Achtergrond

Omhelzen na ebola

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

We zeiden het zowat op hetzelfde moment: ‘Ha, dit keer mogen we elkaar omhelzen!’ Meteen daarna voegden we de daad bij het woord, Margaret en ik. Het voelde niet alleen goed, het voelde ook heel bijzonder.

Ruim een jaar ervoor hadden we elkaar voor het eerst ontmoet, in haar winkel, niet ver van Lumley Beach, het populaire strand in Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone. Margaret Kadi was uit Engeland teruggekomen naar haar geboorteland. Ze wilde er niet alleen geld verdienen, ze wilde er ook iets betekenen voor haar landgenoten.

En toen kwam ebola
Tast is voor mij de misschien wel belangrijkste van alle zintuigen. Kunnen voelen dat een miniem spatje tandpasta op je kin valt: ik vind het een wonder. Een kinderhand die plotseling tussen je vingers glijdt. Of een omhelzing dus, teder danwel stevig.

Als blanke jongen die in de vorige eeuw in Nederland opgroeide, was ‘knuffelen’ niet iets dat zich makkelijk in de publieke ruimte voordeed. Als dertiger die in India woonde en werkte, was ik gewend bij een begroeting mijn handen decent voor het gezicht te vouwen. Maar dat een omhelzing mij toch het liefst is, is iets dat ik door het contact met Afrikanen letterlijk en figuurlijk heb mogen ontdekken. Wat een weelde!

Als een omhelzing goddelijk kan zijn, kan ebola met recht de duivel worden genoemd

 

En wat een gemis dan ook, als door een even moeilijk te bevatten als potentieel dodelijke ziekte elke aanraking vermeden dient te worden. Als een omhelzing goddelijk kan zijn, kan ebola met recht de duivel worden genoemd. Zonder aanraking, letterlijk zonder contact met de ander, raakt een mens zijn menselijkheid kwijt.

Dat alles had ik voor mijzelf kunnen constateren toen ik in november 2014, op het hoogtepunt van de ebolacrisis, in Sierra Leone was. Ik verbleef een week in Freetown, deed er behoedzaam mijn werk, en vertrok weer naar mijn plotseling zo ‘veilig’ voelende Kenia.

Margaret bleef
Zoals met oorlogs- en conflictgebieden, zo was het ook met ebola: wij journalisten kozen er vrijwillig voor erheen te gaan, wetend dat we ook weer weg konden. De meeste mensen in Sierra Leone konden die vrije keuze niet maken. Of, zoals Margaret, kozen er in vrijheid voor om te blijven. Juist te blijven, toen niemand nog kon zeggen hoeveel meer slachtoffers ebola nog zou eisen.

Noem het gerust een ‘dapper’ besluit. Maar typisch genoeg is het wellicht ook ‘normaal’. Heel veel, zo niet de meeste mensen in wat ik maar even het Westen noem, zouden totaal uit balans zijn geraakt als in hun omgeving zich iets als ebola zou voordoen. In hun voorstelling en inrichting van de samenleving is voor ‘de duivel’, voor ontregeling, geen enkele plaats. ‘Normaal’ is voor hen enkel wat positief is.

‘Normaal’ is een leven dat zowel het positieve als het negatieve kent

 

Daar tegenover staat dan wat vaak de Afrikaanse ‘veerkracht’ wordt genoemd. Zeker, ook op dit continent ervaren mensen het lijden vaak als wreed en onbegrijpelijk. Ook hier zijn mensen, net als alle andere mensen, op zoek naar geluk.

Maar wat ik dankzij Afrikanen ook heb mogen ontdekken: het leven is dat onophoudelijk gevecht tussen god en de duivel, het goede en het kwade. ‘Normaal’ is een leven dat zowel het positieve als het negatieve kent. Met beide kunnen omgaan, dat is de ware uitdaging.

Margaret Kadi begrijpt dat. Ze bleef in Sierra Leone, ze liet het personeel en de leveranciers die mede van haar afhankelijk zijn niet in de steek, en bleef één met miljoenen van haar landgenoten.

Heel normaal. En een innige omhelzing waard.

Een abonnement op OneWorld magazine voor 25 euro

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons