Achtergrond

Onze Afghaanse lessen: olie, oorlog en zaaigoed

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

In de afgelopen week kwam Afghanistan weer even aan bod. Op het ministerie van Buitenlandse Zaken werd een debat gehouden over de bereikte resultaten van ruim een decennium betrokkenheid bij Afghanistan. Daarnaast meldde de baas van het VN-kantoor voor bestrijding van drugs en criminaliteit (UNODC) dat “de drugsbestrijding is mislukt” in Afghanistan. Ondanks dertien jaar westerse militaire aanwezigheid, blijkt dat nu meer papaver, waaruit opium wordt gewonnen, dan ooit wordt verbouwd. Verbanden tussen deze twee, onze betrokkenheid in Afghanistan en het nieuws over de papaverproductie, werden niet gelegd. Niet in het debat, niet in de pers. We kijken eigenlijk niet graag écht terug. Liever praten we over de toekomst: over de verwachtingen die de nieuwe Afghaanse regering oproept en de toekomstige relatie van de internationale gemeenschap met Afghanistan.

Dat je de inzet van zaaigoed kan vergelijken met ouderwets marcherende legers, is een les die al eeuwenlang ergens in een la ligt

Zelf kwam ik ook niet toe aan een constructieve bijdrage aan het debat op het ministerie. Ik probeerde te doorgronden waarom ik zoveel niet hoorde. En ik wist eigenlijk niet goed waar te beginnen. Wat me vooral met stomheid sloeg, is de mijlenbrede kloof tussen de werkelijkheid waarover we praten en de werkelijkheid die we daadwerkelijk hebben gecreëerd. Tegen beter weten in hebben we in Nederland, onder druk van onze militaire aanwezigheid, een idioot beeld van Afghanistan gecreëerd.  En het lukt ons niet dat beeld en de werkelijkheid dichter bij elkaar te brengen. Dat baart zorgen voor de manier waarop we met nieuw crises omgaan, van Mali tot Irak.

Echt lessen leren
Rond Afghanistan wordt steeds weer een absurde show opgevoerd. En niet alleen door de Taliban of door tribale leiders. Ook in Nederland houdt de tragiek maar niet op: een eindeloze reeks verkeerde beslissingen moet steeds weer toegedekt worden vanwege nationale trots of schaamte. Uit angst om ontmaskerd te worden als zelfbenoemde “3D-ridders” of om het verlies van 24 Nederlandse militairen nog zwaarder te maken, denkt de Nederlandse overheid liever niet aan de oorsprong van alle misvattingen. Want wat deden we daar in Afghanistan nu eigenlijk?

Maar wie niet van de geschiedenis wil leren, is gedoemd haar te herhalen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat de grootscheepse militaire oorlogshandelingen meer kwaad dan goed hebben gedaan. Door de talloze burgerslachtoffers is onder Afghanen onbegrip en haat aangewakkerd die de andere componenten van de 3D-aanpak – diplomatie en “development” – ronduit belachelijk maakt. Dus voordat we opnieuw dit soort fouten maken – en in de debatten rondom de inzet tegen IS heeft dat er alle schijn van – moeten we echt lessen leren.

Helaas komen belangrijke mensen die het debat kunnen voeren over de betrokkenheid in Afghanistan vaak niet verder dan een ongemakkelijk “we konden gewoon niet anders”. Want, tja, Osama Bin Laden was in Afghanistan, toch? En die had “9/11” op zijn geweten, dus moesten “we” wel iets doen. Of minstens ergens aan ‘meedoen’. Maar hoe zat nu echt? Wat ging er vooraf aan de ISAF-missie in Afghanistan? Om die vraag te beantwoorden is het interessant om te kijken naar dat ene moment dat de Afghaanse papaverproductie productie wél onder controle werd gebracht: het jaar 2000.

De talloze burgerslachtoffers maakte de andere componenten van de 3D aanpak – diplomatie en ‘development’ – ronduit belachelijk

Van papaver naar hulp?
Op 28 juli 2000 verbood de Taliban, bij monde van Taliban-leider Mullah Omar, de productie van papaver. Vliegend over het zuiden van Afghanistan, heb ik zelf mogen constateren dat er in 2000 en 2001 inderdaad geen ‘poppyveld’ meer te bekennen viel. Daarmee was effectief een einde gekomen aan de productie – en dus ook aan de inkomens van de boeren. Tijdens projectbezoeken in die tijd zag ik hoe veel boeren uitkeken naar de hulp die nodig was om iets anders te gaan verbouwen. Die hulp was toegezegd aan de heersende Taliban-overheid door de Amerikanen (USAID) en de delegatie van de Europese Commissie (EC) in Islamabad. Maar de beloften werden niet nagekomen. Er werd eindeloos ‘gemonitored’ en de EC-delegatie zei dat deze boeren beter van huis konden trekken. Want dan zouden ze zaaigoed kunnen krijgen via de Brusselse regelgeving die dit alleen gaf aan ontheemden, de mensen met de status “Internally Displaced People”.

Het Taliban-bewind stond toentertijd al op instorten. Mensen hadden meer dan genoeg van onzinnige regels; De onmogelijke opgave voor vrouwen om tijdens hun werk op het platteland een boerka te dragen; het verbod op meisjesonderwijs en de ongeletterdheid van de Taliban-twintigers die de dienst uit wilden maken. Mullah Omar en de zijnen stonden met de rug tegen de muur en het regime wilde daarom zelfs tot zaken te komen met de internationale gemeenschap.

In een poging om de toegezegde zaaigoederen af te dwingen, besloot de Taliban in maart 2001 fantastische veertienhonderdjaar oude Boeddhabeelden in de bergwand bij Bamiyan kapot te schieten. Talibanleiders, die je nu eenmaal niet altijd kon ontlopen, vertelden me dat een Japans bedrijf in lasertechnologie al had aangegeven de beelden in een paar weken tijd in dezelfde bergwand opnieuw uit te kunnen branden. Maar de afschuw van deze barbarij was enorm in het westen – en het zaaigoed kwam dus niet.

Olie-onderhandelingen
Terwijl de Taliban wachtten op het zaaigoed, waren Enron en het Unocal Afghan Pipeline Project – in het geheim – al jaren met hen in onderhandeling over olie en gasleidingen door Afghanistan. Om de deal te sluiten, moesten de Amerikanen echter de uitlevering van Osama Bin Laden, Al Qaida oprichter en toenmalig leider, eisen. De Taliban zaten hierdoor klem: Osama uitleveren zou hun het laatste restje geloofwaardigheid bij de Afghaanse bevolking kosten, maar tegelijkertijd was Osama ook een niet te dragen last geworden.

Tegen beter weten in hebben we in Nederland, onder druk van onze militaire aanwezigheid, een idioot beeld van Afghanistan gecreëerd

In de vijf maanden na de vernietiging van de beelden in maart 2001 voerden de pijplijnonderhandelaars de druk tegen de Taliban op. Dat het uitblijven van het beloofde zaaigoed met die druk te maken heeft, moet nog worden bewezen – maar het past goed bij de belangen van de toenmalige regering Bush.

Hoe het verder ging spreekt voor zich. De Taliban probeerden de leider van Al Qaida tot vertrek te bewegen. Maar Osama, die begreep dat hij zijn aanspraak op de fameuze Pashtun gastvrijheid inmiddels verbruikt had, kon nergens heen. Uiteindelijk schiep Al Qaida, op bevel van Osama, op ‘9/11’ een nieuwe werkelijkheid. En een kleine maand later hervatte de Amerikaanse overheid de gesprekken over de olie- en gasleidingen door Afghanistan. Maar zaaigoed kwam er niet. In plaats daarvan, kreeg Afghanistan te maken met de internationale missie die de ‘terroristische vrijhaven’  moest ontdoen van Osama en de Taliban.

Wat als…
Wat-als verhalen worden vaak afgedaan als niet relevant en speculatief. Toch zou ik er wat voor over hebben te weten wat er gebeurd zou zijn als Europa en de VS de gemaakte belofte om zaaigoed te leveren in 2000 nagekomen waren. Die kans werd geboden door de Afghaanse Talibaan, die de papaverteelt inderdaad onder controle brachten.

Afghanistan is nu vijftien jaar vol ellende verder. Maar we praten liever over de verwachtingen die we van de nieuwe Afghaanse regering hebben, we kijken liever naar de toekomst. Dat je keuzes kunt maken op basis van geleerde lessen zouden we moeten weten. Dat je de inzet van zaaigoed kan vergelijken met ouderwets marcherende legers, is een les die al eeuwenlang ergens in een la ligt. Daar kunnen we dit hoofdstuk aan toevoegen. We kunnen er ook iets mee doen.

[[{“fid”:”31946″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:”opium poppy cultivation”,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”opium poppy cultivation”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_volle_breedte media-element file-file-styles-artikel-volle-breedte”,”id”:”styles-6-0″}}]]

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons