Waar is de koe?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Er staan steeds minder koeien in de wei. Het is voor grote boeren niet rendabel om ze van stal te halen. En door de afschaffing van het melkquotum zal dit alleen maar toenemen. Paniek voor burgers en milieuorganisaties: binnenkort lege weilanden! Is dat echt zo erg? OneWorld  zocht het uit.

Meer vraag, minder koeien in de wei
Nederlanders houden van melk. Na Finland en Zweden het meest van de wereld, zelfs. Om aan de enorme vraag te blijven voldoen, heeft er de laatste eeuw een enorme schaalvergroting op melkveebedrijven plaatsgehad. (Zie kader 1.) Je zou denken dat je dan meer koeien buiten ziet staan, maar relatief gezien is dit niet het geval. In 2001 stond nog 90 procent van onze koeien buiten. In 2011 zag je nog maar 70 procent van de herkauwers buiten grazen. Vooral in Groningen, Flevoland en Zeeland ziet niet meer dan de helft van de koeien de grassprieten onder haar klauwen.

Kader 1: Schaalvergroting Nederlandse melkveebedrijven
[[{“type”:”media”,”view_mode”:”media_large”,”fid”:”19953″,”attributes”:{“height”:87,”width”:458,”style”:”width: 258px; height: 84px;”,”class”:”media-image media-element file-media-large”}}]]

Bron: Landbouw-Economisch Instituut en CBS

Weidegang
Een koe die officiële weidemelk produceert, moet minimaal 120 dagen per jaar, 6 uur per dag buiten staan. Maar schaalvergroting betekent: binnen lopen. Boeren van grote bedrijven vinden het vaak teveel tijd en moeite kosten om hun vee twee keer per dag voor het melken naar uit de wei te halen (zie kader 2). Op bedrijven met 160 melkkoeien of meer, komt in 2011 nog 42 procent van de melkkoeien in de wei. Dit is bij de melkveehouders met minder dan 40 melkkoeien nog ruim 90 procent.

Kader 2: Melkveehouder in de praktijk
Melkveehouder Douwe (60) heeft een melkveebedrijf met 246 koeien. Eind 1996 kreeg het bedrijf melkrobots. Op 5 april 1997 probeerde de boer de koeien buiten te laten en twee keer per dag op te halen. Een succes was dit niet: ‘Het kostte ons elke dag veel tijd om de koeien binnen te krijgen. Als er een koe in de sloot zit, ben je wel even bezig die eruit te halen. Al met al was dit teveel gedonder. Na een maand proberen, lieten we alle koeien binnen.’ Het bedrijf maait elk jaar gras om ze toch de gras van buiten te geven. ‘Ze krijgen het gras, maar ze hoeven er geen moeite voor te doen.’ 

Afschaffing melkquotum
De afschaffing houdt in dat een bedrijf vanaf 2015 onbeperkt melk mag gaan leveren (zie kader 3). Een boer met een grote ondernemersgeest wil dan graag uitbreiden en zoveel mogelijk melk produceren. En dit betekent in veel gevallen dat de koe binnenblijft. Frits van der Schans, adviseur bij het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM): ‘Er liggen nu al veel aanvragen bij gemeentes voor stallen met meer dan 300, 500 of zelfs 1000 koeien.’ Daarbij is de vraag naar zuivelproducten wereldwijd flink toegenomen. De Nederlandse export in de welbekende melkpoeders en boter naar bestemmingen buiten de EU zijn flink gestegen. Kees Romijn, voorzitter van Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO): ‘ We moeten wel vergroten om de wereldwijde vraag aan te kunnen.Er zijn nu zo’n 17.500 bedrijven, en dat zullen er in 2020 misschien 11.000 zijn.’.

Kader 3: Het melkquotum verdwijnt
1984: Invoering melkquotum
Sinds 1984 is er in Nederland een melkquotum. Iedere individuele melkveehouder heeft een melkquota dat bepaald wordt door de vraag naar melk. Dit geeft hem het recht een bepaalde hoeveelheid melk te produceren.

Waarom?
Het quotum is ingevoerd omdat er in de Europese Unie meer melk werd geproduceerd dan geconsumeerd. Dit leidde tot melkplassen en boterbergen. De overschotten werden met subsidies op wereldmarkt verkocht (de prijs in de EU is hoger dan op de wereldmarkt). Om de hoge kosten van die subsidies te beperken, werd het melkquotum ingevoerd.

2015: Afschaffing melkquotum
In 2015 wordt het melkquotum afgeschaft. De Derdewereldlanden vonden de exportsubsidies en importheffingen van de EU oneerlijk. Zij kunnen hun melk niet tegen een eerlijke prijs op de Europese markt verkopen. Dit zou de ontwikkeling van Derdewereldlanden tegengaan.
 

Weidemelk van grote bedrijven
Nederlanders houden dus van melk. Maar Nederlanders houden ook nogal van die fijne zwart-witte koeien in bun weiden. Milieu-activisten, sommige boeren en burgers, willen weer meer koeien terug in de wei.  Zij denken dat het dier zich buiten prettiger voelt, het minder uierontstekingen heeft en dat de weidegang goed is voor weidevogels. Die vogels zijn namelijk gek op de insecten die op de koeienvlaaien afkomen. Maar voor natuurliefhebbers is de belangrijkste reden dat de koe, net als de tulp en de molen, bij het beeld van het Nederlands landschap hoort.

Door de afschaffing van het melkquotum verwachten onder andere Dierenbescherming,  LTO, en Stichting Natuurmonumenten dat boeren hun melkveebedrijven willen gaan vergroten, en dat daardoor de weidegang nog verder gaat dalen.  Daarom hebben ze samen Stichting Weidegang opgericht. Deze stichting strijdt ervoor om de koeien naar buiten te krijgen. Ze hebben daar een handig marketingtrucje voor gehanteerd: de melk die deze koeien leveren wordt –u vast niet onbekend- weidemelk genoemd.

Paniek voor weidemelkfans?
Weidemelk is onder de Hollandse drinkers heel populair. Het aantal liters weidemelk die aan FrieslandCampina geleverd wordt, is al vertienvoudigd. Weidemelk is dus een hit. Grappig dus, dat dit voor ons zo kostbare product, in het buitenland geconsumeerd wordt zonder dat de klant überhaupt weet, dat het van speciale weide grazende koeien komt.  Van de totale hoeveelheid in Nederland geproduceerde  melk wordt ongeveer drie vierde deel geëxporteerd naar het buitenland.  Hiervan is ongeveer 10 procent weidemelk. Zonder dat het logo weidemelk erop staat. Volgens Jan Willem ter Avest, woordvoerder van Campina Friesland, is er in het buitenland simpelweg geen vraag naar weidemelk. Weidemelk is hier een geliefd goedje omdat organisaties en burgers vinden dat de koe, net als de tulp en de molen, bij het beeld van Nederland hoort.

Is het erg?
Ter Avest: ‘We zijn ervan overtuigd dat een koe op stal even gezond kan zijn als in de wei. Dit komt door al de nieuwe technieken. Koeien staan immers al jaren niet meer vast in een stal, ze kunnen vrij rondlopen.’ Een bijkomend voordeel van de stalkoeien is dat de boer constant toezicht op de koe kan houden. Hoewel Van der Schans en woordvoerder Kees-Jaap Hin van Stichting Weidegang, vinden dat er meer koeien buiten moeten lopen en Ter Avest vindt dat de koe zich binnen ook prima vermaakt, maken alle drie partijen nog geen zorgen over de toekomst van weidemelk. Van der Schans: ‘Er moeten vanaf 2015  heel veel koeien op stal komen, wil er onvoldoende  weidemelk geproduceerd worden voor de Nederlandse markt.’

Klant is koning
Volgens Ter Avest zelf is weidemelk puur een marketingproduct, ‘de Nederlandse consument vraagt erom, zij willen de koe in de wei.’. Dus als je maar genoeg weidemelk drinkt, zul je misschien in 2020 weer een paar zwart witte koeien in de groene weiden van Nederland horen loeien. Want jij vraagt, wij draaien. Of dat nou melk uit een weidekoe of een stalkoe is, maakt FrieslandCampina niet veel uit.

 

Foto: bertknot

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons