Achtergrond

Staat houdt noodlijdende multinational in leven

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het gaat niet goed met de bauxietindustrie. De wereldmarktprijs voor aluminium daalde opnieuw in 2011. Daardoor verkeert ook de Amerikaanse  multinational Alcoa, ’s werelds 3de grote leverancier van aluminium, in de rode cijfers.  Het laatste kwartaal van 2011 derfde dit bedrijf een netto verlies van 191 miljoen Amerikaanse dollar en zag de aluminiumproductie met  12% slinken. Alcoa’s dochteronderneming in Suriname, SURALCO, is ook op sterven na dood. Het bedrijf vierde afgelopen december haar 95ste geboortedag. “Het was geen uitbundig feest en het aantal gasten stukken minder dan je zou verwachten bij zo’n bigi yari,”vertrouwde een kennis mij toe.

Zeker in Suriname valt je populariteit af te meten aan het aantal gasten die je feest aandoen als je een lustrum viert – bigi yari – dat letterlijk groot feest betekent. Populariteit meet je ook aan de media aandacht rond je verjaardag. In plaats van aandacht voor feest  was vooral minister van Natuurlijke Hulpbronnen Jim Hok in het nieuws die voor de zoveelste keer sinds zijn aantreden herhaalde dat de staat Suriname de Brokopondo overeenkomst gaat ‘openbreken’.

Suriname eigenaar?
Met openbreken wordt bedoeld dat de staat Suriname eigenaar wordt van het Afobakka stuwmeer en daarmee ook van circa 80% van de energieleverantie in Suriname, dat nu nog in handen ligt van SURALCO.  In 1958 werd tussen de staat en SURALCO de Brokopondo-overeenkomst gesloten. De multinational werd toen  op papier al eigenaar van het tuwmeer plus de daarbij behorende waterkracht energie- opwekkingscentrale.

Tot een paar jaar terug verdiende Suriname bakken met geld aan SURALCO door belastingafdrachten van de multinational, extra heffingen die Suriname ontving per ton aluinaarde en het grote aantal banen die het bedrijf te vergeven had. Om niet te vergeten het enorm aantal mensen dat door de spin-off van dit bedrijf haar brood verdiende.

Voor haar activiteiten legde SURALCO wegen aan en ontsloot daarmee het binnenland. Het financieerde in onderwijs en gezondheidsfaciliteiten voor de lokale gemeenschappen in de gebieden waar ze opereerde. En tot ver in het afgelopen decennium was SURALCO een gulle subsidieverstrekker voor iedereen die een sociaal of cultureel project had.

Subsidie
[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_original”,”fid”:”5773″,”attributes”:{“alt”:””,”class”:”media-image”,”style”:”float: right; width: 353px; height: 236px;”}}]]Suriname betaalt letterlijk een hoge prijs voor het door SURALCO geleverde energie,  omdat de wereldmarktprijs voor olie is gestegen en dus de rekening die Suriname betaalt aan Suriname voor de energielevering toe is genomen. Daar komt bij dat sinds jaar en dag door opeenvolgende regeringen energietarieven opzettelijk laag worden gehouden. Deze verkapte vorm van subsidie  is een populaire maatregel om de kiezers aan je kant te houden. Bovendien, vanwege de kleine beurs van grote groepen in de samenleving, realiseert deze regering zich dat hogere energietarieven nu nog een stap te ver is, ook al werd verhoging van energietarieven al tijdens de verkiezingscampagnes aangekondigd. Door eigenaar van het stuwmeer te worden, valt de rekening aan Suralco weg en dus een enorme kostenpost. Een speciaal onderhandelingsteam moet de besprekingen met Suralco het komend jaar tot een goed einde brengen.

Aluminium voor geallieerden
SURALCO en Suriname deden vooral goede zaken tijdens de Tweede Wereldoorlog toen vanuit dit land het leeuwendeel van het grondmateriaal voor de bouw van gevechtsvliegtuigen en –schepen voor de Geallieerden werd geleverd. Het tij keerde langzaamaan vanaf 1999 toen het bedrijf in dat jaar haar lokale smelterij sloot en niet langer aluminium exporteerde, maar ruwe aluinaarde, de grondstof voor aluminium en daar weer een prijs voor kreeg en dus minder mee verdiende.

Uitgemijnd
In de jaren daarna raakten alle bestaande mijnen nagenoeg uitgemijnd. De dalende productie viel samen met een steeds verder dalende wereldmarktprijs voor aluminium. Concurrent en partner in aluminium-mijning BHP Billiton Suriname, BHS, koos in 2010 eieren voor haar geld en staakte al activiteiten in Suriname.  Suralco kocht toen al BHS’ aandelen  op. Op zich een logische stap omdat de twee bedrijven sinds 1984 een samenwerking waren aangegaan. Maar het betekende wel een financiele aderlating voor Alcoa-Suralco.

Een steeds grotere kostenpost vormde de exploratie van nieuwe mijngebieden en de investeringen voor het opzetten van nieuwe mijnen. Zoals het vergevorderd plan om in het ongerept Nassau gebied, midden in het Surinaams oerwoud, in het leefgebied van Indianenstammen, een tweede grote mijn aan te leggen. 

Noodmaatregelen
In 2011 werd door SURALCO  aluminium uit Brazilie geïmporteerd en de mijning van lokale aluinaarde nagenoeg gestaakt omdat de kosten voor lokale productie te hoog bleken. Toen ook import uit Brazilie  meer kostte dan het opbracht, werd in de tweede helft van 2011 de Braziliaanse import gestopt. Tegenwoordig is SURALCO niet langer topleverancier van aluinaarde, maar vooral de grootste energieleverancier in Suriname.

Toch denken noch Suralco, noch de staat Suriname aan opgeven. December 2011 werd bekend dat de Lelydorp 1 mijn– een sinds 1983 gesloten bauxietmijn-  weer in gebruik wordt genomen om zo ook de lokale raffinaderij draaiende te kunnen houden. Het Nederlands bedrijf Westminster Boskalis NV zal voor 125 miljoen euro deze mijn ontwikkelen en exploiteren. Dit bedrijf zal in 3 jaar tijd 30 miljoen ton bauxiet uit de grond halen. Het plan is verder om in 2014 de mijn in het Nassaugebied in gebruik te nemen, ondanks de vele protesten van lokale gemeenschappen en ondanks de dalende wereldmarktprijs.

Sla je slag
[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_original”,”fid”:”5774″,”attributes”:{“alt”:””,”class”:”media-image”,”style”:”float: right; width: 317px; height: 167px;”}}]]

Officieel loopt de Brokopondo-overeenkomst tot 2032, dus nog 20 jaar. Met de dalende aluminium wereldmarktprijs en het belang van de Brokopondo waterkrachtcentrale voor Suriname lijkt de tijd rijp voor deze regering om haar slag te slaan het eigendom van stuwmeer plus waterkrachtcentrale over te nemen. Vraag is wel waarom de regering samen met SURALCO er tegelijkertijd alles aan doet de aluminium industrie levend te houden.

Suriname betaalde met de aanleg van het Brokopondo stuwmeer destijds al een hoge prijs toen duizenden hectares oerwoud en daarmee het leefgebied van duizenden  Saramaccaners, een van de zes marronstammen in Suriname, voorgoed onder water werd gelegd.  De Saramaccaanse auteur Dorus Vrede schreef het boek Rond het sterfbed van mijn dorp over het verloren cultureel en  historisch erfgoed van zijn voorouders.

Hetzelfde dreigt nu te gebeuren voor het Nassaugebied waar zich voornamelijk Indianenstammen bevinden. Een hoge prijs heeft Suriname ook betaald met de reeds uitgemijnde gebieden.  Wie nu in de omgeving van Moengo, Marowijne is, waar zich ooit de grootste bauxietmijnen van Suriname bevonden, ziet vooral destructie van natuur en ontheemde groepen mensen die leven in achtergestelde gebieden omdat de bauxietindustrie de enige vorm van ontwikkeling was, zeker toen in de jaren tachtig er de Binnenlandse Oorlog woedde.   Sommigen van deze achtergestelde groepen hebben het geluk werk te hebben gevonden in de goudindustrie, die dankzij de hoge wereldmarktprijs tot grote bloei is gekomen.

Suriname zou wat mij betreft moeten gaan naar investeringen in  minder conjunctuurgevoelige en meer duurzame sectoren waar ontwikkeling van de mens en behoud van flora en fauna centraal staat.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons