Achtergrond

Olifantenvlees

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het verhaal dat nu volgt kom ik, in grote lijnen, helaas bijna overal waar ik naartoe reis tegen. Soms word ik daar weleens wat mismoedig van.

Het bekendste natuurpark van zuidelijk Ghana is Kakum National Park. Het park, dat een stuk regenwoud beslaat van 360 vierkante kilometer, is vooral bekend om de honderden meters lange loopbrug die er tussen de kruinen van woudreuzen is aangelegd.

In het bos onder de loopbrug zitten onder meer olifanten, verschillende soorten apen en luipaarden, vertelt gids Hagar Appiah. “Die laten zich echter zelden zien omdat ze schuw zijn geworden vanwege stropers.” Het zal eens niet zo zijn, schiet er door mijn hoofd, terwijl ik in de verte het geluid van een kettingzaag hoor. Volgens Appiah komt het geluid van buiten het park. Hoe ze dat zo zeker weet is me niet geheel duidelijk.

Mijn bange voorgevoelens worden bevestigd bij een dierenopvangcentrum vlakbij het park, dat is opgezet door de Rotterdammers Dennis Baanen en zijn vrouw Annette. Zeven jaar geleden zag Dennis, voor het eerst op vakantie in Ghana, hoe mensen apen- en antilopenvlees verkochten langs de weg. Eén keer werd hem zelfs olifantenvlees aangeboden. Dat ging Dennis zo aan het hart dat hij besloot te proberen er iets aan te doen.

Hij verkochtt zijn horecabedrijf in Nederland en kocht vlakbij Kakum National Park een lap grond. Daar zette hij Monkey Forest op, waar hij nu verschillende soorten apen en antilopen houdt, twee soorten katachtigen en een hele zwik andere diersoorten. Die dieren krijgen Dennis en Annette als jonkies aangeleverd door stropers, die in het bos de ouders hebben geschoten. “Ze weten dat wij betalen voor de pups.” Als ik vraag of de stropers de grenzen van het nationale park respecteren krijg ik van Dennis slechts een meewarige glimlach.

De dieren van Monkey Forest zitten in kooien of aan (lange) kettingen. “Om ze te beschermen tegen de lokale bevolking”, zegt Dennis. “Die schiet de dieren direct kapot als ze ontsnappen. Mensen eten hier alles.” Ook als zouden ze niet geschoten worden, dan nog zou het leven buiten het opvangcentrum gevaarlijk zijn voor de dieren. Dennis: “Ik had een grote aap, Polly, dat was echt mijn maatje. Op een dag is hij ontsnapt en hier voor de deur platgereden door een busje.”

Ook met het bos gaat het volgens Dennis niet goed. Op zijn terrein ligt een heuvel die rondom uitzicht biedt op de omgeving. “De afgelopen jaren heb ik aan alle kanten het bos met sprongen achteruit zien gaan. Je ziet de grote bomen gewoon voor je neus verdwijnen.”

Ik weet niet goed wat ik met dit soort verhalen aanmoet. Zou het überhaupt mogelijk zijn om bos en dieren te redden van de ondergang? Want laten we wel zijn: hoe nobel ook, Monkey Forest is natuurlijk slechts een druppel op een gloeiende plaat.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons