Achtergrond

Gezocht: noodhulp die wél op tijd ter plekke is

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Een vreemde eend in de bijt is Artsen zonder Grenzen (AzG) wel. Ze zijn onafhankelijk en doen niet mee met Giro555-acties of de hulpclusters van de Verenigde Naties. Toch schuift AzG deze week aan bij de Nederlandse Humanitaire Top in Den Haag om hun visie op noodhulp te delen. Adjunct-directrice Katrien Coppens: “We missen nu echt andere onafhankelijke gespecialiseerde noodhulporganisaties naast ons.

Jullie zijn donderdag aanwezig bij de Nederlandse Humanitaire Top: waarom?
“We doen gedeeltelijk mee. Toen we ons rapport Where Is Everyone schreven, zijn we gaan kijken naar wat we van de Verenigde Naties (VN) en het ministerie van Buitenlandse Zaken nodig hebben. Dat bleek vooral te gaan om snellere interventie en duidelijkheid over hun rol. We zijn daarom actief mee gaan doen met de voorbereidingen rond deze Top. Maar de slotverklaring van de Top ondertekenen we niet. Veel van de deelnemende organisaties werken op een andere manier, met andere uitgangspunten.”

Katrien Coppens, adjunct-directeur AzG Nederland. Foto: Chris de Bode.

Katrien Coppens, adjunct-directeur AzG Nederland. Foto: Chris de Bode.

Wat is precies het probleem dat jullie aankaarten in Where Is Everyone?
“Hoewel er momenteel meer geld in hulp wordt gestopt dan ooit, zijn we nog steeds niet in staat om in complexere crises adequaat te reageren. De hulp is gewoon traag. In de complexe eerste maanden na een ramp is er naast ons vaak weinig andere capaciteit.

Daar gaat het Where Is Everyone grotendeels over: dat in complexe crises de VN en de NGOs niet altijd in staat zijn snel genoeg ter plekke te zijn of adequate te reageren. Ook voor ons is het in sommige situaties erg moeilijk de goede benadering te vinden. De VN speelt een sleutelrol in de hulpverlening: veel organisaties worden gecoördineerd en gefinancierd door de VN. Als zij de situatie bijvoorbeeld te onveilig vinden, komt niemand buiten de veilige zone die de VN heeft afgezet. Dan vragen wij ons af: waar is iedereen? De VN heeft dan ook geen beeld van wat er gebeurt in de rest van het land. Dan coördineren ze in het blinde.”

In het rapport Where Is Everyone is het grootste probleem dat Artsen zonder Grenzen aankaart de trage humanitaire respons in crisissituaties. Vooral de VN en Internationale Niet-Gouvernementele Organisaties (INGO) komen volgens de organisatie langzaam of helemaal niet naar de acute complexe crisis situaties.

Kun je een voorbeeld geven?
“Ebola is zo’n verhaal. Wij waren één van de eersten in Guinee, waar het virus uitbrak in het voorjaar van 2014, om patiënten bij te staan met medische verzorging. In de zomer trokken we aan de bel, maar het duurde ongeveer zeven maanden voor andere organisaties die kant op kwamen. Toen hebben we echt lopen roepen, tot aan de VN aan toe. Uiteindelijk is VN-resolutie 2177 aangenomen, die aandringt op snellere actie in het gebied. Maar daarna heeft het nog een hele tijd geduurd voor er echt iets gebeurde. Pas rond november is de hulp grootschalig op gang gekomen.”

Wie of wat missen jullie op zo’n crisisplek?
“Als wij daar aankomen is er vrijwel niets. Vooral op het gebied van water, sanitatie en voedsel. Wij moeten dan meer doen dan waar we voor zijn gekomen. Dan wordt zo'n siutatie te groot en moeilijk te leiden. Als AzG kunnen wij dat niet helemaal alleen oplossen.

Neem Sierra Leone of Guinee. Dat zijn landen die de afgelopen tien jaar opgekrabbeld zijn uit verschrikkelijke burgeroorlogen. Ze hadden daardoor voor de ebola-uitbraak een enorm zwak gezondheidssysteem. Volgens mij waren er minder dan zestig artsen van het ministerie van Volksgezondheid van Sierra Leone voor het virus uitbrak. Een erg fragiel systeem dus. En er was niemand om hen aan te sturen. Maar het kan niet zo zijn dat een ngo als wij 80 procent van de patiënten moet opvangen in die drie landen voor een periode van maanden.”

Er wordt meer geld dan ooit in hulp gestopt dan ooit, maar we zijn nog steeds niet in staat om in complexe crises adequaat te reageren

Infograpic van AzG waarin te zien is hoe ze te werk gaan bij een ramp.

En organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Internationale Rode Kruis: zijn die niet ter plekke aanwezig?
“Het probleem met de WHO is dat ze een noodtoestand kunnen uitroepen en advies kunnen geven aan overheden, maar ze zelf geen noodhulpteams hebben. Wanneer een virus als ebola uitbreekt kan de WHO dus wel advies geven, maar geen eigen teams sturen. Zonder adequate lokale capaciteit of ervaring om zelf een ebolakliniek te runnen wordt het dan moeilijk. Daarom heeft het vorig jaar ook zo verschrikkelijk lang geduurd voor actie werd ondernomen.

Voor het Rode Kruis geldt dat ze erg actief zijn geweest in het informeren over ebola en, heel belangrijk, het veilig begraven van overleden patiënten. Ook hebben ze een kliniek in Sierra Leone ondersteund samen met het ministerie van Volksgezondheid. Maar het Rode Kruis had geen ervaring met het werken met medische teams in ebola-uitbraken.”

Helpt het dan niet juist om samen te werken met al die andere organisaties?
“Natuurlijk werken we samen als dat nuttig is; we willen niet per definitie alles alleen doen. Onze belangrijkste punten zijn dat we onafhankelijk zijn en niet onder het coördinatiemechanisme van de VN willen werken, waar veel andere ngo’s wel onder vallen. Het probleem daarmee is voor ons dat wanneer de VN het bijvoorbeeld te onveilig vindt in situaties, de groepen die onder hun paraplu vallen niet naar de getroffen gebieden mogen. Maar daar hebben vaak juist mensen onze hulp nodig."


Dr. Josine Blanksma onderzoekt Haroni, een jongetje met hoge koorts. Zuid Kivu, DRC. Foto: Brendan Bannon.

"De VN heeft verschillende mandaten: naast hun humanitaire rol, waarin ze uitvoering, coördinatie en financiering combineren, zijn ze ook een politieke entiteit. De internationale gemeenschap kan via de VN besluiten militairen naar oorlogsgebieden te sturen. Dat zorgt ervoor ze niet door iedereen in zo’n oorlogsgebied als onafhankelijk of onpartijdig gezien worden. Daarom is het voor ons heel belangrijk om altijd in staat te zijn ook buiten het hele VN-apparaat om te kunnen opereren.”

Zijn jullie daarom financieel onafhankelijk?
“Globaal gezien krijgen we 80 procent van onze inkomsten van particulieren en 20 procent van institutionele donateurs, zoals de Europese Unie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het feit dat we die onafhankelijkheid hebben geeft ons ook een stemkracht. We komen niet altijd om geld vragen, dus we kunnen ons verhaal neerleggen. We preken niet voor de eigen parochie.”

Wat wij doen is eigenlijk een heel klein stukje: we proberen mensen in leven te houden

Zitten er ook voordelen aan de VN?
“De VN moet de rol spelen die wij nooit kunnen spelen. Wij hebben bijvoorbeeld helemaal geen mandaat, noch een rol in het oplossen van conflicten. Dat is enorm waardevol aan de VN. Wat wij doen is eigenlijk een heel klein stukje: we proberen mensen in leven te houden. Dan hopen we dat de rest van de wereld, waaronder de VN als heel belangrijk instrument, zorgt dat een conflict zich oplost.”

Tot slot: wat hoop je dat uit de Humanitaire Top naar voren komt?
“Wat ik vooral hoop is dat deze discussie leidt tot de realisatie dat de VN al die petten heeft, wat het voor een aantal dingen heel geschikt maakt. Maar niet per se in alle contexten als de grote coördinator van onafhankelijke humanitaire hulp kan functioneren. Daarna kan gekeken worden hoe ervoor gezorgd wordt dat er meerdere capaciteiten aanwezig zijn in noodsituaties. We missen nu echt een medestrijder naast ons, een groep die zich richt op water, sanitatie en voedsel in de acute crisis situaties. We missen die slagkracht.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons