Achtergrond

Hoe Nederlands is ons belastingbeleid?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Het vestigingsklimaat van Nederland staat ter discussie. Lange tijd hebben politici en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven vrij spel gehad in het aantrekkelijk maken van Nederland voor buitenlandse investeerders en bedrijven. En terecht, kun je denken: deze investeerders en bedrijven zorgen voor banen, bedrijvigheid en welvaart.

Dit gunstige vestigingsklimaat bestaat uit diverse elementen. Een hoogopgeleide beroepsbevolking, centrale ligging, goede infrastructuur en een politiek stabiele situatie zijn belangrijke onderdelen. Deze elementen staan niet ter discussie: iedereen in Nederland heeft belang bij kundige artsen, goede wegen, snel internet en een – in ieder geval in het algemeen – integere overheid.

Wat wel onder vuur ligt, is het belastingelement van het gunstige vestigingsklimaat. In de Miljoenennota wordt het opnieuw benadrukt: “Een fiscaal stelsel dat internationale investeringen bevordert, is ook een belangrijk onderdeel van het vestigingsklimaat.” De deelnemingsvrijstelling, het ontbreken van bronheffing op rente en royalty’s, een sterk internationaal verdragennetwerk en de zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van handelingen (de zogenaamde fiscale ‘rulings’) worden genoemd als sterke punten van ons stelsel. Het kabinet is dan ook “van mening dat deze elementen bijdragen aan goede en eerlijke handelsrelaties met andere landen."

Ja, we willen belasting- ontwijking aanpakken, maar nee, wíj gaan niet veranderen

Staatssteun

Erkend wordt door het kabinet dat de vaak grote verschillen tussen belastingstelsels van diverse landen er mede voor hebben gezorgd dat sommige internationaal opererende bedrijven mogelijkheden hebben gevonden belastinggrondslagen uit te hollen en winsten kunstmatig te verschuiven om hun belastingafdracht te minimaliseren (‘aggressive tax planning’). Het systeem dat ontworpen is om “eerlijk zakendoen” te bevorderen, leidt dus feitelijk tot verstoring van eerlijke concurrentie. Toch staan volgens het kabinet de sterke punten van het Nederlandse stelsel niet ter discussie.

Dat is een interessante redenering van het kabinet. “Ja, we willen belastingontwijking aanpakken, maar nee, wíj gaan niet veranderen,” lijkt de gedachte. De recente staatssteun zaak, waarbij de Europese Commissie Nederland veroordeelde wegens het maken van fiscale afspraken met Starbucks die oneerlijk zijn ten opzichte van andere bedrijven, heeft kennelijk ook geen indruk gemaakt. Starbucks moest overigens maar liefst 25,7 miljoen euro terugbetalen aan de Nederlandse fiscus.

Dreigement

Zou de Nederlandse terughoudendheid om dingen te veranderen te maken hebben met de brief die Rutte, Dijsselbloem, Kamp, Ploumen en Wiebes eerder dit jaar ontvingen van de Tax Directors Group van Silicon Valley? In die lobbybrief waarschuwden Amerikaanse bedrijven als Uber, Google en Facebook ervoor dat de aanpak van belastingontwijking door multinationals er niet toe zou moeten leiden dat het aantrekkelijke fiscale vestigingsklimaat voor Amerikaanse investeerders verloren gaat.

Het is vooral de toon van de brief die ik opvallend vond. Eerst wordt gewezen op de leverage van de Amerikaanse bedrijven: wij zorgen voor werkgelegenheid (450.000 banen) en dragen daarmee bij aan jullie Bruto Buitenlands Product (bijna 5%). BAM. Ga nou nog maar eens tegenstribbelen.

Na het opsommen van enkele onschuldige elementen van ons gunstige vestigingsklimaat, komt het puntje vrij snel bij het paaltje: ‘jullie belastingstelsel bevalt ons goed (daarmee besparen we vele miljarden dollars), als jullie daaraan tornen, halen wij onze bedrijven bij jullie weg.’ Het is eigenlijk een soort dreigement, in een transparant jasje. 

VOC-mentaliteit

Daarnaast worden rechtstreekse aanbevelingen gedaan hoe Nederland zich in bepaalde politieke processen zou moeten opstellen. Zo zou Nederland “the legitimacy of the UK DPT” ter discussie moeten stellen (een maatregel waarmee de belastingdienst van het Verenigd Koninkrijk alsnog een aanslag van 25% opleggen aan buitenlandse dochterbedrijven, over winst die volgens hen ten onrechte niet is opgegeven in het Verenigd Koninkrijk) en druk moeten blijven uitoefenen op de Europese Commissie in het hoger beroep in de Starbucks-zaak (“We encourage the Netherlands government to continue to press for a resolution of the State aid investigation (…)”).

Is het niet gewoon een sterk staaltje bluf vanuit Silicon Valley?

Opmerkelijk is dat de Tax Directors Group dit trucje alleen bij Nederland heeft uitgehaald: geen enkele andere regering heeft een dergelijke brief ontvangen. Kennelijk staan wij uitzonderlijk open voor buitenlandse inmenging in onze staatsaffaires. Rutte had immers tijdens zijn bezoek aan Silicon Valley in februari 2016 de bedrijven gevraagd input te geven op het vestigingsklimaat in Nederland. Een soort uitnodiging om op ons pluche te zitten. Hieruit blijkt maar weer dat de VOC-mentaliteit (”Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! Toch?”) ook diep in ons politieke DNA verweven is.

Transparante besluitvorming

Ook opmerkelijk: de brief kwam pas eind augustus in de media, en is ten tijde van ontvangst in mei niet actief onder de aandacht van de Tweede Kamer gebracht door het Kabinet. Dit is extra opvallend, nu er vlak voor de zomer bijzonder veel aandacht is geweest voor diverse belastingdossiers. Het staat vast dat diverse Tweede Kamerleden kritische vragen gesteld zouden hebben over de in de brief genoemde argumenten en wensen van de Amerikaanse bedrijven.

Actieve openheid vanuit de overheid over dergelijke sterke invloeden van buitenaf is noodzakelijk. Er worden immers in deze lobbybrief voorspellingen gedaan over krachten die van invloed zijn op bijna 5% van ons BBP en daarmee grote impact zouden kunnen hebben op de Nederlandse welvaart. Het is juist daarom ook goed mogelijk dat de brief bepaald beleid beïnvloed heeft, hetgeen met zich meebrengt dat hierover tijdig openheid van zaken gegeven wordt en verantwoording over afgelegd wordt.

Een andere vraag is of Nederland het wel aan het rechte eind heeft met betrekking tot het belastingbeleid. Kan met zekerheid gesteld worden dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun? Wordt eerlijk zakendoen wel bevorderd met ons systeem en dragen buitenlandse bedrijven wel genoeg bij aan onze schatkist? Gaat ons systeem niet ten koste van ontwikkelingslanden of zelfs dichterbij: onze Zuid-Europese buren? Zijn de andere elementen van ons gunstige vestigingsklimaat niet voldoende om de bedrijven hier te doen vestigen? Kortom: is het niet gewoon een sterk staaltje bluf vanuit Silicon Valley? Is het mogelijk om het vestigingsklimaat in Nederland te waarborgen zonder dat bedrijven hier ingewikkelde constructies optuigen om zo min mogelijk belasting te betalen? Deze en meer vragen zullen komende tijd de gemoederen bezig houden. Mijn oplossing is in ieder geval simpel: maak besluitvorming, ook over belastingafdrachten, vooral transparant, zodat iedereen een goedgeïnformeerd oordeel kan vellen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons