Het aanlanden van bijvangst: zin of onzin?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Sinds anderhalf jaar wordt in Nederland de aanlandplicht gefaseerd ingevoerd: vissers moeten hun ongewenste bijvangst (‘discards’) aan land brengen, zo heeft de EU gesteld. Op het eerste gezicht is er veel voor te zeggen: al die dode bijvangst zomaar overboord, dat is voedselverspilling! Aanlanden die hap. Maar de aanlandplicht blijkt allerlei haken en ogen te hebben. Zo is het overgrote gedeelte aan discards verboden voor menselijke consumptie en brengt de maatregel de bodemvisserij in het nauw.  Is de aanlandingsplicht een goed idee, of niet?

Vissers vangen veel meer dan alleen de vis die ze willen vangen. Al die ongewenste bijvangst ging, tot anderhalf jaar geleden, gewoon weer overboord. Zo ging het al eeuwen. Vissers waren er namelijk toe verplicht. Maar met de grootschalige vistechnieken van tegenwoordig gaat het om honderdduizenden tonnen vis per jaar die overboord moeten worden gekieperd. Vandaar dat de EU vorig jaar de aanlandplicht invoerde. Het doel: de visserij stimuleren om selectiever te vissen, en zo dus minder bijvangst op te halen. Maar in de praktijk blijkt het zo simpel nog niet.

Bodemvisserij
Vooral in de bodemvisserij, die onder andere tong en schol vangt, is de ongewenste bijvangst erg hoog: percentages variëren tussen de vijftig- en zeventig procent. Dat komt onder meer omdat deze vissen door elkaar zwemmen, in tegenstelling tot de pelagische visserij die op scholen vist (haring, makreel etc.). Bij die laatste bedraagt de bijvangst meestal maar één tot vijf procent. In de bodemvisserij is de economische impact van de aanlandplicht dus het grootst: de verwerkingstijd (lees: arbeid) neemt fors toe, de ruimte op het schip enorm af, en de logistieke kosten lopen op.

Bovendien speelt het probleem van ‘verstikkingssoorten’. Dit zijn bijgevangen vissoorten waarvoor een jaarlijks Europees vangstmaximum (quotum) geldt, maar waarvoor vissers maar een klein quotum hebben. Hierdoor kan het gebeuren dat een vissersvloot nog niet aan het quotum zit van de soorten die ze willen vangen (doelsoort), maar wel al aan dat van de bijgevangen soort. Gevolg: de boot mag niet meer verder vissen en de vissers moeten thuis blijven, met alle economische gevolgen van dien.

Voedselverspilling?
Het probleem van bijvangst stond al jaren bij de EU op de agenda, maar bleef een ondergeschoven kindje totdat een beroemde Britse chefkok een grootschalige campagne startte rondom deze enorme ‘voedselverspilling’. Natuurorganisaties en andere bekende chefs sloten zich aan, en na een paar jaar intensief campagne voeren kregen ze het voor elkaar: de bijvangst kwam bovenaan de Europese agenda, en de aanlandingsplicht werd ingevoerd vanaf 1 januari 2016. Na geschokte reacties vanuit de visserijsector werd besloten de maatregel gefaseerd (per soort) in te voeren. In 2019 moet de aanlandingsplicht volledig van kracht zijn.

Een triomf in de strijd tegen voedselverspilling, zou je denken. Maar dat is wellicht te kort door de bocht. Nathalie Steins van de Wageningen Universiteit & Research legt uit: “In mediaberichtgeving rondom de aanlandplicht staat vaak dat het om soorten gaat die wel ‘vergeten vis’ genoemd worden, zoals poon bijvoorbeeld. Maar dat zijn niet de soorten die onder de aanlandplicht vallen.” Dit is gewenste bijvangst met een commerciële waarde, maar die wat minder geld oplevert dan de doelsoort, legt ze uit.

Ook zijn er allerlei uitzonderingen op de aanlandplicht. Zo geldt deze niet voor soorten waarvoor geen vangstquotum voor is, zoals dus poon, mul of garnalen, en ook niet voor soorten waarvan het verboden is om op te vissen, zoals beschermde haaiensoorten. Tot slot kunnen vissers een uitzondering op de regel krijgen wanneer aangetoond is dat de overlevingskans van de soort hoog is.

Steins: “De aanlandplicht gaat dus echt over de ondermaatse vissen van de gequoteerde soorten.” In normaal Nederlands: over te jonge vissen van de soorten waarop in Europa commercieel wordt gevist.

Het idee van voedselverspilling is niet aan de orde

Vismeel
Het komt erop neer dat na de selectieprocedure vooral te kleine vis aan land komt. En de ironie wil dat deze wettelijk niet mag worden gegeten. Dat gaat ook niet veranderen, zo laat Economische Zaken weten, want men wil voorkomen dat er een economische prikkel ontstaat voor de vangst van jonge vis.

Het idee van voedselverspilling is dan ook niet aan de orde, vindt Pim Visser van Visned, de vereniging voor kottervissers op de Noordzee. “Die ondermaatse vis wordt dus allemaal in een vrachtauto geladen en naar een vismeelfabriek gereden. De dichtstbijzijnde zit in Noord-Duitsland, dus je gaat enorm veel transportkilometers maken. En dan is het ook nog laagwaardig vismeel, omdat je bij die kleine visjes de ingewanden erin laat zitten.”

Woordvoerder van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) Heleen Haverkort is het daar niet mee eens. Het gaat wel degelijk ook om voedselverspilling, stelt zij. Het doel is immers om vissers te stimuleren om selectiever te vissen. “En als je de jonge vis niet vangt, heb je ook minder voedselverspilling.” Hierop vult Stichting de Noordzee, voorstander van de aanlandplicht, aan dat de aangelande vis wel mag worden verwerkt in producten zoals visolie, farmaceutica, voedingssupplementen en veevoer.

Het gaat niet alleen om het welzijn van de visbestanden, maar van de gehele natuur

Het ecologische aspect
De voornaamste reden dat natuurorganisaties blij zijn met de maatregel is niet zozeer het voorkomen van voedselverspilling, maar de ecologische impact ervan. Hoewel iedereen het erover eens is dat het goed gaat met de visbestanden in de Noordzee dankzij een effectief visbeleid, is er nog veel winst te behalen, menen ze.

De bodemvisserij is namelijk nog steeds zeer schadelijk voor de natuur en alle maatregelen om deze te verduurzamen zijn daarom welkom, benadrukt oceans campaigner Tom Grijsen van Greenpeace. “Het gaat niet alleen om het welzijn van de commerciële visbestanden, maar ook om ander zeeleven dat eronder te lijden heeft.” Hij noemt de oesterbanken in de Noordzee die geheel verdwenen als gevolg van de bodemvisserij. Dat de aanlandplicht ervoor zorgt dat bodemvissers gestimuleerd worden om ander zeeleven dan de doelsoort buiten hun netten te houden, is dus een goede zaak: het bevordert een gezondere natuur, vindt Greenpeace.

Maar – zo luidt een van de tegenargumenten – ontneem je met het aanlanden niet een belangrijke voedselbron aan andere soorten, zoals meeuwen en zeehonden, die nu met hordes de vissersboten volgen? “Ik snap die redenering, maar ik ben het er hartgrondig mee oneens,” zegt hij. “Het is niet de taak van de vissers om de meeuwen te voeren. Waar die het meeste bij zijn gebaat is een gezond ecosysteem, zodat ze zelf levende vissen kunnen vangen in plaats van als een soort aasgier achter een boot te hangen.”

Stichting de Noordzee benadrukt de noodzaak jonge vissen in het ecosysteem te houden voor reproductie. Woordvoerder Lotte Huisman: “De aanlandplicht is een middel om te stimuleren dat de babyvissen niet worden gevangen. En ook om die reden bestaat het verbod op consumptie van ondermaatse vis.”

We vissen al veel selectiever

Selectiever vissen
Maar voor de bodemvisserij blijkt selectiever vissen makkelijker gezegd dan gedaan. Pim Visser: “Er zijn de afgelopen jaren hierin al sprongen gemaakt, we vissen veel selectiever dan vroeger.” Zo werken sommige vissers met elektrische schokjes in het net (pulsvisserij) die de vissen doet opschrikken, in plaats van met de gebruikelijke schadelijke kettingen (boomkor). Ook werken vissers met ontsnappingspanelen in het net voor ondermaatse vissen en ongewenste vissoorten. “Maar als je vis wilt lozen die je niet wilt vangen, dan laat je ook vis ontsnappen die je wel wilt vangen. Dat heeft weer een economische prijs”, legt Visser uit.

Overlevingskans vergroten
Het vergroten van de overlevingskans van de ongewenste bijvangst is mogelijk een alternatief omdat hiervoor uitzondering op de regelgeving mogelijk is. Hoeveel bijvangst het teruggooien overleeft, daarover verschillen de meningen. Sommige vissers menen ‘de meeste’ vissen levend te zien wegzwemmen, terwijl natuurorganisaties spreken over minimale percentages.

Nathalie Steins van de WUR vertelt dat vanwege de mogelijke uitzondering eigenlijk nu pas echt onderzoek wordt naar overlevingskansen. Overleving hangt af van allerlei factoren, vertelt ze. Zo speelt de watertemperatuur een hele belangrijke rol, bij welke techniek je vist (bij pulsvisserij is het iets hoger), en hoe lang je het net onder water laat slepen en de technieken aan boord. “We hebben de afgelopen twee jaar onderzoeken gedaan en daar hebben we nu de voorlopige, indicatieve resultaten van. Van de schol overleeft gemiddeld 15%, van de tong 29% en van de schar is een eerste schatting 16%.”

Echter zijn deze percentage nog niet hoog genoeg voor Economische Zaken om in Brussel te vragen om ontheffingen, zo laat EZ weten. De woordvoerder geeft aan dat er budget beschikbaar is gesteld zowel vanuit het Ministerie als vanuit Brussel om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om overleving te vergroten en andere innovaties te ontwikkelen. Zo vertelt Steins dat de WUR momenteel aan een project begint om een vissersschipzodanig in te richten om de overlevingskans te maximaliseren.

De aanlandplicht is onuitvoerbaar

Ongezouten kritiek
De bodemvisserij-sector is er voorstander van om dit te onderzoeken en werkt eraan mee, meent Pim Visser. “Maar dat zijn langlopende trajecten. In Noorwegen hebben ze er bijvoorbeeld dertig jaar over gedaan om hun bijvangst te minimaliseren, en in Amerika ging het net zo. Nu moeten we het in Europa in vier jaar voor elkaar krijgen. Dat is gewoon niet te doen.”

Hij noemt de aanlandplicht dan ook  'onuitvoerbaar'. “Het is een 180 graden wissel van: ‘alles wat te klein is moet je overboord gooien’, naar ‘alles wat te klein is moet je meenemen’. De hele kottersvisserij, de schepen, de bemanning, die zijn er zo op ingericht dat je alleen meeneemt wat je kunt verkopen. Voor het aanlanden zijn de schepen te klein. Daar heb je geen bemanning voor, en daar heb je geen verwerking voor.”

De tongvisserij blijft gewoon achter en moet meer verduurzamen

Stok achter de deur
EZ vindt dat het van twee kanten moet komen. “Het is al vanaf 2012 bekend dat de aanlandplicht eraan komt. En vanuit EZ zijn we al decennia bezig om de diversiteit  in de zee te verbeteren, maar er blijven visserijen – met name de tongvisserij – die gewoon achterblijven. En daarvoor is deze aanlandplicht, om een stok achter de deur te houden.”

Een botte maatregel, vindt Pim Visser. Hij hamert erop dat ook de vissers graag selectiever willen vissen. “Er moet een plan zijn om te komen tot verduurzaming van de visserij. Innovatie moet komen en de selectiviteit moet omhoog. We zijn vóór het toewerken naar een discards ban. Alleen, de aanlandplicht als middel, oftewel: ‘ik verplicht u om alles aan te landen zodat u zich anders gaat gedragen,’ dat is een bot middel, en na alles wat we op het gebied van verduurzaming hebben bereikt demotiveert het de vissers.”

Een goed idee?
Of de aanlandplicht een goed idee is? Dat ligt er dus maar aan van welke kant je het bekijkt. Economisch gezien is het een flinke klap voor de bodemvisserij. Hoewel natuurorganisaties blij zijn met harde maatregelen om die sector tot verdere verduurzaming te dwingen, is nog niet inzichtelijk wat de lange-termijn effecten zullen zijn op het onderwaterleven wanneer je alle ondermaatse vis aan land brengt. Wat wel duidelijk is: hoe graag beroemde chefkoks ook zouden willen, opeten zullen we die visjes in ieder geval niet.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons