Van wie is het water?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

IOB-rapportEen dorp aan putten en pompen helpen is één ding. Watervoorziening gaat vérder, laat een impactevaluatie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) zien. Het omvat ook goede sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne. In de Tanzaniaanse regio Shinyanga zijn bovendien Water User Groups opgezet, 'gebruikersgroepen' die de voorzieningen beheren. Districtteams van de overheid en de private sector moeten deze gebruikersgroepen ondersteunen.


Water Supply and Sanitation Programmes Shinyanga Region, Tanzania 1990-2006, dat eind oktober verscheen, is het eerste rapport in een serie impactevaluaties van programma's voor water- en sanitaire voorzieningen op het platteland. De Nederlandse overheid steunde deze programma's sinds 1971. Sinds eind vorig jaar steunt Nederland de opvolger, het National Rural Water Supply and Sanitation Programme (2006-2010).

 

Minder ziektes

Grondwater is schaars in Shinyanga, een arme regio in het noorden van Tanzania. Maar het aantal mensen dat toegang heeft tot veilig drinkwater is sterk toegenomen. In 1992 was dit nog 10,5 procent, eind 2006 ging het om 43 procent. Maar niet te vroeg gejuicht: dit is nog steeds minder dan het landelijk gemiddelde, dat op 54 procent ligt. Bovendien hebben sommige huishoudens niets aan de nieuwe bronnen, want een aantal gebruikersgroepen sluit huishoudens die geen lid zijn buiten.


De hygiëne is er dankzij de programma's op vooruit gegaan. De meeste huishoudens gebruiken een toilet – van lokaal materiaal gemaakt – boven een gat in de grond. Volgens het rapport komen ziektes als ooginfecties, diarree, malaria, schurft en inwendige wormen minder voor. Maar er kan nog veel verbeteren: kinderen wassen hun handen bijvoorbeeld wel voor het eten, maar niet nadat ze naar de wc zijn geweest.


De kwaliteit van het water is bovendien niet optimaal. De 'beschermde' bronnen zijn gedesinfecteerd voor gebruik, maar zijn daarna niet meer gemonitord of gereinigd. Op diverse plaatsen werd de coliformbacterie aangetroffen en bij tweederde van de bronnen bleek het water meer fluoride dan de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie toestaat. Bovendien koken de meeste mensen het water niet, terwijl ze daar toch echt instructies voor gekregen hebben.


De nieuwe bronnen leveren de gebruikers, vooral vrouwen en meisjes, niettemin veel gemak op. Moesten ze voorheen kilometers lopen om water te halen, nu kunnen ze dichter bij huis terecht en zijn ze binnen een half uur klaar. De bespaarde tijd blijken ze niet alleen te besteden aan het huishouden of het zoeken naar hout. 40 procent van de onderzochte gebruikersgroepen gaf aan dat meisjes de extra tijd gebruiken om naar school te gaan.


Vrouwen blijken, bijna net zoveel als mannen, deel te nemen aan de gebruikersgroepen. Essentieel, want voor hen is een goed bereikbare veilige watervoorziening immers urgenter. Toch blijkt deze 'genderspecifieke benadering' nog niet helemaal te werken: vaak worden de gebruikersgroepen nog gedomineerd door mannen.


37_820Tanz12_pt2
Foto: Roel Burgler

Een andere gevoelige plek is de duurzaamheid. Het rapport constateert dat het huidige systeem goed werkt: gebruikersgroepen beheren hun eigen waterbronnen met steun van de overheid en de private sector. Ieder kent zijn taken en verantwoordelijkheden. Maar hoe zal het over een aantal jaren zijn? Slecht onderhoud, een tekort aan financiën en technische kennis kunnen een project zomaar doen mislukken. Bovendien zijn de districtteams niet altijd capabel genoeg en wordt er op lokaal niveau nog onvoldoende bedrijfsmatig gewerkt. Ondersteuning van gebruikersgroepen en districtteams blijft dus belangrijk. Ook duurzaamheid op het gebied van milieu is een aandachtspunt. Bovendien moet er een systeem worden opgezet om de waterkwaliteit en het functioneren van gebruikersgroepen beter in de gaten te houden.

 

Verontrustend

Een struikelblok voor de evaluatie was dat niet alles kon worden onderzocht. Veel aspecten waren nooit vastgelegd, zodat de onderzoeksresultaten niet vergeleken konden worden met begindata. Er was bijvoorbeeld nooit bijgehouden hoeveel tijd vrouwen kwijt waren met het halen van water. Ook voor andere aspecten moesten de onderzoekers vertrouwen op de eigen inschatting van de gebruikers. Veelal konden er toch conclusies getrokken worden uit allerlei data die aan elkaar werden gekoppeld.


In een brief aan de Tweede Kamer stelt minister Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) dat de programma's hebben bijdragen 'aan de verwezenlijking van de hoofddoelstelling van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, de vermindering van armoede'. Hij vindt het wel 'verontrustend' dat sommige huishoudens er niet van hebben geprofiteerd. Aangezien het niet duidelijk is wie dit precies zijn – worden bijvoorbeeld de allerarmsten buitengesloten? – pleit hij voor een 'gebruikersparticipatie'. Koenders wil via sectorale steun verder nadruk leggen op 'een duurzaam beheer van drinkwater- en sanitaire voorzieningen met nadruk op aspecten als capaciteitsopbouw, institutionele ontwikkeling, gebruikersparticipatie en financieel beheer'.

 

Het rapport is te downloaden op www.minbuza.nl/binaries/en-pdf/iob-evaluatie/rapporten/37270_iob_no305.pdf

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons