Achtergrond

De sterke vrouwen van Kunduz

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Vrouwen moeten aan het werk als politieagent en de justitiele keten in Kunduz versterken: het stokpaardje van de Nederlandse missie staat lijnrecht tegenover de opvattingen van de Taliban die op de loer liggen. In 2014 trekken de internationale troepen zich terug. Twee van deze vrouwen uit Kunduz aan het woord.

[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19040″,”attributes”:{“height”:319,”width”:480,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

Layla (35), politieagent

In boerka stapt ze uit de taxi, wandelt het terrein op en verdwijnt in een klein gebouwtje. Twee minuten later verschijnt de gedrongen Afghaanse dame in lichtblauw uniform, politiepet over haar hoofddoek. Layla, moeder van zeven kinderen, komt na acht weken opleiding haar politiediploma ophalen. Met kleine stappen en strak zwiepende armen marcheert ze onder toeziend oog van ruim honderd mannelijke collega’s, die elkaar proestend met de ellebogen aantikken, naar voren om haar certificaat in ontvangst te nemen van de Nederlandse commandant. Ze houdt het hoog in de lucht. “Ik zal Afghanistan in ere dienen!” roept ze door de ruimte. Een bescheiden applaus volgt.

De afgelopen twee maanden volgde Layla samen met vier andere vrouwen op afgezonderd terrein de basisopleiding politieagent. Met houten geweren leerden ze verdachten staande te houden, te fouilleren en te arresteren. Het is de tweede lichting vrouwen die onder begeleiding van de Nederlandse marechaussee en militairen werd getraind. Momenteel werken 32 vrouwen bij de politie in Kunduz.

“Ik ben dik, maar ook sterk,” zegt Layla als haar gevraagd wordt of ze bang is voor represailles. “Natuurlijk vrees ik de Taliban. Maar of ik me nou thuis verstop of buiten de deur werk, dood ga ik toch wel.”

Ze spreekt vanuit haar hart en zegt wat ze denkt,” zegt tolk Abdul Qadeer die vaak vertaalt voor haar Nederlandse politietrainer. Maar dat ze niet naïef is, illustreert ze plompweg door haar vinger langs haar keel te halen. “Dat is wat gebeurt als de Taliban ons te pakken krijgen,” zegt ze. “Het wordt ons niet in dank afgenomen dat we werken met de Amerikanen en hun kompanen, waaronder de Nederlanders. We worden gezien als spionnen van de vijand.”

Het Afghaanse ministerie van binnenlandse zaken stelde na internationaal gelobby de eis dat vijfduizend politievrouwen aan het werk moeten zijn in 2014. Het zijn er momenteel vijftienhonderd in heel Afghanistan, tweeëndertig in Kunduz, waaronder Layla. Met reclamespotjes probeert het ministerie de resterende vrouwen te werven, maar gemakkelijk gaat het niet. Verhalen over seksuele intimidatie en verkrachting binnen het korps doen de ronde. De kans op promotie is klein en bij plaatsing op een bureau in een conservatief district willen vrouwen nog weleens ingezet worden voor afwijkende werkzaamheden zoals theezetten en schoonmaken. Zelf is Layla geplaatst in het huisje van de gouverneur. Ze doet daar ‘administratief werk’. “Maar het verdient,” zegt Layla. “Weduwen en vrouwen met een zieke echtgenoot zien het als een laatste redmiddel. Mijn man is kruier. Die 170 euro die ik nu verdien, komt goed van pas. En wat betreft de Taliban: ik heb tegenwoordig een wapen.”

 

[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19039″,”attributes”:{“height”:480,”width”:320,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

Shokreh Kakar (29), advocaat

Op de vraag of het lastig is voor vrouwen om als advocaat te werken in Afghanistan ontstaat direct een emotionele discussie tussen Kakar en haar vijf vrouwelijke collega’s, allen advocaat. Kakar verheft haar stem. “Ik heb in verschillende provincies gewerkt,” zegt ze. “In bijna alle steden kunnen vrouwen prima werken!” Haar collega Shukhr is het daar niet mee eens. “Je moet ten minste toegeven dat we met serieuze beperkingen te maken hebben,” zegt ze met de vinger in de lucht. “We zijn minder veilig. De Taliban dreigt vrouwen als ons te gaan straffen.”

Kakar en Shukhr zijn twee van de acht vrouwelijke advocaten die in Kunduz werken. In totaal zijn er tachtig advocaten werkzaam in de regio. Ten tijde van de Taliban waren dat er twintig, allen mannen.
 

Politietrainingsmissie
Nederland traint sinds juni 2011 de Afghaanse politie in Noord-Afghanistan. Doel van de politietrainingsmissie is een bijdrage te leveren aan de training van de civiele politie en de versterking van de justitiële keten en justitiële instellingen in Afghanistan. Volgens het ministerie van Buitenlandse zaken draagt dit bij aan het transitieproces, waarin het Afghaanse volk stapsgewijs de verantwoordelijkheid over de veiligheid in eigen land weer in handen neemt. In Kunduz maken de Nederlanders zich sterk om het principe ‘schuld door bekentenis’ te vervangen door het principe ‘schuld door bewijslast’. Hiervoor moeten agenten leren een plaats delict af te zetten en proces verbaal op te maken. In Kunduz gaat het om 225 civiele en militaire trainers en vijf justitiële experts. Voor de medische, logistieke en stafondersteuning van de politietrainers staan 125 Nederlandse militairen ter beschikking. De Duitse eenheden in het gebied zorgen voor hun bescherming, maar trekken weg halverwege 2013. 

Volgens Kakar is het niet goed om je door angst te laten leiden. Als moeder van twee kinderen werkt ze sinds zes jaar als advocaat. “Ik help zowel mannen als vrouwen,” zegt Kakar. “Maar ik doe geen familiezaken. Dat laat ik aan mijn collega’s over. Ik houd me het liefst bezig met criminaliteit. Geef mij maar strafzaken als ontvoeringen en aanslagen.”

Een paar weken terug had ze nog een cliënt die werd verdacht van terrorisme. “Het openbaar ministerie probeerde aan te tonen dat hij van plan was om de poort van het Afghaanse leger op te blazen,” zegt Kakar. “Vervolgens zouden de Taliban het terrein opstormen om de aanwezige militairen te vermoorden. Maar mijn cliënt werd opgepakt voordat hij iets deed. Ze hebben hem twee maanden vastgehouden, maar konden niet bewijzen dat hij daadwerkelijk de intentie had om de aanslag te plegen en dus ging hij vrijuit.” Ze lacht. “Misschien waren de Taliban deze keer wel blij met me.”
 

Beeld: Mona van den Berg

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons