Democratische dissonanten

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
12_MaliD1580_pt2

Verkiezingsdebat in Mali; de
verschillende politieke partijen
kregen veel minder zendtijd om 
op de nationale televisie hun
standpunten uit te dragen
dan de president.

Foto: Roel Burgler.

Er bestaan in de wereld veel democratieën, vooral op papier. Guatemala bijvoorbeeld heet sinds 1986 een democratie. ‘We hebben een prachtige grondwet waarin precies staat hoe het moet’, zegt journalist Roberto Alvarado, tevens oprichter van de Guatemalteekse Asociación de Amigos del Desarrollo y la Paz. ‘Er zijn wetten die precies uitleggen hoe de regering en het parlement moeten functioneren, wat ze wel en niet mogen. Alleen: er is geen controle op de uitvoering. Op papier functioneert de democratie in Guatemala perfect, maar in de praktijk handelt niemand ernaar.’

Een democratisch bestuurlijk systeem is slechts een van de eerste stappen in het democratisch proces, zo blijkt niet alleen in Guatemala, maar ook in Mali en in Suriname (zie kaders). Vrije, representatieve media, participatie van een groot deel van de bevolking, democratisch bestuurde politieke partijen – ze zijn net zo onontbeerlijk voor een goed functionerende democratie.

‘De definitie van democratie is hier vooral het houden van verkiezingen’, aldus Alvarado. Dat is te beperkt, vindt hij. Een paar dagen voor de verkiezingen komen de internationale waarnemers uit Europa en de Verenigde Staten om te kijken of de verkiezingen vrij plaatsvinden. De uitkomst voor Latijns-Amerika is dat tegenwoordig de verkiezingen in vrijheid worden gehouden, wat niet betekent dat er geen fraude heeft plaatsgevonden. Alvarado legt uit: ‘Die heeft in een vroegere fase allang plaatsgehad, doordat politieke partijen steevast onderling en met de economische elite allerlei dealtjes maken.’

Hoe is het mogelijk dat na ruim twintig jaar democratie Guatemala nog steeds niet democratisch handelt? En dat terwijl het Westen sinds de jaren negentig goed bestuur en het bevorderen daarvan als voorwaarden stelt voor ontwikkelingshulp, ook aan Guatemala, in de veronderstelling dat democratie tot ontwikkeling leidt. Door democratie zou de kloof tussen arm en rijk namelijk kleiner worden en de welvaart die ermee gepaard zou gaan, zou beter verdeeld worden onder de verschillende lagen van de bevolking. Maar dat was makkelijker gedacht dan gedaan.

Geen kleur

 De stand van de democratie wereldwijd
Klik hier voor overzichtskaart en legenda.

‘De voor wat, hoort wat-mentaliteit vertroebelt de democratie’, zegt Doris Cruz, die leiding geeft aan het kantoor van het Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD, zie kader) in Guatemala-Stad. Dat komt volgens haar doordat politieke partijen zonder een programma politiek bedrijven. Cruz: ‘Een clubje van enkel mannen vliegt naar Miami om daar in een luxe hotel een week lang een politiek programma te schrijven. En dat is het.’
 

12_MaliD1363_pt2

‘Malinezen stemmen niet op
basis van de inhoud.’

Foto: Roel Burgler.

Het resultaat is dat alle politieke partijen op elkaar lijken. Het onderscheid tussen wie precies oppositie voert tegen wie, is in de praktijk niet altijd zichtbaar. Dat wordt versterkt doordat parlementariërs met grote regelmaat wisselen van partij. Cruz: ‘Pas als een partij zich werkelijk met een politiek programma uitspreekt over belangrijke onderwerpen zoals hoe ze de economie wil versterken, hoe ze daarbij rekening houdt met het milieu en met sociaal zwakkeren, en welke prioriteiten ze stelt voor de komende jaren, zal ze zich onderscheiden van de rest en krijgen we in Guatemala een gevarieerder politiek landschap.’

Naast het ontbreken van ideologische kleur zijn er nog andere problemen. Zo laat ook de transparantie binnen politieke partijen vaak te wensen over. De politieke koers van een partij wordt volledig door de politieke leider bepaald, en partijleden – als die er al zijn – hebben daar geen enkele invloed op.

Guatemala staat hierin zeker niet alleen. Neem Mali. Het West-Afrikaanse land kent sinds 1992 een meerpartijendemocratie, maar de politieke partijen hebben er geen ideologische kleur. ‘Links en rechts bestaan hier niet’, vertelt Brahima Foumba, een Malinees politicoloog. ‘Iedereen zegt tijdens campagnes hetzelfde: “Wij willen Mali ontwikkelen.” Of: “We willen het onderwijssysteem aanpakken.” Maar hoe ze dat willen doen, dat horen we niet. Malinezen stemmen niet op basis van de inhoud. Ze stemmen niet, of ze stemmen op mensen waar ze persoonlijke banden mee hebben. En dat weten politici. Dus doen ze er alles aan om die banden te creëren. Ze geven de kiezer het idee dat hij er concreet wat voor terugkrijgt als hij op een bepaalde kandidaat stemt. Een weg bijvoorbeeld die zijn dorp met de buitenwereld verbindt.’

Dan is er nog het taalprobleem. De bestuurlijke taal van Mali is het Frans, maar slechts 20 à 30 procent van de bevolking spreekt die taal. ‘Drie vierde van het land is uitgesloten van politieke betrokkenheid!’ zegt Ali Cissé, die bij de African Development Bank werkt en een boek schreef over de Malinese democratie. ‘Onze democratie kan pas werken als de verschillende talen die ons land rijk is, erkend worden als officiële talen. Tenminste één van die talen zal gekozen moeten worden als bestuurlijke taal waarin de politiek zich uitdrukt. Het Bambara bijvoorbeeld. Niet iedereen spreekt dat, maar het is wel de lingua franca voor meer dan de helft van de bevolking. Niet ideaal, maar wel het minste van twee kwaden.’

Taboe

12_MaliD552_pt2
 

‘Politiek is een manier om geld te verdienen zonder zweten’, zeggen ze in Suriname. Democratie betekent voor veel mensen in ontwikkelingslanden vooral een handige manier om de eigen belangen veilig te stellen. De beste banen zijn alleen te krijgen voor wie goede politieke connecties heeft. Maar ondanks het negatieve beeld van politiek en politici was de opkomst bij de laatste verkiezingen in Suriname redelijk hoog: 65 procent. Veel mensen identificeren zich met een politieke partij, bijna zoals ze lid zijn van een familie of van een kerk. Dat is makkelijk te verklaren: de meeste partijen vertegenwoordigen de belangen van een etnische groep en mensen zijn of voelen zich lid op grond van hun etniciteit. Maurits Hassankhan, minister van Binnenlandse Zaken: ‘Etnische politiek is goed als het gaat om zwakke, achtergestelde groepen. De behoefte aan zulke etnische partijen neemt af wanneer de groep meer geëmancipeerd raakt.’

In Suriname hebben maar enkele partijen de etnische band losgelaten. De belangrijkste daarvan is de Nationale Democratische Partij (NDP) van Desi Bouterse, die zich vooral presenteert als partij voor jongeren. Daar is goed over nagedacht: jongeren vormen ongeveer de helft van de Surinaamse bevolking. Dr. Hans Breeveld is actief geweest binnen het congresbestuur van de Nationale Partij Suriname (NPS) en was ook korte tijd minister. Momenteel is hij onderzoeker, docent en coördinator van de Democratie Unit, een onderzoeksgroep aan de Anton de Kom Universiteit. ‘Politieke partijen speelden aanvankelijk een emancipatorische rol, die ook hard nodig was’, vertelt Breeveld, die zelf creool is. ‘Pas in de jaren zestig kregen zwarten, hindoes en Javanen gelijke kansen in openbaar bestuur. Etniciteit is nog steeds heel bepalend voor de positie die Surinamers innemen in de maatschappij. Creolen waren decennialang tweederangs mensen.’ En marrons -afstammelingen van zwarte slaven die niet op de plantages bleven, maar tijdens en na afschaffing van de slavernij het binnenland introkken – zijn dat nog steeds. Het woord discriminatie is in Suriname taboe, maar iedereen zal toegeven dat marrons met de nek worden aangekeken.

Partijen kunnen in Suriname dan wel etnische groepen vertegenwoordigen, echt lid worden is nog niet zo makkelijk. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat een partij die succes heeft bij de verkiezingen de mensen op haar ledenlijst ook moet ‘accomoderen’: ze met banen, vergunningen, grond en andere voordelen belonen. Anders lopen ze bij de volgende verkiezingen misschien weg. ‘Lid worden van een partij is een manier om vooruit te komen’, zegt studente bestuurskunde Eurietha Tjanaway.

Surinamers die geen lid van een partij zijn en bovendien niets zien in het gebruik van hun stemrecht, laten dan ook hun handen zien en zeggen: ‘Dit is mijn partij. Tien bestuursleden, en ik weet precies wat ze doen.’

Honderd partijen
Het vertrouwen in politieke partijen is in veel landen klein. Een zwakke interne democratie en gebrek aan transparantie maken het er niet beter op. ‘Binnen Surinaamse partijen heerst een stempeldemocratie’, vertelt Breeveld. ‘De besluitvorming op partijcongressen is niet serieus. De wil van de voorzitter is wet, leden komen hun stempel zetten. De voorzitter en ondervoorzitter van partijen worden niet gekozen maar door het bestuur aangesteld.’
 

‘Politiek is een manier om geld te verdienen zonder zweten’

In Mali is het niet anders. Daar zijn 106 geregistreerde politieke partijen. Het debat om de criteria aan te scherpen wordt overigens volop gevoerd. Bij de presidentsverkiezingen van eind april waren er dankzij strengere criteria acht kandidaten, terwijl dat er in 2002 nog ruim twintig waren.

Volgens Augustin Cissé, coördinator van het NIMD in Mali, is het grote aantal partijen te wijten aan de gebrekkige interne democratie: ‘Elke keer dat er een ruzie plaatsvindt tussen politici komt het tot een afsplitsing. En dan gaat het niet over verschillende ideeën over de grote beleidslijnen. Het zijn vaak persoonlijke ruzies die leiden tot het vertrek van de laagste in rang, die dan weer een eigen partij begint. Maar dit weten de partijen. Ze zeggen zelf dat het gebrek aan interne democratie binnen partijen niet goed is, dat het doorwerkt in de nationale democratie. Ik ben blij dat ze dat erkennen en ons vragen om ze te helpen hun interne democratie te versterken.’  

Steun kopen

12_MaliD1451_pt2

Sikasso: Regionaal gouverneur
kolonel Samba Ségou,
IMD-directeur Augustin Cissé en 
parlementslid Knimba.

De kloof tussen burgers en politici is een probleem dat overal ter wereld bestaat, maar in ontwikkelingslanden met een prille democratie is het des te schadelijker. Daar gaat immers het principe van the winner takes it all meestal samen met een politiek die via etnische lijnen is vormgegeven. Een gevaarlijke combinatie, vooral in Afrika, aldus Paul Collier, hoogleraar economie aan de universiteit van Oxford, die onlangs voor de Society for International Development (SID) een lezing gaf over democratie. ‘De winnaars hebben de neiging te zeggen: “Goed, we hebben gewonnen, nu kunnen we doen wat we willen. En we zullen dat ook doen.” En wat gebeurt er met de verliezers? Zij zullen zeggen: “Jullie spelen vals. Wij zijn zeer bezorgd dat deze regering kan doen wat ze wil. Onze vrienden van de internationale gemeenschap zitten al in het vliegtuig terug. We zullen ons dus moeten verdedigen zoals we dat altijd hebben gedaan.” ‘ Volgens Collier is dit de reden dat na afloop van verkiezingen vaak nieuwe conflicten ontstaan tussen rivaliserende machthebbers. Vóór de verkiezingen was het juist redelijk rustig, omdat de verkiezingen aan beiden perspectief boden op de winst.

In Afrika, maar ook in andere delen van de wereld, is volgens Collier regeren voor het algemeen belang niet effectief. In de praktijk ziet het er volgens hem ongeveer zo uit: ‘Wanneer een politieke baas zich afvraagt hoe hij de stemmen in een bepaald dorp zou kunnen winnen, redeneert hij als volgt: “Ik kan ze een school en een ziekenhuis beloven, maar daarvoor had ik ook in de afgelopen vijf jaar kunnen zorgen, toen ik aan de macht was. Dat deed ik niet omdat het een te kostbare strategie is. Als ik namelijk kies voor publieke goederen zoals scholing en gezondheidszorg, verspil ik geld omdat die man in het midden de macht heeft in het dorp. Hij is degene die iedereen zegt wat ze moeten stemmen. Beter kan ik zijn steun kopen door hem vijf dollar cash te geven. Hij zal iedereen vertellen op mij te stemmen.” ‘ Collier noemt dit patronage politics. In Benin is het principe wetenschappelijk onderzocht door te kijken naar hoe politieke partijen campagnes voeren in verschillende delen van het land. ‘De strategie van patronagepolitiek won! Dat is momenteel de bittere realiteit van democratie in deze samenlevingen’, zegt de Oxford-hoogleraar.  

Checklist
Dat democratie in veel landen nog te wensen overlaat, is duidelijk. Collier vindt het dan ook redelijk dat het Westen voorwaarden op het gebied van goed bestuur stelt. Maar die voorwaarden zouden moeten inhouden dat regeringen verantw

Democratie in Mali  

Sinds 1992 is Mali een meerpartijendemocratie. Amadou Toumani Touré, ‘ATT’ in de volksmond, pleegde de coup die een einde maakte aan het regime van dictator Moussa Traoré. Na een overgangsperiode waarin onder andere een nieuwe grondwet, een wet voor politieke partijen en een kieswet werden opgesteld, vonden ongeveer een jaar later vrije verkiezingen plaats. ATT stelde zich niet kandidaat, maar deed dat wel in 2001. Hij werd verkozen en kwam in april 2007 opnieuw op. Hij werd herkozen met 68 procent van de stemmen. De oppositie beschuldigt hem van fraude: er zouden valse stembiljetten in omloop zijn geweest en stemmen zijn gekocht. Lees verder>>>

oording afleggen aan hun éigen volk, niet aan westerse donoren. Ali Cissé is het met hem eens: ‘Mali leunt met gekruisde armen achterover en kijkt geduldig toe welke oplossingen er gebracht worden uit het buitenland. Elke partner komt met een recept, en uiteindelijk zijn er zoveel recepten dat we ons erin verliezen. Het moet natuurlijk andersom. Mali moet tot een recept komen, dat gedragen wordt door de mensen die het moeten gaan uitwerken. En als partners ons dan willen helpen, mooi. Maar het moet vanuit onszelf komen.’

‘Buitenlandse donoren zijn soms zo rigide in hun opvattingen over democratie’, verzucht Cissé. ‘Alsof ze een checklist vasthouden en zeggen: voorwaarden a, b en c zijn vervuld maar voorwaarde d niet, dus nee, wij vinden dit geen goede democratie. Er moet meer ruimte zijn om te erkennen dat er verschillende vormen van democratie bestaan, en dat het model aangepast moet worden aan de situatie van elk land afzonderlijk. In Mali moeten we van het idee af dat de westerse democratie heilig is. Voor de westerse kolonisatie bestonden we ook al. We hadden toen ook al een werkend bestuurlijk systeem. De vroegere West-Afrikaanse koninkrijken kunnen ook tot voorbeeld dienen wanneer we nadenken over het soort democratie dat we willen bereiken. Ik vind dat we de democratie moeten afrikaniseren. En niet alleen naar onze geschiedenis kijken, maar ook kijken naar de goede voorbeelden op ons continent vandaag de dag.’
 

12_MaliD1581_pt2
 

De huidige Malinese grondwet, aangenomen na de omwenteling in 1991, is een woordelijke kopie van de Franse grondwet van 1958. Frankrijk anno 1958 was echter iets heel anders dan Mali anno 2007. In de grondwet staat bijvoorbeeld dat als niemand in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen een absolute meerderheid behaalt, er na twee weken een tweede ronde moet plaatsvinden. Maar in een uitgestrekt land als Mali met zwakke communicatiemiddelen is het een helse klus om de stemmen te verzamelen. Bij de presidentsverkiezingen van 2002 werd op een vrijdag bekend dat er een tweede ronde nodig was, die de zondag erop al moest worden uitgevoerd.

Cissé: ‘Mali heeft een eigen grondwet nodig, een eigen politiek systeem dat rekening houdt met de mogelijkheden en beperkingen van ons land. En als we dan toch bezig zijn met hervormen, moet ook nodig gekeken worden naar de kosten van de democratie zoals die nu werkt. De verkiezingen van 2002 kostten bijvoorbeeld 25 miljard francs CFA, dat is ongeveer 38,5 miljoen euro. Daarvoor is Mali afhankelijk van buitenlandse donoren. Zoiets kun je toch niet goedkeuren, als je weet dat er in ons land nog dorpen zijn zonder waterput? We moeten nadenken over een vergaande grondwetswijziging, en over een verkiezingssysteem dat duurzamer is en dat we zelf kunnen dragen.’  

Agenda
Bij het vormgeven van een eigen democratie waarbij vooral rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden, zijn politieke partijen een belangrijke speler in het proces. Zij kunnen de veranderingen dragen, als ze maar goed genoeg uitgerust zijn. ‘Politieke partijen zijn net moederkoeien’, legt Mountaga Tall, de vice-voorzitter van het Malinese parlement uit. ‘Als je ze niet goed verzorgt, kunnen ze geen gezonde kalveren ter wereld brengen. Het NIMD zorgt in Mali voor de moederkoeien. Internationale donoren focussen te vaak op het hogere niveau: het gemeentebestuur, de regering. Maar daarbij missen ze een belangrijke stap, want de regeringsleider, de burgemeester, de minister, die komen niet uit het niets, ze zijn producten van politieke partijen. Als de capaciteit daarvan te zwak is, kunnen die geen goede leiders voortbrengen.’
 

12_MaliD1481_pt2
                                  

Een transparante interne democratie bevorderen bij politieke partijen is echter een moeizaam proces, waarschuwt Doris Cruz vanuit Guatemala-Stad. ‘Onze strategie is om de partijen te herinneren aan zelfreflectie. Uiteindelijk komt het werk van NIMD erop neer de interne cultuur van politieke partijen te veranderen. Maar het veranderen van een cultuur die al dusdanig is vastgesleten, is een ingewikkeld en traag proces. Je moet steeds op zoek gaan naar punten waarop weinig kritiek is om beetje bij beetje iets teweeg te brengen.’

Het NIMD heeft zich in Guatemala ingezet voor een gezamenlijke agenda, die in 2003 door bijna alle politieke partijen is ondertekend. Daarin wordt ten doel gesteld de interne democratie serieus vorm te geven en de meerpartijendemocratie te verstevigen. Verder zijn er punten in opgenomen waarlangs de ontwikkeling van Guatemala in de komende jaren zal moeten plaatsvinden. Cruz is trots dat de politieke partijen hebben getekend, maar geeft toe dat van de uitwerking van de agenda weinig terechtkomt. ‘Politieke partijen zien de uitvoering van de agenda niet als prioriteit’, zegt ze. ‘Wij zijn een mediator. Wij faciliteren om een nieuwe ontwikkeling op gang te brengen. Dat geeft ons een onafhankelijke status, maar maakt ons soms ook machteloos. We geven namelijk geen geld weg, maar financieren alleen projecten. Dat is voor veel politieke partijen tot nu toe genoeg reden om de rug naar ons te keren als het ze te serieus gaat worden. Ze zijn alleen geïnteresseerd als er een potje met geld tegenover staat.’  

Argusogen

12_2546Gua12_pt2
 

De situatie in Guatemala is verder gecompliceerd omdat het land nog steeds gebukt gaat onder de gevolgen van de 36 jaar burgeroorlog die aan zeker 200.000 mensen, merendeels Maya-indianen, het leven heeft gekost. Doris Cruz: ‘Na de oorlog stelt de vrede weinig voor. De vrede functioneert niet. De vredesakkoorden zouden een leidraad moeten vormen voor de democratisering en ontwikkeling van het land, maar daar komt helemaal niets van terecht. Tien jaar vrede heeft niet geleid tot een goede representatie van de bevolking in de politiek. De oppositie van toen en de guerrillabeweging hebben sinds de vrede nooit voldoende ruimte gekregen en deze ook niet weten te benutten om een belangrijke rol te spelen binnen de politieke arena. Het resultaat is dat de oude machthebbers, met dezelfde agenda als toen, nog steeds aan de macht zijn. Zolang zij aan de knoppen zitten, verandert er weinig. Daarbij hebben ze te veel te verliezen.’

En dat is ook in andere landen te zien. Een systeem dat in naam democratisch is, maar in werkelijkheid verre van, kan voor politici erg comfortabel zijn. Verandering wordt met argusogen bekeken. Ook Suriname wordt achtervolgd door haar verleden. Breeveld: ‘Al sinds het aantreden van de burgerregering in 1985 is er een discussie aan de gang over hoe het kon komen tot de staatsgreep en de

 Democratie in Guatemala  

De staatsinrichting van de Republiek Guatemala is gebaseerd op de grondwet uit 1986, toen de bloedigste periode van de Guatemalteekse burgeroorlog (1960-1996) voorbij was. De grondwet voorziet in scheiding van de uitvoerende, wetgevende en rechtelijke macht. De president is zowel staatshoofd als regeringsleider en wordt via algemene verkiezingen gekozen voor een termijn van vier jaar. Herverkiezing is volgens de grondwet niet mogelijk. Lees verder>>>

decembermoorden in ’82, hoe we een nieuwe staatsgreep kunnen voorkomen, en hoe het proces van herdemocratiseren in andere landen is verlopen. De conclusie was dat we als bevolking nog geen goed idee hebben van democratie en dat we op dat gebied scholing nodig hebben. Onderzoekers aan de universiteit begonnen met studies naar de rol van de elites, omdat die de politiek het meest bepalen.’ In 2002 is de Surinaamse Democratie Unit opgericht met als doel politieke partijen te steunen door praktische cursussen, en bij te dragen aan democratie door middel van voorlichting en reflectie. Een forum om constructief over de Surinaamse democratie na te denken, was geboren. Maar de grote politieke partijen waren aanvankelijk niet geïnteresseerd in de seminars die de Democratie Unit met hulp van NIMD organiseert. Breeveld: ‘De NPS van president Venetiaan zei te vrezen dat de universiteit zo te veel betrokken zou raken bij politiek. Nu is er meer belangstelling, maar we hebben het idee dat de invloed van onze bijeenkomsten beperkt is. Partijen sturen een of twee mensen, maar we zijn er niet van overtuigd dat ze terugkoppelen wat ze hier bespreken.’

Zelfcensuur

12_SurinameKader_pt2

Bougouni: onder het
toeziend oog van een
aantal hoogleraren oefenen
verkiezingswaarnemers
voor hun rol bij de
verkiezingen.

Het opzetten van een Democratie Unit zoals in Suriname of een eigen onafhankelijk meerpartijeninstituut waarin alle politieke partijen zitting hebben zoals in Bolivia al enkele jaren bestaat, is een van de manieren om in een omgeving met geweld, corruptie, armoede, politiek beschermheerschap en etnische diversiteit, tóch democratie te bevorderen. Maar alleen via politieke partijen de democratie veiligstellen is niet voldoende. Het is belangrijk om ook andere actoren binnen een democratie te versterken. In een goed functionerende democratie zitten namelijk voldoende checks and balances, waardoor de prestatie van een regering niet alleen afhangt van de verkiezingswinst, maar ook van de kwaliteit van de openbare instituties en de rechterlijke macht, de rol van het maatschappelijk middenveld en de lokale media.

In Suriname bijvoorbeeld kan op dat laatste punt nog veel verbeteren. De media geven er lang niet altijd een volledig beeld van wat er gaande is op politiek niveau. Een krant die onwelgevallige dingen schrijft, wordt geweerd van persconferenties en kan na een tijdje dus geen nieuws meer brengen. Dat leidt tot zelfcensuur. ‘Niet alle analyses die we maken, komen in de krant terecht’, zegt een journalist, die anoniem wil blijven. Hij herinnert eraan dat er bij de doden van 8 december 1982 ook journalisten waren. Veiligheid is volgens hem steeds een overweging, waardoor journalisten weinig op pad gaan en vooral letten op wat de andere drie kranten schrijven.
 

 Democratie in Suriname

 

Suriname heeft nog geen half miljoen inwoners. Deze zijn verdeeld over vijf grote etnische groepen: Hindoestanen, Javanen, creolen, marrons en inheemsen of indianen. Verder is 2 procent van de bevolking Chinees. De marrons, nakomelingen van Afrikanen die van de plantages wegvluchtten naar het binnenland, vormen geen minderheid, maar maatschappelijk wel de meest achtergestelden. Lees verder>>>

Eigen onderzoek gebeurt vrijwel niet, bevestigt Louis Alfaisi, politiek redacteur van dagblad De West Het Surinaamse volk is heel tolerant ten aanzien van de regering. Vraag en aanbod op politiek vlak gaan om kleine dingen. Een bouwvergunning, een stukje grond, een kuub zand over een kapotte weg. En de roddels: welke minister gestolen heeft, of hij de gevangenis in gaat. Maar hoe het zover heeft kunnen komen, hoeft niemand te weten. Zelfs hoogopgeleiden lezen geen achtergrondstukken. En als het publiek geen behoefte aan informatie toont, dan is het voor ons moeilijk om toch tijd in onderzoek te investeren. Als je kritiek levert op de regering, verwijt het publiek je dat je de oppositie steunt. Kritiek wordt moeilijk geaccepteerd in Suriname.’  

Op televisie

12_MaliD1556_pt2

In een goed funcitonerende democratie  
hangt de prestatie van een regering ook
af van de kwaliteit van de openbare
instituties en de rechterlijke macht,
de rol van het maatschappelijk
middenveld en de lokale media.

In Mali is de situatie niet beter. De nationale Malinese tv-zender ORTM is in handen van de staat, en dus in handen van degene die aan de macht is. Wat voor gevolgen dat heeft op het democratische leven, werd duidelijk in de eerste maanden van dit jaar. Op 29 april gingen de Malinezen naar de stembus. Wettelijk is vastgelegd dat de verkiezingscampagne pas drie weken voor de verkiezingen mag beginnen. Maar de zittende president, Amadou Toumani Touré, ‘ATT’ in de volksmond, heeft ORTM in handen. En daarmee heeft hij een permanent campagnemiddel.

‘In de maanden voorafgaand aan de presidentsverkiezingen zag je de president dagelijks op televisie. Lintjes doorknippen, wegen inaugureren, huissleutels van sociale woningen overhandigen. Hij heeft de maanden voor de verkiezingen constant campagne gevoerd, terwijl zijn tegenstanders moesten wachten tot drie weken voor de verkiezingen. Hoe eerlijk is dat?’ zegt Martin van Vliet van het NIMD. ‘De partijen en het NIMD hebben de zender zover gekregen dat we een serie debatten konden organiseren op de nationale televisie, met vertegenwoordigers van verschillende partijen, in aanloop naar de verkiezingen. Zo heeft iedereen tenminste de kans gehad om op tv zijn zegje te doen. Ook al staat dat niet in verhouding tot de exposure die de president heeft gekregen voorafgaand aan de verkiezingen.’ En die exposure heeft zijn vruchten afgeworpen. ATT werd bij de presidentsverkiezingen van 29 april herkozen met een ruime meerderheid van 68 procent.  

Controle
Naast vrije media is een democratie ook gebaat bij een gezond maatschappelijk middenveld, dat bestaat uit niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). Ngo’s ontstaan meestal in het vacuum na een conflict om de zwakke staat te compenseren. De civil society probeert de terugtredende overheid te vervangen, nadat door macro-economische hervormingen veel vitale publieke diensten zijn opgerold. Hoewel het aantal ngo’s in ontwikkelingslanden de laatste jaren toeneemt, is de stempel die ze op de politieke besluitvorming zetten niet altijd even groot. Volgens Kumi Naidoo (zie kader), secretaris-generaal van CIVICUS en voorzitter van Global Call to Action Against Poverty (GCAP) is dat een gemiste kans. Burgeractivisme maakt democratie immers effectiever, omdat burgers meer in het publieke domein betrokken raken.
 

 Het NIMD

 

Het Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD) is in 2000 opgericht door de partijen PvdA, VVD, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP, met als doel om politieke partijen in jonge democratieën te steunen. Naar eigen zeggen streeft het NIMD naar ‘het helpen verwezenlijken van een goed functionerend, duurzaam en pluralistisch partijpolitiek systeem.’ Dat doet de organisatie door financiële hulp en expertise te bieden aan politieke partijen in ontwikkelingslanden. Zo namen Joris Backer namens de D66-programmacommissie en Age Bakker namens die van het CDA, voor de verkiezingen van vorig jaar deel aan een debat met Malinese politici in Bamako over het opstellen van een verkiezingsprogramma. Lees verder>>>

De controlerende taak van het maatschappelijk middenveld op de nationale overheden wordt echter steeds verder uitgehold. Dat komt doordat belangrijke overheidsbesluiten steeds vaker buiten de nationale grenzen plaatsvinden. Naidoo: ‘Globalisering heeft nieuwe machtige actoren gecreëerd, zoals supranationale instanties en transnationale ondernemingen. Controle op besluitvormingsprocessen is daardoor verschoven naar hogere abstractere structuren die voor gewone burgers moeilijk inzichtelijk zijn.’

China
Het ontbreekt in veel jonge democratieën nog aan bouwstenen voor een stabiele meerpartijendemocratie. Maar ook het geloof in de goede bedoelingen van het promoten van democratisering kalft af. Een belangrijke oorzaak is dat de wereldwijde oorlog tegen het terrorisme, zoals die gevoerd wordt door de Amerikaanse president Bush en zijn strategische partners, gelegitimeerd wordt als bevordering van de democratie. Of bijvoorbeeld de situatie in Irak vandaag de dag beter is dan de situatie onder de dictatuur van Saddam Hoessein, wordt steeds vaker betwijfeld. De grote mate van protest en onrust en het hoge aantal burgerdoden sinds 2003, roepen vraagtekens op. Het wordt steeds duidelijker dat niet iedereen staat te springen om een westers vormgegeven en opgelegde democratie.

Ook heeft het Westen gedurende al die jaren dat het democratie heeft gepromoot, met twee maten gemeten. De Verenigde Staten, maar ook Europa, laten alle goede bedoelingen schieten en knijpen de ogen dicht wanneer het ze goed uitkomt. Vanwege oliebelangen of andere strategische belangen steunen ze dictators in het ene deel van de wereld, terwijl ze elders tegen dictaturen strijden. Hiermee wint het Westen niet aan geloofwaardigheid.
 

12_MaliD079_pt2

Bamako: een coalitie van een
aantal van de grootste partijen
van Mali presenteert haar
steunbetuiging aan de zittende 
president aan de media.

Er rijzen steeds meer vragen over de beweegredenen van westerse mogendheden om democratie te bevorderen in ontwikkelingslanden. Hoogleraar Paul Collier: ‘Er is in Afrika geen alternatief voor democratie, maar ik spreek veel met Afrikaanse leiders, en ongelukkigerwijs zien zij op dit moment wel een alternatief. Zij denken dat China niet alleen een economisch model is, maar ook een politiek model.’ Hij vervolgt: ‘We hebben de volgorde altijd gepusht, eerst democratie en dan pas economische hervorming. Maar dat werkt niet altijd. Door landen met zeer lage inkomens te democratiseren, terwijl de politieke realiteit er nog steeds erg slecht is, hebben we ze in de valkuil geloodst van hoge risico’s en conflicten. Hierdoor wordt het voor deze landen heel erg moeilijk om een goed economisch beleid te voeren.’

Het gevolg kan zijn dat deze landen door oplaaiende conflicten, in tegenstelling tot wat het Westen voor ogen had, juist geen ontwikkeling laten zien. Collier stelt dan ook de retorische vraag: ‘Over dertig jaar, welke van deze twee landen zal zich meer democratisch hebben gevormd: China of de Democratische Republiek Congo? Het is duidelijk welke van de twee op dit moment meer democratisch is, Congo, want zij hebben net verkiezingen achter de rug. Maar hoe zit het over dertig jaar? Wij weten het niet, ik weet het niet, we kunnen alleen gissen. Maar ik denk toch eerder China.’  

Slinger
Niet alleen China, ook Rusland wordt een steeds grotere speler in ontwikkelingslanden. Nog een land dat het niet zo nauw neemt met de democratische waarden, waar het recht op vrije meningsuiting in de media niet wordt gerespecteerd en waar aan de poten van de civil society wordt gezaagd. Het resultaat is volgens Thomas Carothers (zie kader) van het Carnegie Endowment for International Peace in Washington, al zichtbaar. Ethiopië zette enkele Amerikanen het land uit omdat ze kritiek hadden op de vorderingen van democratie. Nepal heeft het moeilijker gemaakt voor internationale ngo’s in het land actief te zijn. Peru heeft onlangs een wet aangenomen die het lastiger maakt ngo’s te financieren. ‘Er is een groeiend sentiment in de wereld van: “We stonden open voor deze vage democratische hulp van de jaren negentig, maar we zijn wakker geworden nu we zien waar het allemaal om gaat. We zijn niet zeker of we het nog kunnen waarderen,” ‘ aldus Carothers.
 

 De zwakste schakel  

In Confronting the Weakest Link onderzoekt Tom Carothers de internationale steun aan politieke partijen in landen met jonge democratieën. Hij komt tot een optimistische conclusie over de invloed die van buitenaf op democratisering kan worden uitgeoefend. Lees verder>>>

Volgens hem is het nu het moment waarop Europa zich moet laten gelden. Europa moet duidelijk maken dat democratisering niet gelijk staat aan het verdedigen van Amerikaanse belangen. Ze moet een duidelijke agenda neerzetten en die ook zonder omhalen uitvoeren. Maar waar moet je beginnen? Hoe kan Europa de slinger weer in de richting ten gunste van de democratie laten bewegen? Door te investeren in een vrije media, een mondig maatschappelijk middenveld en capabele, transparante politieke partijen.
 

12_MaliD1453_pt2

Sikasso: ambtenaren
en maatschappelijk
middenveld uit de hele
regio komen bijeen
om hun belangen
duidelijk te maken
aan lokale politici;
een medewerker van
het IMD observeert en
ondersteunt.

Volgens Doris Cruz van NIMD in Guatemala zal de politieke cultuur democratischer worden als serieus werk wordt gemaakt van de participatie van vrouwen binnen de politiek en het openbaar bestuur. Op dit moment is elf procent van de Guatemalteekse parlementariërs vrouw. Op lokaal niveau is het vaak nog minder. Volgens Cruz wordt er nog heel vreemd gekeken naar vrouwen in de politiek. ‘Drie jaar geleden werd het idee gelanceerd om een schaduwkabinet te maken van vrouwen. Ik heb direct gezegd: “Over mijn lijk.” Vrouwen stop je niet in een tweederangs parlement. Gelukkig is het niet doorgegaan, maar het geeft wel aan hoe hier over vrouwen gedacht wordt.’

Vandaar dat het NIMD hoog inzet op het versterken van de participatie van vrouwen. ‘We zoeken op lokaal niveau naar vrouwen met competenties om ze vervolgens te begeleiden om hogerop te komen bij politieke partijen. We hebben voor het eerst afspraken gemaakt in tien departementen dat bij elke partij minstens vijf vrouwen op de kandidatenlijst moeten staan. Dat wil nog niet zeggen dat ze worden gekozen, maar daar helpen we de vrouwen ook bij. Eerst is het belangrijk de kennis van deze vrouwen te vergroten, zodat ze hun rechten kennen en weten hoe ze zich moeten bewegen binnen de partijstructuren. Want het probleem is niet dat vrouwen niet mogen meebesturen. Het probleem is vooral dat vrouwen de weg niet kennen en dat ze deze kennis niet wordt aangereikt. Mannen weten precies hoe ze zich verkiesbaar moeten stellen, vrouwen niet.’ Er is nu een groep van honderd vrouwen geformeerd die extra hulp krijgt bij de komende verkiezingen. ‘Ik hoop dat het gaat werken,’ zegt Cruz, ‘want ik geloof echt dat de politieke cultuur sneller zal veranderen ten gunste van de democratie, wanneer meer vrouwen actief worden in de politiek.’  

Onderwijs

De invloed van het maatschappelijk middenveld
Interview met Kumi Naidoo, secretaris-generaal van CIVICUS  

In ontwikkelingswerk wordt aangenomen dat een sterke civil society bevorderlijk is voor democratie. Maar klopt deze vooronderstelling ook? En wat wordt er eigenlijk met ‘civil society’ bedoeld? Wat Kumi Naidoo, secretaris-generaal van de in Johannesburg gevestigde koepelorganisatie CIVICUS, betreft is civil society de ruimte tussen staat, markt en familie: ‘Het gaat om organisaties die specifieke belangen dienen van individuele personen in verschillende hoedanigheden: als dorpsbewoner, als burger, als mens.’ Lees verder>>>

Een ander punt is het bevorderen van een middenklasse. Onderzoeksjournalist Roberto Alvarado uit Guatemala is er zeker van dat de democratie in zijn land, maar ook in andere ontwikkelingslanden, gebaat is bij een geleidelijk ontstaan van de middenklasse. ‘We hebben een nieuwe generatie politici nodig die de traditionele machthebbers durft te bekritiseren, omdat ze andere belangen hebben en niet meer met de traditionele machthebbers meelopen. Deze mondige burgers komen uit de middenklasse. Investeringen in onderwijs zijn dus hard nodig. Dat moet de basis zijn van de samenleving van de toekomst.’

De laatste decennia is heel veel ontwikkelingsgeld gepompt in het basisonderwijs. Collier: ‘Afrika heeft investeringen in onderwijs nodig, maar dan vooral in hoger onderwijs, universiteiten en denktanks. Afrika heeft een geschoolde elite nodig die zijn eigen samenleving uit de puinhoop kan manoeuvreren. Maar daar is geld voor nodig. Dat hebben zij niet, en wij wel.’

Volgens de hoogleraar zit vooral Afrika met een groot probleem omdat het inkomensniveau daar te laag zou zijn om profijt te hebben van democratie. Collier deed statistisch onderzoek en kwam tot de conclusie dat er een inkomensniveau is vanaf waar democratie pas langzaamaan een positieve bijdrage gaat leveren aan de ontwikkeling van een land. Dat ligt op ongeveer 2500 dollar per hoofd van de bevolking per jaar. Ligt het eronder dan heeft democratisering weinig effect op de ontwikkeling van een land en is de kans bovendien aanwezig dat er nieuwe conflicten door worden veroorzaakt.
 

 Literatuurlijst

 

Ali Cissé (2006), Mali: Une démocratie a refonder

 

Hans Buddingh’ (1995), Geschiedenis van Suriname

 

Thomas Carothers (2006),  Confronting the Weakest Link: Aiding Political Parties in New Democracies

 

André Gerrits (2006), Democratie door interventie

 

UNDP Human Development Report (2002), ‘Deepening Democracy in a Fragmented World’

Kortom: een koers waarbij naast armoedebestrijding ook gestreefd wordt naar een groeiende middenklasse van mondige burgers, bevordert de ontplooiing van jonge democratieën. Dat geeft nogmaals aan hoe moeilijk en vooral langzaam het proces van democratisering is. Collier: ‘Democratie kan de kans op een conflict vergroten en vertraagt vaak het hervormingsproces, maar er is geen alternatief. Want als je kiest voor een dictatuur, dan krijg je Mobutu.’
 

 

 

websites
www.sid-nl.org/lectures.php

www.nimd.nl

www.cgap.org

www.democracyagenda.org

www.idea.int

www.wmd.org

www.ndi.org

http://en.wikipedia.org/wiki/User:Electionworld/Electionworld

 

 

 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons