Achtergrond

De Congolese vriend

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Je koopt spullen in het uiterste Oosten van de DR Congo en vervoert ze duizend kilometer onderin een bus naar de haven. Dan weken op een boot zitten wachten en vervolgens een rit van 500 kilometer op een brommer door het oerwoud. Voor Gaston Tshibuabua (34) is dit zijn baan. Bij aankomst (in het uiterste noorden van het land) verkoopt hij al zijn spulletjes in een winkeltje en maakt hij een paar honderd dollar winst. De reis begint dan opnieuw.

Gaston is mijn vriend. Zoveel werd duidelijk toen ik aan boord ging van de MB Sowidaja. Hij was open, beschermend en had interesse in wat ik deed. En hij sprak frans in plaats van Lingala. Bijna als enige. “Wat ga je eten tijdens de reis? En hoe maak je het klaar?” Ik had geen idee. Samen liepen we dus over de markt van Kisangani. Langs dode apen en slakken, om daar voorraden in te slaan. Veel zou ik niet nodig hebben, het was immers maar anderhalve dag varen naar de volgende stad meende ik. “Nee joh, het zijn er vier!” We kopen rijst, bonen en wat vlees. Geen aap, slak of grote wurm, overigens. Gaston onderhandelt. “Je maakt het niet makkelijk voor me. Doordat ze mij met een blanke zien gaat de prijs omhoog!”

Mama Rosie zit ook op de boot. Ze heeft een houtskool vuurtje. Snel maakt Gaston een deal met haar. “Voor anderhalve dollar per maaltijd kookt ze het voor je,” zegt hij. “Maar pas op, ze is vast een dief. Geef haar maar een portie per dag anders maakt ze het op.”

We gaan naar een barretje van scheve houten planken om grote flessen Primus bier te drinken. Een lokaal hoertje bedelt om drank; Gaston schudt haar vakkundig van ons af. Nadat ik de rekening vereffen lopen we zwalkend weg. Tot mijn verbazing slagen we erin aan boord te komen, waar een heerlijk maaltje wacht. Uiteraard eet Gaston met me mee, waar ben je anders vrienden voor?

Na zes dagen en nachten wachten gaan we op weg. En na nog eens vier dagen bereiken we een havenplaatsje, vanwaar Gaston me achterop een brommer naar een stadje verderop zal brengen. Inmiddels weten we alles van elkaar; na alle maaltijden en drink sessies zijn we vrienden voor het leven. Door een donker oerwoud rijden we om middernacht het stadje binnen waar we moeten zijn; Gaston brengt me naar het schip dat ik moet hebben.

“Welk cadeau ga je me nu geven?” vraagt hij bij het afscheid. Ik denk na over iets dat onze vriendschap symboliseert. “Doe maar honderd dollar,” beveelt hij. “Of tenminste vijftig. Ik ben immers een bijzonder goede vriend voor je geweest. En weet je wel hoeveel geld ik overal extra voor heb moeten betalen, simpelweg omdat ik ‘de vriend van die blanke’ was?”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons