integreren, maar dat komt te laat voor Mali, dat ons nog veel meer geld gaat kosten dan we er ooit in geïnvesteerd hebben.

Marije Balt is voormalig diplomaat en werkt als onafhankelijk adviseur voor organisaties en bedrijven die in Afrika actief zijn.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons