Ook op Curaçao geldt: er is leven na de dood

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ik had geen idee wie ze was. En mij kende ze natuurlijk al helemaal niet. Fijn als er dan een derde is, iemand die we allebei kennen en die ons aan elkaar kan voorstellen. Dat gebeurde gisteravond.

“Dit is X. Zij is de zus van de weduwe van Y”, zei onze bemiddelaarster. Om er vervolgens aan toe te voegen: “Naast nog een hele hoop andere dingen, natuurlijk.” Een heldere introductie, wat mij betreft. En een die helemaal past binnen de cultuur van het eiland dat ik sinds enkele maanden mijn woonplek mag noemen.

Even los van de vraag hoeveel wanhopige Venezolanen dezer dagen proberen op Curaçao aan wal te komen, telt het eiland zo’n 160 duizend bewoners. Dat is minder dan mijn vorige woonwijk, in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Daar kenden mensen elkaar vaak nauwelijks. Hier kent iedereen iedereen.

En ik ben nieuw.

De avond voor de kennismaking met X bevond ik mij in een kring van wijze mannen en vrouwen. Een dame aan wie ik mij voorstelde, zei direct: ‘Heeft u Spaans gestudeerd in Amsterdam?’ Ik moest ontkennen (literatuurwetenschap, Nijmegen). De vrouw kon mij dus niet plaatsen, en dat zat haar enigszins dwars. Iedereen op Curaçao heeft immers banden met een bekende, of met iets bekends.

De collega is als een kind van het eiland

Dat bleek ook toen ik in diezelfde week in Punda, de prachtige binnenstad van Willemstad, met een collega een kop koffie dronk voordat wij zouden teruglopen naar de rechtbank, waar wij de zaak tegen oud-premier Gerrit Schotte volgden. De collega is als een kind van het eiland en is er zo langzamerhand aan gewend dat iedereen hem kent, of meent te kennen. ‘Ik zwaai naar mensen, dus ik ben’, zo zou je van hem kunnen zeggen.

Het sfeervolle koffietentje bleek te worden gerund door de partner van een man die op Curaçao rechter is. Zijn werkplek is dus maar een paar honderd meter verderop. De bemiddelaarster van het begin van deze column bleek deze rechter goed te kennen. En in de kring van wijze mannen en vrouwen kwam ik een collega van hem tegen.

Ons kent ons. Anonimiteit is voor teerhartigen. Op de kale rots kan niemand zich verschuilen. Zelf vind ik het vooralsnog tamelijk vermakelijk.

Dat iedereen iedereen kent, betekent natuurlijk niet dat iedereen ook van iedereen houdt. Mensen ontmoeten elkaar. Raken op elkaar gesteld. Krijgen mot. En kunnen een gruwelijke hekel aan elkaar krijgen. Wie hier echt thuis is, weet niet alleen wie Y is of van wie X de zus van de weduwe is, maar vooral ook of X en Y door de bocht kunnen met pakweg A en B.

Linksom of rechtsom zul je toch een omgangsvorm moeten vinden

Waarna het vermakelijke zowel interessant als knap gecompliceerd kan worden. Want ook mensen die elkaar naar de hel wensen, blijven elkaar op het eiland tegenkomen. Linksom of rechtsom zul je dus toch een omgangsvorm moeten vinden. Of het weer goed moeten maken.

Van dat laatste gaf mijn collega een mooi voorbeeld. Hij was een goede bekende van Z, maar kreeg op een gegeven moment ruzie met haar. Dat laatste beviel hem niks. En dus zocht hij naar een gelegenheid om een einde aan de onmin te maken.

Dat lukte – op een bijeenkomst voor iemand die ze allebei goed hadden gekend. Op een begrafenis dus. Want ook dat geldt op Curaçao: er is leven na de dood.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons