Achtergrond

Klagen helpt. Rust voor de berggorilla

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

De klassieker Gorilla’s in de mist (1988) met Sigourney Weaver vertelt het dramatische verhaal van de gorilla’s in Rwanda en Congo. Een diersoort waarvan er tweehonderd (van de ruim 880) leven in het prachtige en unieke Virunga National Park in de Democratische Republiek Congo (DRC). Dit gebied, het oudste nationale park in Afrika, is door de VN uitgeroepen tot werelderfgoed, en werd tot voor kort bedreigd door olieboringen door een Britse oliemaatschappij.

Gorilla met jong

Deze bedreigde diersoort huist in Virunga (Foto: mw Pasunejen)

Olie-exploitatie
Ondanks het feit dat de Congolese regering zich verplicht had dit park te beschermen, gaf zij in 2013 boorvergunningen af aan het oliebedrijf SOCO International Plc. Het oosten van DRC zit namelijk boordevol olie en gas en westerse oliebedrijven zijn al jaren bezig exploitatievergunningen te regelen. Waar het Franse Total zich al eerder terugtrok vanwege de unieke natuurwaarden van het gebied, bleef SOCO volhouden dat het na onderzoek ook daadwerkelijk zou beginnen met de exploitatie in en nét buiten het park. De noodzakelijke goedkeuringen van de verschillende Congolese ministeries waren in oktober 2013 binnen. En ondanks verzet van lokale en internationale groepen, waaronder het Wereldnatuurfonds (WNF), hield SOCO voet bij stuk. Totdat het WNF samen met lokale partners en OECD Watch –  ook in oktober 2013 – een gezamenlijk klacht indient.

Klacht bij overtreding
Als Brits bedrijf valt SOCO onder de wetgeving van Groot-Brittannië, dat op zijn beurt weer lid is van de OESO. Binnen deze Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling bespreken, bestuderen en coördineren 34 landen hun sociaal- en economisch beleid en worden er richtlijnen geformuleerd voor multinationals. De naleving van deze OESO-richtlijnen wordt nauwlettend in de gaten gehouden door OECD Watch, een internationaal ngo-netwerk, dat door SOMO wordt gehost en gecoördineerd. En als er sprake is van een overtreding van de OESO-richtlijnen, kunnen er klachten worden ingediend bij zogenaamde Nationale Contactpunten. En in het geval van SOCO heeft voor het eerst in de geschiedenis zo’n klacht onder de OESO-richtlijnen geleid tot algehele stopzetting van een project.

WNF en SOMO
In oktober vorig jaar diende het Wereldnatuurfonds (WNF) − met steun van SOMO − een klacht in tegen SOCO, op basis van de OESO-richtlijnen voor multinationals. SOCO’s activiteiten in Virunga zouden niet bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van het gebied, SOCO had nagelaten om due diligence te betrachten op het gebied van het milieu en mensenrechten. Én SOCO zou de wettelijke toezegging van Congo schenden om Virunga als werelderfgoedlocatie te beschermen. De klacht werd in februari 2014 in Groot-Brittannië in behandeling genomen en leidde tot een bemiddelingsprocedure tussen het WNF en het oliebedrijf.

Het is de eerste keer dat een klacht op basis van OESO-richtlijnen leidt tot de stopzetting van een schadelijk project.

‘Draw the line’
Begin juni resulteerden de onderhandelingen in een overeenkomst tussen SOCO en het WNF waarin het bedrijf toezegt de olie-exploitatie in Virunga helemaal te stoppen. SOCO beloofde ook om in geen enkele andere Werelderfgoedlocatie meer naar olie te gaan zoeken. Het is de eerste keer dat een klacht op basis van de OESO-richtlijnen leidt tot de stopzetting van een schadelijk project.
Een enorme opsteker voor alle zogenaamde ‘niet-juridische’ klachtenmechanismen, waarmee ngo’s, burgers en gemeenschappen multinationals aan hun jasje kunnen trekken, ook als er geen formele juridische mogelijkheden zijn om dat op te doen. En soms dus, zoals nu, met groot succes. Tijdens zijn keynote-speech voor het Global Forum on Responsible Business Conduct die vorige week in Parijs plaatsvond, heeft de Secretaris-Generaal van de OESO deze case genoemd als hét voorbeeld van de potentie van de OESO-richtlijnen en de bijbehorende klachtenmechanisme.

Foto boven: Pim Stouten

[[{“fid”:”27799″,”view_mode”:”file_styles_artikel_kwart_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_kwart_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:”logo somo”},”type”:”media”,”link_text”:null,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_kwart_breedte media-element file-file-styles-artikel-kwart-breedte”,”id”:”styles-5-0″}}]]

 

Jenny Pannenbecker (communicatiemedewerker) en Joseph Wilde-Ramsing (onderzoeker) werken bij SOMO

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons