Marokko’s vloeibare goud

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Wie van de Zuid-Marokkaanse badplaats Agadir over de Route No1 naar de noorderlijker gelegen oude vestingstad Essaouira rijdt, kan het haast niet ontgaan. Na een kilometer of zestig, waar de kronkelende kustweg zich van de Atlantische Oceaan afkeert en landinwaarts draait, eisen geiten gegarandeerd de aandacht op. Niet, zoals gewoonlijk, omdat de dieren het verkeer tot stoppen dwingen door massaal, traag en onbeholpen de asfaltweg over te steken. Integendeel, hier stelen de kuddedieren de show door hoog in doornachtige bomen te klimmen, de Argania Spinosa, de enige boomsoort die in dit dorre rotslandschap lijkt te willen groeien. De geiten snoepen van de vruchten van de boom, die oorspronkelijk in de hele Sahara groeide, maar die alleen hier, in het zuidwesten van Marokko, heeft standgehouden.

Niet alleen geiten houden van de vruchten van de arganboom, berbers gebruiken de olie die kan worden gewonnen uit de argannoten al honderden jaren in de keuken en de badkamer. De berbers roemen de goudkleurige olie om zijn heilzame werking: traditioneel wordt het gebruikt tegen jeugdacné, eczeem, irritaties en brandwonden, maar ook om huidveroudering tegen te gaan en als haarverzorgingmiddel. Internationaal bleef de olie echter al die tijd onbekend, omdat de helende werking niet professioneel werd onderzocht.

Vrouwen
Eind jaren negentig kwam daar langzaam verandering in. Zoubida Charrouf, scheikundig onderzoekster aan de Mohamed V Universiteit in Rabat, speelt daarin een centrale rol. Tijdens haar doctoraalonderzoek in 1984 constateerde Charrouf al dat de Argania Spinosa met uitsterven werd bedreigd als gevolg van overbevolking, droogte en overbegrazing door geiten en kamelen. “Het aantal bomen per hectare was in twintig jaar gedaald van 100 naar 30,” vertelt Charrouf over de telefoon uit Rabat. “Als dat zo door zou gaan, zou 40% van alle bomen in 2008 zijn verdwenen. Dat zou niet alleen een drama zijn voor het ecosysteem, maar ook voor de twee miljoen mensen die direct of indirect economisch afhankelijk zijn van de Argania Spinosa.” De meest effectieve manier om de bomen te beschermen, beseft Charrouf, is het vergroten van de commerciële productie van arganolie. Aangezien het van oudsher vrouwen zijn die arganolie maken, besluit ze zich tot hen te wenden. Zo ontstaat het idee om een vrouwencooperatie op te richten. De eerste coöperatie, Al Amal wat ‘Hoop’ betekent in het Arabisch, wordt opgericht in 1996 in Tamanar, een dorp aan de Route No1.

40 kilo noten
Buiten voor de ingang van Al Amal komt de zoete geur van gebrande argannoten je tegemoet. Eenmaal binnen, in een pand dat lijkt op een keurig aangeharkt schoolgebouw, domineert het geluid van het gekraak van argannoten: takketak, takketak. Eén van de vrouwen ontvangt bezoekers en leidt hen rond langs alle fasen van het productieproces van arganolie. Dat proces begint jaarlijks in juni wanneer de vruchten van de Argania Spinosa drie maanden lang van de bomen geplukt worden. De rest van het jaar moeten de vruchten ontdaan worden van hun pitten, de pitten gekraakt, en de noten die daar weer in zitten eventueel gebrand (voor culinaire arganolie) en vervolgens geperst. Het kraken vindt plaats in een koele ruimte met hoge plafonds. Zo’n twintig vrouwen zitten er langs wanden en tegen pilaren – ieder met een zak vol arganpitten voor hun neus. De pitten worden met een kleine ovale steen open getikt. In de tuin aan de achterzijde, gedomineerd door een arganboom, worden de argannoten gebrand. In een ander vertrek, dat lijkt op een soort laboratorium, bedient een gesluierde vrouw de persmachine – het enige deel van het productieproces dat onder aanmoediging van Charrouf gemachinaliseerd is. Dagelijks wordt er bij Al Amal zo'n dertig liter arganolie geproduceerd. Voor een liter zijn zo’n 40 kilo noten nodig, de oogst van zes tot acht bomen.

Verantwoord arganolie kopen

De prijzen van arganolie lopen sterk uiteen. Dat komt deels doordat sommige aanbieders andere vloeistoffen mengen met arganolie, maar ook tussen de aanbieders van 100% pure arganolie zitten grote verschillen. In de winkel van Al Amal in Tamanar kost een flesje van 250ml 20 euro, maar daarvoor moet je wel zelf naar Marokko afreizen. Online biedt de Nederlandse webshop Supernaturals 125ml pure cosmetische arganolie aan voor 29,50, de Duits/Marokkaanse sociaal onderneming Argand’or verkoopt 100 ml voor 31,60 en het Amerikaanse Kahina vraagt bijna 60 euro voor een flesje van 100 ml. Supernaturals, Argand’or en Kahina kopen hun olie allemaal in bij vrouwencoöperaties. Waarop moeten consumenten letten als ze arganolie kopen? “Allereerst op de prijs,” zegt Martijn Miserus van Supernaturals. “€1,95 voor een flesje kan gewoon geen pure arganolie zijn. Daarvoor zijn de productiekosten simpelweg te hoog. Verder moeten consumenten kijken naar het Ecocert certificaat. Dat geeft aan dat de arganolie 100% puur en dus biologisch is.” Zoubida Charrouf waarschuwt Nederlandse toeristen in Marokko vooral om geen arganolie te kopen in de souks van de grote steden of langs de kant van de weg. “Die arganolie is vaak aangelengd, waardoor deze niet lang houdbaar is. Ook weet je niet of zulke olie op een fatsoenlijke manier wordt geproduceerd.”

 

Zo gesmeerd als de coöperatie nu lijkt te lopen, ging Al Amal niet van start. De lokale overheid zag zo’n all women affair aanvankelijk helemaal niet zitten. Bovendien voelden berbermannen er niets voor om hun vrouwen buitenshuis te laten werken. Het kostte Charrouf na de oprichting in 1996 nog drie jaar lobbywerk voordat ze toestemming kreeg om te beginnen. Door het protest van berbermannen zijn de eerste vrouwen die meedoen óf gescheiden óf weduwen. Ondertussen werkt Charrouf aan de oprichting van coöperaties in andere gemeenschappen die niet veel later ook van de grond komen. Behalve het organiseren van de coöperaties, stond de professor voor de uitdaging om arganolie internationaal te marketen. Begin 2000 werd arganolie nog grotendeels in oude plastic frisdrankflessen verkocht op de markt, in de souks en in kraampjes onder kleurrijke parasols langs Route No1. Bovendien zijn de eigenschappen van arganolie nog altijd niet grondig bestudeerd.

Bomvol vitamine E
Met financiële steun van het Canadese onderzoekcentrum voor internationale ontwikkeling IDRC dook Charrouf het laboratorium in. De uitkomsten van haar onderzoek bevestigen het gelijk van de berbers: arganolie zit bomvol Vitamine E, is rijk aan antioxidanten en linolzuur. De olie blijkt een rol te kunnen spelen tegen reuma door ontstekingen tegen te gaan en is goed voor het cholesterolgehalte, waardoor arteriosclerose kan worden voorkomen, evenals hart- en vaatziekten. Nadat de gezonde stoffen in arganolie werden bewezen en de olie werd verpakt in een mooie glazen fles met een fraai logo, is Marokko’s vloeibare goud klaar om als luxeproduct op de wereldmarkt verkocht te worden.

De inzet van Charrouf werd beloond. De arganolie van Al Amal vond zijn weg naar de markt en het succes van de coöperatie kreeg opvolging. Nadat blijkt dat vrouwen zo’n vijf keer zoveel kunnen verdienen bij de coöperatie melden steeds meer mannen zich om te vragen of hun vrouwen ook mee mogen doen. Ook in andere gemeenschappen in de Arganeraie beginnen vrouwen zich te verenigen in coöperaties om gemeenschappelijk arganolie te produceren. Eind 2013 zijn er maar liefst 200. “Bij elke coöperatie werken gemiddeld 50 vrouwen, waarmee dus zo’n 10.000 vrouwen aan het werk zijn,” rekent Charrouf voor. Niet alleen de vraag groeit stevig, de prijzen ook: een liter Marokkaanse wonderolie levert tot wel €300 euro op (zie kader). De meest succesvolle coöperaties draaien een omzet van een half miljoen euro per jaar.
Het succes van arganolie blijft uiteraard niet onopgemerkt door de schoonheidsindustrie. Grote spelers als Unilever en l’Oreal verkopen inmiddels arganolie verwerken het in hun producten. Aangemoedigd door de explosief stijgende vraag uit de Verenigde Staten, Europa en Japan, betreden industriële producenten de markt en overvleugelen de productie van de coöperaties. Charrouf: “Inmiddels maken vrouwencoöperaties nog maar een klein deel uit van de totale productie.” Volgens Martijn Miserus, die sinds 2010 arganolie verkoopt op arganolie.nl, is het spul big business geworden. “Ieder jaar dat we in Marokko komen, merken we dat de industrie groter is geworden en dat productielocaties professioneler zijn.”

Onderbetaald
Charrouf zet vraagtekens bij de werkwijze van de machtige nieuwkomers. “Vijftig procent van alle geëxporteerde arganolie wordt door de Franse multinational Olvea geproduceerd. De vrouwen worden onderbetaald en de olie is vaak niet van goede kwaliteit. Hun productie is niet transparant. Dat is slecht voor de markt.” Ook maakt Charrouf zich zorgen over Moroccanoil, het Amerikaanse merk dat geen pure arganolie verkoopt, maar de olie verwerkt in haarverzorgingproducten. “Moroccanoil is beslist niet hetzelfde als arganolie. Hun naam is verwarrend voor consumenten.” Maar Charrouf geeft niet alleen anderen de schuld. “De uitdaging ligt in het opzetten van nog meer coöperaties, zodat meer vrouwen in de regio profiteren van de vraag naar arganolie. De coöperaties moeten zich bovendien beter organiseren en hun verhaal beter communiceren naar de buitenwereld. Daarmee kunnen we de sociale impact van de productie van arganolie verder vergroten.”

Voor het arganbos lijkt het commerciële succes van arganolie, ongeacht of deze door coöperaties of door industriële giganten wordt geproduceerd, een zegen. Lokale gemeenschappen zijn zich bewust geworden van de waarde van de bomen en zijn deze beter gaan beschermen. Ook hebben gemeenschappen en coöperaties het initiatief genomen om zelf nieuwe bomen te planten. Daarnaast heeft de Marokkaanse overheid enorme Argania Spinosa plantages aangelegd. In de afgelopen tien jaar is de omvang van het bos daardoor verhonderdvoudigd.

Beeld: Maja Molière

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons