Achtergrond

Shell gaat olie opruimen in Nigeriaans dorp, na Nederlandse bemoeienis

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

"Ik wilde het met eigen ogen zien, en moet zeggen: ik schrok.” Tevoren had Bert Ronhaar zich afgevraagd of het echt wel zo erg zou zijn, toen hij in 2009, als nieuwe ambassadeur in Nigeria, door Amnesty International werd geïnformeerd over de situatie in de Nigerdelta, waar Shell, met name in Ogoniland, decennia naar olie heeft geboord en nog altijd een aantal pijpleidingen bezit. Het gebied is door die oliewinning zwaar vervuild.

Ronhaar zag stukken land en water bedekt met dikke lagen olie. Soms lagen die er al jaren. Bodo, een gemeenschap van 50.000 mensen verspreid over verschillende dorpen en clans, is een van de bekendste voorbeelden waar het helemaal mis was. Niet alleen was er door twee lekkages in 2008 een enorme hoeveelheid olie gelekt, ook spraken de dorpsbewoners en Shell Petroleum Development Company (SPDC, de joint venture die eigenaar is van de pijpleiding en waar Shell een aandeel van 30 procent in heeft) niet meer met elkaar. Schattingen over hoeveel olie er precies was weggestroomd, verschilden sterk, en vijftienduizend Bodo-inwoners spanden samen een rechtszaak aan tegen Shell voor de Britse rechtbank.

Bert Ronhaar leidde onderhandelingen tussen Shell en de Bodogemeenschap in Nigeria
Beeld: Roger Cremers

Ondertussen kreeg Shell geen toegang tot het gebied om het schoon te maken; clans dreigden Shellmedewerkers iets aan te doen. Bodo leek een hopeloze zaak, maar Ronhaar wilde daar niets van weten. “Het probleem leek mij niet zó groot dat het niet op te lossen zou zijn”, vertelt hij in zijn Drentse boerderij, waar hij sinds zijn pensionering woont. “Ik heb bij alle partijen ervoor gepleit om rond de tafel te gaan zitten, en daarbij ook Inemo Samiama betrokken. Hij is voorzitter van NACGOND, een coalitie van achttien milieuorganisaties, en anders dan bijvoorbeeld Amnesty International gaat Samiama een constructieve dialoog aan met overheid én oliemaatschappijen. Uiteindelijk zeiden zowel de dorpsbewoners als Shell: ‘Als jíj denkt dat het zinvol is, gaan we het proberen.’”

Zowel dorpsbewoners als Shell zeiden: ‘Als jíj denkt dat het zinvol is, gaan we het proberen’

In de zomer van 2013 zaten alle partijen – SPDC en de Bodogemeenschap, maar ook plaatselijke organisaties plus de lokale en federale overheid – aan tafel. Ronhaar ging toen al bijna met pensioen, maar minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking benoemde hem als speciaal gezant om de onderhandelingen te voeren. In die hoedanigheid leidde de oud-ambassadeur de gesprekken. Met resultaat: na anderhalf jaar praten kan naar verwachting dit voorjaar de eerste fase van olie opruimen starten.

Waarom duurde het zo lang voordat het opruimen kon beginnen?
“Omdat je tijd nodig hebt om vertrouwen tussen alle partijen op te bouwen. Dat heeft een jaar geduurd. Ter illustratie: bij de eerste vergaderingen zaten de partijen letterlijk tegenover elkaar. Nu zitten ze door elkaar heen – ze durven elkaar een hand te geven zonder daarna hun vingers te tellen. Bovendien zijn we zorgvuldig in het selecteren van bedrijven die de schoonmaak op zich nemen. Een van de randvoorwaarden die de Nederlandse regering stelde, is dat het schoonmaken gebeurt door internationaal erkende bedrijven en dat daar onafhankelijk toezicht op wordt gehouden."

De pijpleiding barstte twee keer In 2008 barstte Shells Trans-Nigerpijpleiding, die dwars door de Bodogemeenschap loopt, twee keer. Zo’n 1000 hectare aan land en water is sindsdien bedekt met olie, en de mangrovebossen zijn afgestorven. De gemeenschap is haar bron van inkomsten, visserij, kwijt. Shell moest de olie opruimen, maar zei het gebied niet in te kunnen vanwege het risico op ontvoeringen. De Bodogemeenschap zei dat de mensen van SPDC niet te vertrouwen zijn.

Hoe verloopt dat toezicht?
“We hebben Kay Holtzmann, een Duitse geoloog, aangesteld als onafhankelijk projectdirecteur. Hij was betrokken bij het rapport van de milieuorganisatie van de VN over Ogoniland uit 2011, een gezaghebbend rapport waarin duidelijk werd hoe erg het gesteld is met de vervuiling in de regio.”

De afgelopen jaren, gelijktijdig met Ronhaars onderhandelingsproces, liep in Groot-Brittannië een rechtszaak namens vijftienduizend Bodoinwoners tegen Shell. Ze wilden financiële compensatie. Eind december 2014 werd die zaak geschikt: SPDC betaalt 70 miljoen euro aan Bodo. 2800 euro per persoon plus 25 miljoen voor de hele gemeenschap.

Speelde de rechtszaak mee bij het besluit om onderhandelingen over schoonmaak in Bodo te beginnen?
“Eh, ja, maar niet primair. De trigger was dat Bodo zowel binnen Nigeria als daarbuiten het meest bekende voorbeeld van vervuiling en conflict was.”

Is de schikking die eind 2014 is getroffen mede te danken aan uw bemiddeling?
“Ik denk het wel, hoewel je dat nooit helemaal zeker kunt zeggen. Het heeft in ieder geval niet tegengewerkt.”

Er wordt dit voorjaar begonnen met de schoonmaak van het gebied. Bent u nu klaar?
“Nog lang niet. We zijn een onafhankelijk onderzoek aan het voorbereiden om te kijken hoe het water en land nog grondiger schoongemaakt kunnen worden, om die terug te brengen in de oorspronkelijke staat. Voor het oog van de buitenwereld gaat het misschien langzaam, maar dit soort processen kost tijd, zeker in Nigeria. Het kan daar twee jaar duren voordat je een vergunning krijgt om iets te ondernemen.”

Kunnen de onderhandelingen in Bodo uitgebreid worden naar andere dorpen in de Nigerdelta?
 “Ja, lokale organisaties die hierbij betrokken zijn, zeggen dat het een mooi model is. De Nederlandse overheid hoeft daar niet altijd een rol in te spelen. Mijn co-voorzitter Inemo Samiamo of de neutrale organisatie NACGOND kunnen ook zo’n voortrekkersrol spelen.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons