Achtergrond

Onderwijs blinde vlek in streven naar duurzamere wereld

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Een artikel over milieueducatie dat in het vooraanstaande tijdschrift ’Science’ verschijnt is nieuws op zichzelf. Arjen Wals, Hoogleraar Sociaal leren & Duurzame ontwikkeling vat de belangrijkste boodschap uit het artikel voor ons samen.

Nieuwe vormen van leren

In de huidige discussies over hoe om te gaan met wereldvraagstukken als klimaatverandering, verlies aan voedselzekerheid en biodiversiteit, blijft de rol van educatie onderbelicht. Het leerproces kan versterkt worden en meer betekenis krijgen door de harde bètavakken, zoals wiskunde, biologie en scheikunde te combineren met natuur-, milieu- en duurzaamheidseducatie. Dit vraagt om nieuwe vormen van leren, ‘citizen science’ en nieuwe competenties, zoals ontdekkend leren, sociaal leren en systeem denken.
 
De ‘harde’ onderwijsvakken zoals natuur- en scheikunde zijn vooral gericht op kennis en bewustwording. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook op andere plekken in de wereld. Het onderwijs maakt leerlingen wel  bewust van de toestand waarin de planeet verkeert, maar het biedt geen ‘handelingsperspectief’ en dat kan een gevoel van onmacht met zich mee brengen. Wat moet je bijvoorbeeld doen om een klimaatomslag te voorkomen of er beter mee om te gaan? Duurzaamheidseducatie (een verzamelnaam voor op mens en planeet gericht onderwijs) weet mensen wél op een betekenisvolle wijze bij problemen te betrekken, maar hierbij ontbreekt het vaak aan voldoende natuurwetenschappelijk inzicht om de urgentie van hun voorgenomen handeling te onderbouwen.
 
Verbinden
Zo goed als we zijn in het opdelen van de wereld in disciplines, categorieën, sectoren en steeds kleinere eenheden, zo slecht zijn we in het zien van relaties, verbanden en gehelen. En juist dit laatste is cruciaal om adequaat te reageren op de huidige duurzaamheidsvraagstukken. Zonder goede verbinding is het gevaar groot dat natuurwetenschappelijk onderwijs eenzijdig ten diensten komt te staan van het vergroten van de innovatie- en concurrentiekracht van de economie van een land en komt de wetenschap los van de samenleving te staan. Tegelijkertijd kan duurzaamheidseducatie op zichzelf maar moeilijk omgaan met de tegenstrijdigheden en onzekerheden van de wetenschap  rondom duurzaamheidsvraagstukken. Het is dan ook noodzakelijk beide stromingen met elkaar te verbinden.
 
Eetbare schooltuinen 
In het recente artikel dat ik in samenwerking met drie internationale wetenschappers voor het tijdschrift Science schreef geven wij een aantal voorbeelden van op duurzaamheid gericht onderwijs dat zich beweegt op het grensvlak van wetenschap en samenleving. Zo noemen we bijvoorbeeld de ‘Eetbare schooltuinen’ uit de Verenigde Staten en de Nederlandse Groene schoolpleinen, waarbij leerlingen hun eigen voedsel verbouwen in een educatieve tuin en tegelijk op school de daarbij benodigde natuurwetenschappelijke kennis opdoen. Een ander voorbeeld is YardMap, waarin ICT en ‘citizen science’ wordt gecombineerd. Met Yardmap, brengen burgers, jong en oud, de biodiversiteit in eigen wijk of buurt in kaart. Zij maken hierbij bijvoorbeeld gebruik van digitale foto’s, speciale apps en Google Maps, met als doel plekken aan te wijzen waar de mogelijkheden om biodiversiteit te versterken het grootst zijn. Op basis hiervan, en in samenwerking met wetenschappers en lokale partijen (o.a. de gemeente, tuincentra en een NGO) worden actieplannen opgesteld en uitgevoerd waarbij de YardMaps worden geactualiseerd. De verschillende YardMaps zijn ook door middel van sociale media met elkaar verbonden. In Nederland werkt De Natuurkalender op een vergelijkbare wijze.
 
Mobiele telefoon als lesmateriaal
Ook op school of in beroeps- en hoger onderwijs kunnen leerlingen en studenten als ‘Community Sustainability Investigators (CSI)’ leren hoe ze bij kunnen dragen aan duurzaamheid. Zo kunnen oude mobieltjes (waarvan er wereldwijd zo’n 1 miljoen per dag worden weggegooid) in de klas uit elkaar gehaald worden, waarbij leerlingen in groepjes werken aan twee vragen: wat zit er in, een waar komt het materiaal vandaan. Dan wordt al gauw duidelijk dat er tientallen, vaak meer dan honderd, verschillende grondstoffen in een mobieltje zitten uit diverse continenten. Ook kan er onderzocht worden hoe de winning van die grondstoffen plaatsvindt, wat de arbeidsomstandigheden zijn en wat de belasting is voor het milieu. ‘Het mobieltje’ omvat eigenlijk het hele duurzaamheidsvraagstuk. Het recente NCDO boekje over grondstoffen is een  mooie bron bij dit type onderzoek. Naast dit leren moet ook aan een handelingsperspectief worden gewerkt. Bewustwording alleen over hoe erg en ingewikkeld alles is, kan immers gevoelens van apathie en machteloosheid in de hand werken. En dat is nu juist het tegenovergestelde van wat betrokkenen willen bereiken. Leerlingen kunnen uitgedaagd worden om te onderzoeken welke apps er zijn of ontwikkeld kunnen worden om bij te dragen aan duurzaamheid. Of ze kunnen betere inzamelsystemen bedenken voor oude mobieltjes om al die schaarse grondstoffen terug te winnen. Bij dit soort opdrachten kan een mooie brug naar de vakinhoudelijke kennis worden gelegd. Zo kunnen Scheikunde en Biologie worden ingezet bij het uitleggen van de effecten van de winning van bepaalde grondstoffen op de kwaliteit van het grondwater.
 
Hybride leervormen
Door ‘citizen science’ en natuur-, milieu- en duurzaamheidseducatie bij elkaar te brengen kunnen burgers en wetenschappers op een betekenisvolle en handelingsgerichte manier werken aan duurzaamheid. De genoemde voorbeelden laten zien dat dat niet ingewikkeld hoeft te zijn. De overheid zal in haar kennisbeleid meer in moeten zetten op het stimuleren en ondersteunen van ‘hybride leeromgevingen’ waarbij de grens tussen wetenschap en samenleving, school en buurt en mondiaal en lokaal vervaagt en het welbevinden van mens en planeet meer centraal komt te staan. 
 
Publicatie
Wals, A.E.J., Brody, M., Dillon, J. and Stevenson, R.B. (2014) Convergence Between Science and Environmental Education, Science, 344, p. 583-584.
Meer informatie bij prof.dr.ir. Arjen Wals, arjen.wals@wur.nl 
 
Arjen Wals is Hoogleraar Sociaal leren & Duurzame ontwikkeling en directeur van het Centrum Duurzame Ontwikkeling en Voedselzekerheid aan de Wageningen University. Daarnaast is Arjen Wals lid van de Wetenschappelijke Adviescommissie  van NCDO.
 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons