Achtergrond

Wereldjongeren: een plek voor jezelf

Waar dromen jonge mensen op de hele wereld over? Wat doen ze om die dromen te verwezenlijken en welke obstakels moeten ze overwinnen? Deze week vertellen de Peruaanse Sandra en de Nederlandse Kristina over hun zoektocht naar een eigen woonruimte.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Op jezelf gaan wonen doe je meestal pas wanneer je gaat studeren of een opleiding hebt afgerond en met je baan een eigen woonruimte kan betalen. In Peru is een opleiding volgen vaak al een kritiek punt: het aantal studenten in het hoger onderwijs is de laatste jaren gedaald. Een plek op de universiteiten bemachtigen is lastig, door het strenge toelatingsexamen. Peruaanse jongeren die genoeg geld hebben, gaan vaak één of twee jaar naar een dure privéschool om zich voor te bereiden op die examens. Slechts 50 procent wordt toegelaten. Wie niet verder kan studeren, belandt vaak in de informele sector, waar de arbeidsomstandigheden veel te wensen overlaten. Sandra is het gelukt zich hieraan te onttrekken. Ze woont op zichzelf.

Sandra Torres Sanchez (24)

Sandra groeide op met haar zus in een SOS kinderdorp, nadat haar moeder was overleden en haar vader zijn kinderen in de steek liet. Na de middelbare school studeerde ze Management hospitality en toerisme, waarbij ze ook Engels kreeg. Ze is administratief medewerker bij een reisbureau. Ze woont zelfstandig in de Peruaanse hoofdstad Lima.

Ik weet niet wat er zonder SOS van me geworden zou zijn. Waarschijnlijk zou ik dan nu kinderen hebben gehad, zoals veel jonge meiden in Peru

“Ik woon op mezelf in het centrum van Lima. Door mijn baan bij het reisbureau kan ik dat betalen. Ik werk op de administratie en heb veel contact met buitenlandse reizigers over hun hotels en tours. Een paar jaar geleden ben ik afgestudeerd aan de opleiding toerisme, wat echt een perfecte keus voor mij was. Nieuwe talen leren, nieuwe mensen ontmoeten vind ik leuk. Zo ben ik vorige maand begonnen Portugees te leren. Ook komt er aardrijkskunde en geschiedenis bij mijn beroep kijken. Dat vond ik bij mijn studie de leukste vakken.

Gelukkig woont mijn SOS-moeder vlakbij. Als ik advies nodig heb over mijn baan, of over relaties, kan ik altijd bij haar terecht. Ik krijg geen hulp meer van SOS, omdat ik nu voor mezelf kan zorgen, maar ik ga nog vaak terug naar mijn SOS-familie. Toen ik zeven was, kwam ik samen met mijn zus bij hen terecht. Mijn moeder overleed en mijn vader verliet ons voor een andere vrouw. Tot mijn elfde heb ik in het kinderdorp gewoond en daarna woonde ik twaalf jaar in het jongerenhuis. Mijn zus woont nu in Australië. Ik wil haar graag bezoeken, daar ben ik voor aan het sparen.

Als ik wat meer geld heb, wil ik graag een groter appartement zoeken. Maar ik wil vooral in een veiliger buurt wonen dan het centrum van Lima. Je hebt hier geweld, berovingen, bedreigingen en ontvoeringen. Je moet bijvoorbeeld altijd goed opletten als je een taxi neemt: veel chauffeurs rijden in gestolen auto’s rond en de kans bestaat dat je ontvoerd wordt. Als ik naar de stad ga, neem ik daarom altijd vrienden mee. Gelukkig is er nog nooit iets gebeurd.

In Peru zijn ruim acht miljoen jongeren van 15 tot 29 jaar oud. Dat is 27,5% van de bevolking. In 2014 was de jeugdwerkloosheid 9,2 procent. Dat lijkt laag, maar is drie keer hoger dan in oudere leeftijdsgroepen.

Voor jongeren is het leven in Peru zwaar. Het onderwijs is duur en veel jongeren kunnen daarom niet naar school. Die belanden zodoende in de informele sector. En er zijn heel veel jongeren hier. Daarom willen veel van ons naar het buitenland. Een vriendin van mij liep drie maanden stage bij een motel in de Verenigde Staten en ze vond het daar superleuk. Zo’n stage lijkt mij ook wel wat.

Ik weet niet wat er zonder SOS van me geworden zou zijn. Waarschijnlijk zou ik dan nu kinderen hebben gehad, zoals veel jonge meiden in Peru. Een vriendin van me heeft een baby en haar hele leven draait nu om de zorg voor haar kindje. Ik heb ontzettend veel geluk gehad en dat benadrukken mijn vrienden van school ook.”

Kristina van der Swaluw (20)

Kristina woont bij haar ouders in Deventer en studeert in Arnhem. Ze is net begonnen aan haar tweede jaar op de Pabo.

Het moeilijke aan op kamers gaan, vind ik de geldzaken. Daar ben ik niet zo goed in

“Op dit moment reis ik elke dag een uur op en neer van het huis van mijn ouders naar mijn school in Arnhem. Ik vond het vorig jaar niet nodig om op kamers te gaan, omdat ik een stage deed in Deventer, waar ik woon. Ik wil eerst mijn propedeuse halen, dat ga ik volgend schooljaar doen, en daarna ga ik een plek voor mezelf zoeken.
Dat ik alles moet lenen voor mijn studie, speelt ook mee in mijn keuze om thuis te blijven wonen. Ik werk nu af en toe, ik ben oppas, en leen geld bij DUO. Dat voelt niet goed. Ik wil liever mijn huur betalen van geld dat ik zelf heb verdiend. Voor ik op kamers ga, wil ik een vaste bijbaan hebben.

Na de middelbare school is er voor mij niet zoveel veranderd. Zolang ik meehelp met schoonmaken, vinden mijn ouders het prima dat ik bij ze blijf wonen. Ik krijg geen kleedgeld meer, maar dat is niet zo’n probleem. Bovendien hoef ik geen kostgeld te betalen, dat scheelt. Veel vrienden die in de buurt van Deventer studeren, wonen ook nog gewoon bij hun ouders. Degenen die verder weg studeren, in Utrecht of Groningen, zitten vaak wel op kamers. Dat moeten ze allemaal van hun lening betalen. Misschien betalen hun ouders veel mee…

Het moeilijke aan op kamers gaan, vind ik de geldzaken. Daar ben ik niet zo goed in. Mijn vader wijst me er vaak op dat het belangrijk is dat ik een bijbaantje zoek als ik op kamers wil, en hoe belangrijk het is om op je geld te letten wanneer je op jezelf woont. Ik heb het goed thuis. Deventer is een fijne stad, maar soms zou ik zelfstandiger willen zijn en dat zit ’m in kleine dingen. Dat ik bijvoorbeeld ’s avonds de hond moet uitlaten, terwijl ik daar eigenlijk geen zin in heb.

Ik denk dat ik er klaar voor ben om op kamers te gaan. Ik kan schoonmaken en koken, maar als ik bij vrienden ben die op kamers wonen, schrik ik soms van de keukens. Dan wil ik die eigenlijk meteen gaan schoonmaken. Daarom weet ik niet of ik per se in een studentenhuis wil wonen. Als ik alleen heel vieze huizen tegenkom, huur ik liever iets samen met een paar vriendinnen. Dan heb ik ook meteen mensen om me heen die ik vertrouw.”

Dit artikel is het vierde deel in de serie ‘Wereldjongeren’ in samenwerking met en gefinancierd door SOS Kinderdorpen. Lees ook de eerdere afleveringen over opleiding (deel 1), stage (deel 2) en het vinden van een baan (deel 3). Het vijfde deel van de serie verschijnt volgende week en gaat over de sociale omgeving van jongeren.

In het kader van Wereldjongerendag (12 augustus) laat SOS Kinderdorpen deze maand jongeren aan het woord over hun dromen en uitdagingen. De organisatie ontwikkelt voor kwetsbare jongeren werkgelegenheidsprogramma’s om hen naar werk en een zelfredzaam bestaan te begeleiden.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons