Achtergrond

Stammenstrijd

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De Casamance, daarover zijn vriend en vijand het eens, is Senegals mooiste regio. Niet verwonderlijk dus dat de rivierdelta, in het zuiden des lands tegen de grens met Guinee-Bissau, een bloeiende toeristenindustrie kende. Kende, helaas nadrukkelijk in de verleden tijd, want sinds een aantal jaar laten veel vakantiegangers – zowel Senegalezen als buitenlanders – de Casamance links liggen.

Wat is er aan de hand? In de Casamance is een andere stam, de Jola, de baas dan in het noorden van Senegal, waar de hoofdstad Dakar ligt en de Wolof de dienst uitmaken. Zoals op talloze andere plekken in Afrika voelt de ene stam (Jola) zich tekort gedaan door de andere (Wolof), met als voorspelbaar gevolg: knokken. In het geval van de Casamance, van Senegals noorden gescheiden door het ministaatje Gambia, heet de rebellenbeweging Mouvement des forces démocratiques de Casamance (MFDC) en kletteren de wapens sinds 1990. Enkele jaren later kreeg de toeristenindustrie de nekslag toen vier Franse toeristen spoorloos verdwenen. (Terzijde: Senegal en Gambia hebben het tussen 1982 en 1989 geprobeerd als één land, fantasievol Senegambia gedoopt, maar die samensmelting bleek teveel van het goede.)

In de Casamance flakkert de strijd – de dodenteller staat inmiddels op enkele honderden – sinds 1990 met onregelmatige tussenpozen op. In oktober vorig jaar nog werd in Lagos een schip onderschept vol wapens uit Iran. Vermoed werd dat de wapens bestemd waren voor de MFDC. Een paar maanden later vonden er zware gevechten plaats in het gebied. “Je kon het gerommel van wapens vanaf hier horen in de verte”, herinnert Haji zich, een dertiger die een zieltogend restaurantje drijft op het strand van badplaats Cap Skirring. Geen wonder dat de boot die ik genomen heb vanaf Dakar vol zat met militairen.

Langs Cap Skirrings strand, dat niet zou misstaan op ansichtkaarten, zijn verschillende grote hotels verworden tot ruïnes, veelal in gebruik genomen als gratis behuizing door een bonte verzameling rasta’s en andere, in de regel wat vage types. Eén van hen is Haji, die zichtbaar blij is dat hij zijn gal eens kan spuwen. “Het is haast onmogelijk geworden om hier een zaak te drijven”, verzucht hij. “Voordat jij kwam had ik vier dagen lang geen klanten. Vier dagen!”

Toeristen die nog wel naar Cap Skirring komen, kiezen namelijk meestal voor een verblijf in Club Med of een van de weinige andere nog draaiende all in. Kwalijk kan je het ze niet nemen. Niettemin heb ik de Casamance een week lang ervaren als een uitermate prettig gebied. Locals waren zonder uitzondering vriendelijk en de natuur is overweldigend mooi. De paar andere soloreizigers die ik tegenkwam dachten er precies hetzelfde over. Doodzonde, zo’n burgeroorlog.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons