Achtergrond

Afrikaanse kleur in de Nederlandse kast

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

“Het is inderdaad wel een statement jasje”, zegt Afriek-medeoprichter Kars Gerrits (28) lachend terwijl hij nauwkeurig de naden van een felgroen colbertje controleert, dat net door de Rwandese kleermaker Christian Iyamuremye in elkaar is gezet. Elke hoek van het krappe atelier in de hoofdstad Kigali is volgepropt met ouderwetse naaimachines waarmee kleermakers jasjes, broeken en overhemden in elkaar zetten. Alleen kleermaker Iyamuremye werkt voor Afriek.

[[{“fid”:”25366″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_volle_breedte media-element file-file-styles-artikel-volle-breedte”,”id”:”styles-6-0″}}]]

Kleermaker Abubacar Forvana (komt uit Guinea) in het atelier.

Leren werken met patronen
Als Gerrits in 2011 voor zijn studie Internationale Betrekkingen zes maanden stage loopt in Rwanda , laat hij voor zichzelf twee colbertjes van Afrikaanse stof maken. Terug in Nederland vinden niet alleen vrienden maar ook wildvreemden het een ‘te gek jasje’ en vragen Gerrits waar ze het kunnen kopen. “Dat bracht me op het idee hier iets mee te doen.”
Samen met Sivan Breemhaar (25), die in dezelfde periode in Rwanda onderzoek deed, richt Gerrits Afriek op. Het duo heeft totaal geen modeachtergrond maar Gerrits gelooft dat dit ook een voordeel heeft. “We leggen de kleermakers niet onze Nederlandse manier van werken op maar verdiepen ons in hun methode, gedeeltelijk bijgestuurd door onze Nederlandse ontwerpster Jo Luymes.” Die moest de kleermakers nog wel leren om met patronen te werken, iets dat ze in Rwanda ook niet kenden.

[[{“fid”:”25367″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_volle_breedte media-element file-file-styles-artikel-volle-breedte”,”id”:”styles-6-0″}}]]

Links Abubacar Forvana, midden Kars Gerrits, rechts kleermaker Maiga Aboubakar (komt uit Burkina Faso)

 Te extravagant
Het blijkt voor verschillende kleermakers moeilijk om te voldoen aan de hoge kwaliteitseisen. Zo vertelt Gerrits met een diepe zucht hoe hij de tweede kleermaker met wie ze in dit atelier samenwerkten, de vorige dag heeft ontslagen. “Onze moeilijkste beslissing tot nu toe.” Bijna verontschuldigend legt de Nederlander met baard en krullend staartje uit dat ze het zich niet langer konden permitteren hoe de man telkens weer kleine foutjes maakte. “Dit kostte stof, tijd en geld. Een jasje van 289 euro, gemaakt voor de Nederlandse markt, moet van topkwaliteit zijn.”

Om met een Hans Ubbink te concurreren, moeten de colbertjes van sublieme kwaliteit zijn

Kleermaker Iyamuremye denkt dat de colbertjes voor Rwanda ‘nog iets te extravagant zijn’, hoewel steeds meer mensen erin geïnteresseerd raken. “Ik ken ze wel uit West-Afrika waar ook Mobutu (voormalig president van Zaïre – red.) zulk soort jasjes wel eens droeg”, grinnikt hij. De Rwandese kleermaker vindt het vooral fantastisch hoe de Afrikaanse stoffen nu in Europa bekendheid krijgen. “En dat ik door Afriek een stabieler inkomen heb.”

Ratelende machines
“We willen absoluut zo ver mogelijk uit de buurt blijven van een goede-doelen-imago”, stelt Gerrits, als we bij het tweede atelier binnenstappen waarmee Afriek samenwerkt. “We willen de mooie kant van Afrika laten zien, de lokale economie stimuleren maar bovenal hele mooie jasjes maken”, zegt hij lachend, terwijl hij steeds meer zijn stem moet verheffen om boven de swingende Malinese beats uit te komen die uit een stereo op de grond komen. Hoewel nog altijd in Kigali, zijn we even een stukje West-Afrika binnengestapt. Met naald in de mond neuriën de twee kleermakers uit Burkina Faso en Guinea vrolijk mee terwijl de één zijn naaimachine laat ratelen en de ander met een stukje krijt patronen overtrekt op door Gerrits meegebrachte nieuwe stof.

Invloed van Vlisco
“Als we het opnieuw mochten doen, zouden we waarschijnlijk voor West-Afrika kiezen”, bekent de Nederlander. Niet alleen blijken de kleermakers uit West-Afrika veel beter, het gros van de Afrikaanse stoffen is afkomstig uit Nigeria en Ivoorkust. Eerder kocht Gerrits nog alle stof in Kigali, maar alle verkopers zijn inmiddels overgestapt op Chinese lappen. “Het is onzin om te zeggen dat die niet authentiek zijn, want wat is authentiek?”, stelt de ondernemer die uitlegt hoe alles allereerst gekopieerd is van het Nederlandse Vlisco (zie De Wereld Draait Door) die deze stoffen in Afrika introduceerde en zelf weer baseerde op de Indonesische Batik techniek.

[[{“fid”:”25368″,”view_mode”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_volle_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_volle_breedte media-element file-file-styles-artikel-volle-breedte”,”id”:”styles-6-0″}}]]
Kleermaker Christian Iyamuremye
Prints worden ook steeds meer geaccepteerd bij mannen

 

Chinese lappen
“Omdat veel Chinese stoffen toch van mindere kwaliteit zijn en we per se Afrikaanse stoffen willen om de economie op dit continent te stimuleren, haal ik ze nu uit de Ugandese hoofdstad Kampala waar de stoffen nog wel te krijgen zijn. Omdat we daar ook al machinaal onze knoopsgaten laten zetten, omdat ze anders qua afmeting zouden verschillen, moet ik daar toch al af en toe heen.” De knopen, garen en voering komen uit Duitsland en Italië. “Het liefst zouden we alleen materiaal uit Afrika gebruiken, maar je hebt hier alleen maar plastic knopen en polyester voering”, zegt Gerrits. “Om met bijvoorbeeld een Hans Ubbink te concurreren, moeten de colbertjes van sublieme kwaliteit zijn.”

Van BN'ers tot de Fashion Week
Gerrits is ervan overtuigd dat er in Nederland een markt voor is. “We waren werkelijk flabbergasted toen we bij een crowdfund begin dit jaar in vijf dagen 10.000 euro binnenhaalden.” Daarnaast lijken ook verschillende BN’ers de jasjes van Afriek te omarmen. Zo droeg de zanger van de Nederlandse band Handsome Poets er één bij de Vrienden van Amstel Live, had kunstenaar Jeroen Henneman een Afriek colbertje aan bij zijn toespraak voor Koningin Beatrix in februari in Ahoy en werd Afriek geheel onverwachts uitgenodigd om mee te lopen bij de Amsterdam Fashion Week Downtown.

[[{“fid”:”25365″,”view_mode”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”fields”:{“format”:”file_styles_artikel_halve_breedte”,”field_file_image_alt_text[und][0][value]”:””,”field_file_image_title_text[und][0][value]”:””},”type”:”media”,”attributes”:{“class”:”styles file-styles artikel_halve_breedte media-element file-file-styles-artikel-halve-breedte”,”id”:”styles-4-0″}}]]
Afriek jasjes (merendeel ’proefjasjes’) in het atelier

Kleur in de kast
Gerrits beseft dat ze zich op een relatief kleine groep richten. “Maar een toenemend aantal mensen hecht er waarde aan dat ze weten waar iets vandaan komt en bovendien worden prints ook steeds meer geaccepteerd bij mannen”, zegt de Nederlander. “Ik vind het mooi om met deze jasjes wat kleur te brengen in de kledingkast van de ietwat conservatieve Nederlandse man.”
Dat Afriek er zelf geld aan verdient, vindt Gerrits juist goed. “De enige manier om blijvend steun te kunnen bieden, is er zelf geld mee te verdienen. Anders houdt het  een keer op.”

Fotografie: Jeroen van Loon

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons