De boerenbeweging in Congo heeft dit jaar al twee flinke wapenfeiten behaald. In het voorjaar is, dankzij lobby van de Congolese boeren en hun organisaties, een landbouwwet aangenomen waarin de algemene principes van de landbouwsector beschreven zijn. In oktober is daar de oprichting van een nationale koepel van boeren en boerinnen bijgekomen, het Confédération National de Concertation des Paysans Producteurs du Congo (CONAPAC).
In de Democratische Republiek Congo bestaat een flink aantal daadkrachtige landbouworganisaties, die echter vooral op regionaal en provinciaal niveau actief zijn. Tot dit najaar waren de boeren en boerinnen niet nationaal georganiseerd, mede doordat het immense land in een slepend conflict was gewikkeld en de infrastructuur er nauwelijks ontwikkeld is. Onder aanvoering van de FOPAC, de boerenorganisatie in de provincie Noord Kivu, en met steun van Agriterra zetten de landbouwverenigingen zich in voor de oprichting van een nationale vereniging. In oktober 2011 is deze officieel gestart.
In Congo leeft zeventig procent van de bevolking van de landbouw. Hoewel de landbouw het meest bijdroeg, en nog steeds bijdraagt, aan de nationale economie is de sector lange tijd sterk verwaarloosd. Met de nieuwe landbouwwet komt daar nu verandering in. Zo wordt erkend dat gezinslandbouw de hoeksteen is van de Congolese economie, dat het een sector is met toekomst en van beslissend belang voor het land.
De aanname van de landbouwwet is stap één, het is nu van belang dat hier uitvoeringsbesluiten uit voortvloeien. Besluiten die ten gunste komen aan de plattelandsbevolking. Besluiten waar boerenleiders actief bij betrokken worden en inspraak in hebben. Een belangrijke rol is hierin weggelegd voor de Conapac.
