Achtergrond

Make Holland Fair

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Als het gaat over armoede en ontwikkeling, zouden we ons veel meer moeten richten op activiteiten in Nederland en Europa dan in ontwikkelingslanden, vindt Miguel Heilbron. Ontwikkelingsorganisaties moeten bevorderen dat er vanuit onze eigen economische zone minder schade wordt toegebracht aan ontwikkelingslanden.

Wereldwijd wordt circa 100 miljard euro aan ontwikkelingssamenwerking besteed. Maar die grote som hulpgeld weegt niet op tegen beleid en activiteiten vanuit rijke landen die armoede in de wereld juist verergeren. Zo lopen ontwikkelingslanden jaarlijks bijvoorbeeld honderden miljarden euro’s belasting van bedrijven mis, door constructies die ook door Nederlands overheidsbeleid worden gefaciliteerd. En ook van onvoordelige handelsafspraken is geschat dat ze ontwikkelingslanden meer kosten dan ze aan hulp ontvangen.

Het is goed dat de focus van het debat in Nederland verschuift van de hoogte van het hulpbudget naar de impact van beleid van alle ministeries, ‘public bads’, en naar de impact van productie- en consumptiepatronen van bedrijven en consumenten. Laat ontwikkelingsorganisaties zich erop richten hier structurele veranderingen aan te jagen. We kunnen een grote impact hebben via de bedrijven in onze eigen economie, via onze consumentenvraag en overheidsbeleid, vanuit Nederland en de Europese Unie.

Make Holland Fair
“Laten we Nederland eerlijk maken” was in januari 2011 bij de startbijeenkomst van A Call 2 Action (een actiejaar voor vernieuwing binnen de ontwikkelingssamenwerking) mijn uitnodiging aan de zaal. Met de actiegroep die hieruit voortkwam is inmiddels het platform The Good Stuff gestart, waar mensen elkaar vragen kunnen stellen en tips kunnen geven over duurzame aankopen. Bijvoorbeeld: ‘Welke kledingmerken scoren het best op mensenrechten?’, ‘Bij welk merk laptop is het best op arbeidsomstandigheden gelet?’, ‘Wat is de beste energieaanbieder qua duurzaamheid?’. 

Nederland kent verschillende organisaties die vanuit de impact van bedrijven, consumenten en westers overheidsbeleid werken aan een eerlijkere wereld. Denk bijvoorbeeld aan Fairfood, het Initiatief Duurzame Handel, Nudge, de Eerlijke bankwijzer, Fairpolitics, Fairphone, waakhonden als SOMO, het Tax Justice netwerk, de Make Trade Fair campagne en gerelateerd onderzoek van Oxfam International, et cetera. Ketenverduurzaming en andere veranderingen worden aangejaagd op verschillende niveaus, en ook wordt voor veranderingen gelobbyd in Den Haag en Brussel.

Brussel
Ik heb zelf een tijdje in Brussel een Europarlementariër geassisteerd. Ik schrok daar van het grote verschil tussen de reuzenlobby van bedrijven en de kabouterlobby van ontwikkelingsorganisaties. Vanuit Brussel ontmoette ik vertegenwoordigers van Nederlandse bedrijven. Bijvoorbeeld de Nederlandse elektronicaproducent die aangaf veel informatie te missen over de eigen toeleveranciers in Afrika. Of bijvoorbeeld het Nederlandse oliebedrijf dat op de website mooie statements publiceerde over ‘groen zijn’, maar ondertussen in consultaties van de Europese Unie over nieuw beleid snoeihard pleitte tegen verscherping van rapportageregels over milieu en mensenrechten. Bedrijven weten goed op te komen voor wat ze als hun belang zien. In Nederland trekken we een paar miljard euro uit voor ontwikkelingshulp, maar in Brussel trekken bedrijven een paar miljard euro uit voor beleidsbeïnvloeding. Hier ligt een belangrijke taak voor ontwikkelingsorganisaties: negatieve bedrijfslobby’s bloot leggen en goede tegenlobby’s voeren.

Rio+20
Later dit jaar vindt de grote VN-duurzaamheidstop Rio+20 plaats. De ‘Groene Economie’ zal hier centraal staan: hoe zorgen we voor een economie met een positieve impact op de wereld, zowel ecologisch als sociaal? Tien jaar geleden was ik bij de vorige grote VN-duurzaamheidsconferentie, Rio+10, in Johannesburg. Het begon met mooie woorden en plannen die werden opgeschreven. Maar de laatste dag werd onder druk van onderhandelaars van de rijkste landen (die een ambitieuze tekst niet zagen zitten), cruciale zinnen met alle gemak uit de verklaringen geschrapt, tot grote frustratie van ontwikkelingslanden en aanwezige organisaties.

Ik zie het als taak van ontwikkelingsorganisaties in Nederland en andere landen om op verschillende niveaus een beweging te mobiliseren die toewerkt naar beleid, productie en consumptie die geen schade toebrengen aan ontwikkelingslanden. Dit omvat het stimuleren van beleidscoherentie en zorgen dat dit in de praktijk gebracht wordt, betere wetgeving en afspraken, bewustwording en verantwoorde keuzes door bedrijven, consumenten en burgers. Laten we de taak oppakken om onze eigen economische zone een positieve impact op de wereld te geven. Weg van liefdadigheid naast schadelijke kernactiviteiten. Geen symptoombestrijding, maar problemen bij de wortel aanpakken.

Miguel Heilbron is ontwikkelingseconoom. Hij werkt bij NCDO. Bij A Call 2 Action ontwikkelde hij samen met een actiegroep een nieuw platform voor duurzaam consumeren: “The Good Stuff”. Eerder assisteerde hij in Brussel een Europarlementariër rondom handelsdossiers, in 2010 was hij een initiator van de Jongeren Formatie Coalitie voor een Duurzame Toekomst, en in 2002 werd hij uitgezonden naar de VN-conferentie over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg (Rio+10).

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons