Achtergrond

‘De slager van Eldoret’ ontsnapt dankzij de wet

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Afrika-correspondent Kees Broere over gerechtigheid (of het gebrek daar aan). 

Ik had er nog nooit van gehoord. De eigenaar van een huis, zo vertelde een Oegandese advocate mij laatst, heeft recht op ‘the quiet possession’ van die plek. Dat betekent niet dat ik er geen geluid mag maken, maar dat u of iemand anders er niet zomaar zonder toestemming binnen kan komen banjeren. Mooi wel.

Wie behalve specialisten en mensen met te veel tijd om handen verdiept zich in de letter van de wet?

Rechten en plichten. Ook in Afrikaanse landen, zo neem ik aan, geldt dat inwoners en bezoekers er geacht worden de wetten te kennen. Dus als, wat mij ooit overkwam, een agent in Kenia vertelt dat iemand die mij aanreed niet schuldig was, omdat hij volgens de wet ‘dronken maar stabiel’ bleek te zijn, dan ligt de bewijslast voor die onzin bij mij.

Maar ja, wie behalve specialisten en mensen met te veel tijd om handen verdiept zich in de letter van de wet? We menen een paar basisregels te kennen. Groen: doorrijden. Rood: stoppen. Vanuit die basis hopen we met ons gezonde verstand tot andere, redelijke aannames te komen. En natuurlijk hechten we ook veel belang aan de zogeheten geest van de wet.

In januari 2008 stond ik met een aantal collega’s bij de uitgang van de parkeerplaats van het Serena Hotel, niet ver van het centrum van Nairobi. Er kwam een auto het terrein af gereden. Een raampje ging naar beneden. De man die vanuit de auto met ons sprak, wilde duidelijk maken dat hij met het geweld dat in Kenia na de verkiezingen een paar dagen eerder was losgebarsten helemaal niets te maken had.

Wij journalisten hadden daarover zo onze eigen gedachten. Iemand omschreef de man in de auto als ‘de slager van Eldoret’, de hoofdstad van de provincie waaruit hij afkomstig is. Ik herinner me dat ik dat een even plastische als waarschijnlijk terechte omschrijving vond. De man, het kon vrijwel niet anders, had bloed aan de handen.

Begin deze maand stopten de rechters van het Internationaal Strafhof de zaak tegen de vice-president van Kenia, William Ruto. Vanwege onbetrouwbare, mogelijk geïntimideerde getuigen zagen zij niet langer kans op een eerlijk proces. Ruto werd niet formeel vrijgesproken, maar de kans dat hij ooit nog gedwongen zal worden naar Den Haag te reizen is zo goed als nihil.

De gedachte dat Ruto bloed aan zijn handen heeft, heeft mij nooit losgelaten

Ruto, het zal u niet verbazen, was die man in de auto, in januari 2008. We zijn dus ruim acht jaar verder. Al die tijd heb ik het nieuws rond het verkiezingsgeweld en de gerechtelijke gevolgen ervan met veel aandacht gevolgd. Maar nooit heb ik mij verdiept in de letters van de wetten die hierbij van toepassing zijn.

De gedachte dat Ruto bloed aan zijn handen heeft, heeft mij nooit losgelaten. Maar de bewijzen hiervoor heb ik zelf nooit gevonden. Ondertussen is hij voor het gerecht gekomen en heeft hij zijn advocaten en medestanders alles uit de kast laten halen wat kon bijdragen aan zijn vrijspraak, of minstens een nietigverklaring van zijn proces. Van dat laatste is het dus gekomen.

Ruto heeft het (net als die andere ex-beklaagde, president Uhuru Kenyatta) slim gespeeld. Of hij het ook eerlijk heeft gespeeld, blijft de vraag. Zijn rechters volgden de wet, zagen niet langer kans op een eerlijk proces, en lieten Ruto gaan.

Zo hoort het, in een fatsoenlijke wereld. 

In de echte wereld, in dit geval die van Kenia, is aan nog geen enkele nabestaande van de meer dan duizend dodelijke slachtoffers recht gedaan. ‘We zullen u niet vergeten’, zegt Ruto nu. 

Zij hem vast ook niet. Mijn Oegandese advocate had er nog een goeie term voor: ‘Justice delayed is justice denied.’

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons