Achtergrond

Menselijke veiligheid in Palestijnse gebieden

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ruim 1,8 miljoen mensen in Gaza zitten opgesloten in een gebied dat ongeveer twee keer zo groot is als Texel, terwijl ze continu onder vuur liggen en zich nergens veilig kunnen voelen. Martijn Dekker is politiek antropoloog en docent aan de Universiteit van Amsterdam, en gespecialiseerd in veiligheidskwesties en de situatie in de bezette gebieden. Voor een levensvatbare Palestijnse toekomst, meent Dekker, moet er een nieuwe, bottom-up benadering van veiligheid komen.

Van staatsveiligheid naar menselijke veiligheid
De laatste decennia zijn we anders over veiligheid gaan denken. Vroeger, met name tijdens de Koude Oorlog, was veiligheid een kwestie van staten en overheden. Maar, wat nu als landen de veiligheid van de inwoners helemaal niet kunnen garanderen of, misschien nog erger, als zij willens en wetens de veiligheid van hun inwoners in gevaar brengen? Of als, zoals in het geval van de Bezette Palestijnse Gebieden, de rol van de staat heel discutabel is? Dan moeten we niet langer slechts naar landen en hun overheden kijken als we het hebben over veiligheid, maar naar mensen en gemeenschappen. Het gaat om ‘menselijke veiligheid’ en niet om ‘staatveiligheid’.

Bottom-up veiligheid nodig
Er moet dus anders gekeken worden naar de manieren waarop mensen veiligheid organiseren; een perspectief dat niet uitgaat van het idee dat een overheid de enige legitieme leverancier van veiligheid is. De ‘bottom-up’ benadering van het kijken naar veiligheidskwesties verlangt namelijk een andere manier van kijken naar wat er ‘op de grond’ gebeurt. In plaats van slechts te kijken naar hoe de traditionele leveranciers van veiligheid – zoals de staat of een samenwerkingsverband van verschillende VN-lidstaten – de veiligheid kunnen verbeteren, dient men ook in aanmerking te nemen wat er al gebeurt in het conflictgebied; veiligheid van onderop: wat mensen zelf al doen om hun veiligheid te verbeteren als ze geconfronteerd worden met een gewapend conflict.

clans en families zorgden voor veiligheid

De bottom-up benadering sluit goed aan bij de traditionele veiligheidsstructuren in de Palestijnse samenleving. Deze zijn terug te leiden tot tijden ver voor de oprichting van de Palestijnse Autoriteit en de staat Israël. Aangezien er nooit een daadwerkelijke Palestijnse staat heeft bestaan, in de zin van een centraal bestuur, draaide het politieke leven altijd om niet-statelijke actoren die op lokaal niveau in gemeenschappen georganiseerd waren, zoals clans en families – zogenaamde veiligheidsgemeenschappen.

..maar top-down veiligheid de praktijk
Vaak, ook in de Palestijnse gebieden, wordt nog een centrale rol aan de staat gegeven voor het leveren van veiligheid. In de context van de zogenaamde tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict, leveren internationale actoren zoals de EU, de VS en de VN, een aanzienlijke hoeveelheid steun aan de zich ontwikkelende Palestijnse staatsinstellingen, in het bijzonder aan de veiligheidsdiensten.

De Palestijnse Autoriteit (PA) wordt met internationale hulp steeds machtiger, maar dit wekt bij veel Palestijnen eerder een gevoel van onveiligheid en wantrouwen op dan een gevoel van veiligheid en vertrouwen. Het vertrouwen van de Palestijnse bevolking in de eigen leiders loopt dan ook achter bij het niveau van de ontwikkeling van de staat.

Aangezien het de PA door Israël niet toegestaan is om in grote delen van de West Bank te opereren, en deze machteloos is in het door Hamas bestuurde Gaza, beschouwen de meeste Palestijnen de PA, en Hamas evenmin, niet als hun vertegenwoordigers en zien ze zich genoodzaakt om hun eigen veiligheid te organiseren. Maar ook binnen de door de PA geregeerde gebieden in de West Bank kunnen de eigen veiligheidsdiensten niet voldoen aan de verwachtingen van de bevolking. Onder andere door de wijdverspreide corruptie.

veiligheidsgemeenschap onderdrukt

Gaza en de West Bank, welke samen de Palestijnse staat zouden moeten worden, worden beide geregeerd door autoritaire regimes – Hamas en de PA (lees: Fatah) – die bovendien in strijd met elkaar zijn. Door politieke en op familie gebaseerde veiligheidsgemeenschappen – de veiligheid van onderop, die altijd zo belangrijk was – stevig te onderdrukken, hebben beide regimes hun legitimiteit zelf ernstig aangetast. Wat de onvermijdelijke conclusie is, is dat een levensvatbare Palestijnse staat zonder de steun van de eigen bevolking, op dit moment alleen kan bestaan als een autoritair regime.

Veiligheidsgemeenschappen sleutel tot vrede
Hoewel er onlangs een eenheidsregering van Fatah en Hamas gevormd is, wordt deze nu al ondermijnd door de grootscheepse Israëlische aanval op Hamas in Gaza. Het lijkt deels een onderdeel van een ‘verdeel-en-heers-politiek’, met als gevolg een neerwaartse spiraal van geweld tussen Palestijnen en Israëli’s, en Palestijnen onderling.

De Palestijnen, niet in de laatste plaats de jongeren, leven in een situatie die gekenmerkt wordt door uitzichtloosheid en hopeloosheid. En doordat ze zich nauwelijks vertegenwoordigd voelen door hun twee belangrijkste politieke bewegingen, en doordat de respectievelijke overheden in Gaza en de West Bank volkomen machteloos staan tegenover de Israëlische overheersing, maakt een immer toenemend gevoel van frustratie zich meester van veel Palestijnen. Zolang er wapens aanwezig zijn, of door tunnels naar binnen gesmokkeld kunnen worden, kan deze frustratie maar al te makkelijk omgezet worden in wanhopig geweld tegen Israël en zijn burgers. En dat leidt vrijwel meteen weer tot (disproportionele) vergeldingsacties.

Westerse pogingen om de Palestijnse staat op te bouwen, dienen gebaseerd te zijn op de traditionele vormen van veiligheid die zo belangrijk zijn

Uiteindelijk zouden de extreem scheve machtsrelatie tussen Israël en de Palestijnen, en hoe deze de interne Palestijnse verhoudingen zeer negatief beïnvloedt, centraal moeten staan in toekomstig beleid. En Westerse pogingen om de Palestijnse staat op te bouwen, dienen gebaseerd te zijn op de traditionele vormen van veiligheid die zo belangrijk zijn. De aspiraties van de Palestijnse bevolking moeten centraal staan en niet geopolitieke overwegingen en regionale stabiliteit. Zo niet dan zal het eindresultaat van eventuele vredesbesprekingen niet twee staten zijn, maar een anderhalvestaatoplossing, waarbij een groot deel van de Palestijnse bevolking zich niet vertegenwoordigd voelt door de eigen overheid en zich dus nauwelijks veilig kan voelen in eigen land. Met alle gevolgen van dien…

Martijn Dekker is verbonden aan de UvA en schreef zijn proefschrift over de veiligheid van Palestijnen in de context van het conflict met Israël.

Foto bovenaan: Martijn Dekker

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons