Achtergrond

Hongerpropaganda en handelsgeesten

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Dit artikel maakt deel uit van de serie ‘2015: The future we want’ die OneWorld in 2013 initieerde.    

Journalist Peter Breedveld, hoofdredacteur van Frontaalnaakt.nl, over de propagandaoorlog in de ontwikkelingssector en waarom vooral ondernemers het verschil gaan maken.

Ik weet niks van ontwikkelingshulp. Of liever: ik begrijp er weinig van. Er is een film, een zeer onderhoudend stuk pulpentertainment, die Attack the Block heet. Terwijl in een Londense probleemwijk een groep probleemjongeren een verpleegster berooft, wordt de stad binnengevallen door buitenaardse soort van bouviergorilla's. De jongeren verschansen zich, samen met die verpleegster, in haar appartement en als ze vertelt dat haar vriend ergens in Afrika kansarme kinderen helpt, zegt één van de schooiers: "Hoezo dan, zijn wij niet exotisch genoeg?"

Zegenrijk werk
Dat vind ik zo treffend, zo veelzeggend. Niet dat ik vind dat we eerst de arme mensen in ons eigen land maar moeten helpen, voor we ons zegenrijke werk doen in Afrika of Azië, maar er lijkt bij weldoeners inderdaad een voorkeur te bestaan voor hulpbehoevenden in warme landen, terwijl er voor schrijnende armoede en kindermishandeling in hun eigen stad nauwelijks aandacht is. Behalve als het seksueel misbruik betreft.

Ik ben gevoelig voor alle argumenten. Voor die van Arend Jan Boekesteijn, die betoogt dat hulp niet werkt, en voor die van de voorstanders, die wijzen op de verbeteringen op kleine schaal in ontwikkelingslanden. Bijvoorbeeld de emancipatie van vrouwen, of de professionalisering van de gezondheidszorg.

Peter Breedveld (@FrontaalNaakt) is journalist en hoofdredacteur van Frontaalnaakt.nl.

Propagandaoorlog
Maar het is vooral een propagandaoorlog. Als prinses Maxima bijvoorbeeld de gunstige effecten van het zogenaamde microkrediet onder de aandacht brengt, komt de rechtse HP/De Tijd aanzetten met een Indiase criticus, die vertelt dat microkrediet vooral gunstig is voor corrupte kredietverstrekkers. De laatste jaren heeft rechts een mooie zwarte vrouw in stelling gebracht, een echte Afrikaanse – en wie zijn wij, Europeanen, dan om haar tegen te spreken – die overal vertelt dat ontwikkelingshulp de Afrikaanse landen alleen maar verder in de problemen helpt.

Ik gruw van de huidige neoliberale tijdgeest, van het blinde geloof in de vrije markt, maar toch denk ik dat de toekomst voor de ontwikkelingssamenwerking in handen van ondernemers ligt.

Handeltjes
Toen Indonesië nog een kolonie van Nederland was, in de jaren ‘20 en ‘30 van de vorige eeuw, was het het in rap tempo geïndustrialiseerde Japan – en niet de Nederlandse kolonisator – dat de inlandse bevolking emancipeerde. Door er handel mee te drijven in goedkope goederen. Daardoor steeg de koopkracht van de Indonesiërs, die opeens geld hadden om zelf handeltjes op te zetten. Een elite ontstond, die haar kinderen dure opleidingen kon laten volgen. Die kinderen werden de leiders van de onafhankelijkheidsstrijd.

Voor mijn werk spreek ik regelmatig met Nederlandse ondernemers die – begeleid door het Nederlandse ministerie van landbouw – mooie dingen doen in arme landen. Bijvoorbeeld water zuiveren, zodat de lokale bevolking betaalbaar drinkwater heeft. Niet uit altruïsme of schuldgevoel of plichtsgevoel, maar omdat die ondernemers daar kansen zien om geld te verdienen. Iedereen wordt daar beter van.

Hollandse koopmansgeest
Niet iedere ondernemer is Shell, maar elk mens is natuurlijk wel van nature slecht en egoïstisch. Daarom moet het, denk ik, die kant op met ontwikkelingssamenwerking: varend op de Hollandse koopmansgeest, in check gehouden door een barmhartige overheid.

En dat is dus niet de overheid onder wier juk wij thans zuchten.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons