Achtergrond

Weg met de waterhyacint!

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De waterhyacint – ook wel ‘het fraaie monster’ genoemd – is niet alleen in ruraal Afrika, maar wereldwijd in tropisch gebied een ongewenst plantje. Het was het onderwerp van de business case van kennisinstituut Deltares dat meedeed aan de New Business Challenge Ghana, een internationale studentencompetitie waarin Nederlandse en Ghanese studenten zes weken lang samenwerken om nieuwe marktkansen voor Nederlandse bedrijven te spotten in Ghana. Na een wervelende kickoff in Den Haag en een werkweek in Ghana zijn de Nederlandse studenten weer terug op eigen bodem. OneWorld sprak met student Innovation Sciences aan de TU Eindhoven Peter Kuin (24) van het Deltaresteam. Hij vertelt enthousiast over het probleem, de samenwerking met de Ghanezen, de fieldtrips en de uitkomst van de businesscase waar ze zo hard aan hebben gewerkt.

Van probleem naar marktkans?
Volgens Deltares levert de waterhyacint miljoenen aan schade op, omdat irrigatiesystemen in de Afrikaanse landbouw verstopt raken en zo veel minder rendement uit landbouwgrond wordt gehaald. Ook lokale vissers ondervinden last omdat hun vissersbootjes niet kunnen varen door de dikke begroeiing. Funest voor hun inkomsten. Het onkruid verlaagt de kwaliteit van het water in hoog tempo en leidt tot een toename in ziekten zoals bijvoorbeeld malaria. Investeringen door onder meer de Wereldbank en Deltares hebben tot nu toe niet geleid tot structurele oplossingen. Kappen heeft geen zin, binnen twee weken is de boel weer aangegroeid. Dus zo woekert de plant door tot een ware plaag.

[[{“fid”:”28278″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”Peter Kuin met zijn Ghanese teamgenoot David”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]Peter Kuin met zijn Ghanese teamgenoot David

De studenten moesten de afgelopen weken niet alleen een manier verzinnen om het plantje duurzaam te verwijderen, maar ook een manier om met de opbrengst daarvan geld te verdienen. Peter: “Deltares wil niet zelf de business runnen, maar een aanpak ontwikkelen waar meerdere partijen baat bij hebben. Gelukkig waren wij daardoor totaal niet gebonden, en konden wij helemaal vrij werken aan een creatieve oplossing”.

Skypen met Ghana een drama
De virtuele samenwerking tussen de Nederlanders en de Ghanezen voorafgaand aan de werkweek bleek  zeer lastig. Peter: “Skype met Ghana is een drama. De kwaliteit van de verbinding is bedroevend en de Ghanese studenten zijn amper te verstaan in het gemeenschappelijke computerlokaal van waaruit ze bellen." Volgens hem helpt het ook niet echt dat “de Ghanezen zachtjes praten en vrij veel woorden nodig hebben om iets te zeggen”. Maar: “Gelukkig zijn de smartphone in Ghana en het internet hard in opkomst, en waren Whatsapp, Gmail en Google Docs prima te gebruiken”.

Fieldtrips
Eenmaal in Ghana blijkt de gemengde opzet van de competitie juist een groot succes. Volgens Peter zijn de Ghanezen een kei in het regelen van lokale contacten en het mobiliseren van een netwerk. “Ze bellen om acht uur ’s ochtends naar de hoogste CEO om een afspraak voor diezelfde dag gedaan te krijgen. Wij zouden dat nooit durven. Maar zij doen dat gewoon. Ze vertellen niet wat ze regelen, maar ze regelen het wel."

Het Deltaresteam ging in gesprek met verschillende partijen zodat ze hun belangen rond het bestrijden van de waterhyacint goed kenden. Zo wordt er vanuit Accra een fieldtrip ondernomen naar het platteland. Aan de monding van de Rio Volta, de grootste rivier in West-Afrika, bezoeken ze de dorpjes Ada Foah en Big Ada. Een grote teleurstelling als de waterhyacintexperts toch niet aanwezig blijken te zijn die dag in het kantoor van de autoriteiten.

Ook is het bezoeken van de dorpjes waar ze de grootste problemen ondervinden niet mogelijk: deze afgelegen gebieden zijn alleen per water bereikbaar, iets wat wrang genoeg bemoeilijkt wordt doordat de waterhyacint zelf volop groeit op de toegangsroutes. Gelukkig wordt het team meegenomen het water op door lokale vissers en kunnen ze het plantje met eigen ogen aangeschouwen. Ook spreken ze met de lokale gemeenschap en de havenmedewerkers. Hier brengt de kennis van de Ghanese teamgenoten van de lokale taal Twi uitkomst. Het is duidelijk: niet iedereen heeft evenveel last, maar iedereen ziet de waterhyacint liever gaan dan komen.

De biogasboot
Terug naar de businesscase. Het toewerken naar een oplossing in het Deltaresteam bleek nog best lastig. Peter vertelt waarom: “De Ghanezen blijven eerder hangen in ‘idee-denken’. Wij zijn veel procesmatiger: hoe gaan we van abstract naar concreet?”. De Nederlandse studenten namen de lead en stelden vast dat ze een concreet product zouden maken van de waterhyacint.

Deltares zelf had drie opties voor ogen: diervoeding, mest en biogas. Op de lokale boerderijen waar de productie van biologisch voedsel nu een vlucht neemt, zijn die eerste twee opties wel toepasbaar maar minder voor de hand liggend. De keuze viel op biogas. Hier is een businesscase omheen te bouwen waar de incentives voor alle betrokken partijen aanwezig zijn. En alleen dan kan het werken. De Ghanezen sputterden licht tegen omdat de haalbaarheid van het plan lastig is. Peter geeft ze gelijk, er zitten nadelen aan de productie van biogas: “De investeringskosten bij biogas zijn hoog. De productie gebeurt vaak in afgelegen ruraal gebied waardoor je een slechte toegang hebt tot de afzetmarkt. Bovendien is het onderhoud dan lastig”.

Peter omschrijft dé oplossing: een mobiele ‘biogasboot’. In tien dorpen wordt een mobiele vergistingsinstallatie geplaatst. De lokale gemeenschap zorgt voor de toevoer van de grondstof: “Iedereen die wat wil verdienen en tijd heeft mag de waterhyacint uit het water halen en naar de installatie brengen”.

Het idee
De biosgasboot komt om de twee weken langs bij de tien dorpen om het biogas af te nemen. Dat wordt op de boot schoongemaakt en in flessen gestopt. Vervolgens vaart de boot direct naar lokale afzetmarkten waar het biogas wordt verkocht. Zelfs het probleem van het onderhoud lijkt getackeld: de technicus aan boord verzorgt het onderhoud van de installaties waar hij toch langsvaart.

Peter kan dan ook geen nadelen verzinnen: “Het idee dat je een investering centraliseert op een boot en dus deelt met tien dorpen, daar was Deltares zelf nooit opgekomen”. Zelfs als de waterhyacint opraakt kan de installatie gebruikt worden voor andere toepassingen: ook uitwerpselen van mensen en dieren zijn als brandstof geschikt voor de installatie. En anders legt de boot gewoon aan in een dorp waar nog wel geproduceerd wordt.

MVO-proof?
De biogasboot lijkt zeker durable maar is deze ook duurzaam? Volgens Peter is hun business zeker MVO-proof: “De core business is natuurlijk al duurzaam, omdat we een probleem aanpakken dat voor veel milieu-, sociaal-maatschappelijke en economische schade zorgt. Door het weghalen van de waterhyacint komt er meer zuurstof in het water, wordt de visstand hersteld en komt er minder malaria. Hele dorpen worden weer bereikbaar. En de economische boost is natuurlijk geweldig. De biogasboot stimuleert het ondernemerschap van de lokale gemeenschap: de vissers kunnen weer verdienen en er ontstaat werk voor inzamelaars van de waterhyacint”.

Peter ziet zelfs nog meer voordelen: “Er is een enorm energievraagstuk in Ghana en de huidige aanpak- grootschalige ontbossing- is nu niet bepaald duurzaam. Biogas brengt daar verandering in”.

Buitenlandse bedrijven welkom?
Nederlandse bedrijven als Deltares zijn volgens de Ghanese teamgenoten van harte welkom. Als ze maar zorgvuldig te werk gaan, inspelen op lokale problemen en veel lokaal doen. Peter is het daar helemaal mee eens: “De samenwerking is gelijkwaardig: je hebt ze echt nodig. Zij zijn goed geïnformeerd over de lokale economische behoeften en doen de realitycheck: gaat dit wel werken in Ghana?”.

Tijdens de informele afsluiter van de werkweek – een bezoek aan een oud-Nederlands slavenfort – voelt die gelijkwaardigheid iets ongemakkelijker, iets waar de Nederlanders overigens meer last van lijken te hebben dan de Ghanezen.

De New Business Challenge is geïnitieerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en SustainableMotion, in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons