Achtergrond

Jungle bewoners sterven door Indonesische bosbranden

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Dikke, zwarte rookwolken hangen boven de uitgestorven speelplaats in het orang-oetan opvangcentrum BOS waar doorgaans de baby apen in hun luiers uitgelaten aan schommels hangen en de bezoekers vertederen met hun circuskunstjes.

Alle honderd Orang-Oetans zouden ogenblikkelijk geevacueerd moeten worden

 

Binnen in de kliniek vechten de zuigelingen nu op de intensive care voor hun leven. De aanhoudende bosbranden in het regenwoud van Kalimantan hebben hun longetjes vergiftigd. Er is onvoldoende beademingsapparatuur. Alle honderd orang-oetans zouden volgens directeur Denny Kurniawan van het opvangcentrum ogenblikkelijk geevacueerd moeten worden. Maar hoe? Bijna alle wegen zijn door de branden onbegaanbaar.

Vogels vallen dood
Aan de overkant van de Zuid Chinese Zee op het eiland Sumatra zijn eveneens de orang-oetans samen met de laatste paar neushoorns en tijgers die hier nog voorkomen voor het vuur op de vlucht geslagen. ‘De bewoners van het bos bezwijken door de branden. Vogels vallen dood uit de lucht. Straks is er geen dier meer over’, zegt de woedende milieu-activist Feri Irawan.

Ook mensen overlijden aan de gevolgen van de branden. Het negen jaar oude meisje Intan bezweek vorige week op weg naar school. Ze stikte door de rookwolken. Sindsdien zijn scholen en kantoren gesloten. Klinieken zitten overvol met zieke mensen die nauwelijks adem kunnen halen.

Palmoliemaffia
Duizenden hectares woud staan in brand. In de buurlanden Singapore en Maleisië tot aan de stranden van Thailand toe klagen de inwoners over de rook. De jaarlijks terugkerende bosbranden zijn compleet uit de hand gelopen. Indonesië heeft de hulp van Japan en Rusland ingeroepen. Toch valt het volgens vice-president Jusuf Kala heus wel mee. ‘Van de twaalf maanden zitten we een maand met rook. Is dat zo erg?’, riep hij voor de camera’s.

Milieu-activisten reageerden woedend.

 

Milieu-activisten reageerden woedend. De regering probeert de grootste veroorzakers, de palmolieproducenten, het hand boven het hoofd te houden. Als grootste palmolieleverancier van de wereld laat Jakarta al jarenlang de palmoliemaffia ongestraft stukken van het regenwoud voor nieuwe plantages in de fik steken. Singapore en Maleisië mogen dan boos zijn. Ook bedrijven uit deze landen zijn bij de illegale houtkap en de branden betrokken. Terwijl soldaten met man en macht het vuur proberen te blussen, steken de palmolieproducenten achter hun rug nieuwe plekken van het woud in brand.

Anti-Bosbrand Organisatie
‘We zijn allemaal verantwoordelijk voor de vernietiging van onze regenwouden vanwege onze honger naar palmolie’, concludeert bioloog Rudi Putra, tevens de opzichter van het grootste en laatste wildreservaat in Azië, het Leuserpark in Noord-Sumatra. Zijn rangers zijn tijdig begonnen de branden te blussen. Hij heeft tunnels voor de dieren laten graven zodat ze weg konden komen. Hij probeert palmolieproducenten op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Met succes. De bioloog veroverde al 500 hectare jungle terug.

Milieu-activisten zetten in op hardere acties om de wilde dieren en het regenwoud te redden. Samen met de Singaporese professor Ang Peng Hwa, tevens oprichter van de Anti-Bosbrand Organisatie, hebben ze de Singaporese justitie ingeschakeld die tientallen palmolieproducenten moet vervolgen. De rechters zijn hier niet zoals in het buurland met geld te koop. ‘Elk jaar als de branden zijn geblust halen we onze schouders weer op. Er zijn nu te veel dieren en mensen omgekomen. De palmoliemaffia moet worden gestopt’, stelt milieu activist Feri Irawan.

Een abonnement op OneWorld magazine voor 25 euro

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons