De Maasai: flexitariërs?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

 

In Nederland kijken mensen niet meer raar op als je flexitariër of vegetariër bent. Restaurants hebben steeds meer vegetarische gerechten op de menukaart staan en supermarkten hebben steeds meer vleesvervangers in de schappen liggen. Ik maakte zelf de stap van flexitariër naar vegetariër en koos er bewust voor om geen vlees en vis meer te eten. Maar toen ging ik op bezoek bij de Maasai in Tanzania en werd ik geconfronteerd met een totaal andere kijk op het gebruik van vlees. Kunnen we deze stam ook flexitariërs noemen?

Ik reis met Amani, geboren als Maasai, naar zijn dorp in het noorden van Tanzania. In zijn dorp Immarete woont zijn vader met zijn zeven vrouwen en al hun kinderen. De dichtstbijzijnde markt is twintig minuten rijden en de belangrijkste levensmiddelen van de Maasai zijn ‘meat and milk’. Ik vertel Amani eerlijk dat ik vegetarisch ben. “But not today I hope?”, vraagt hij lachend. Nee, vandaag en morgen niet, besluit ik op dat moment.

Zelf kom ik uit een gezin waar zeven dagen per week aardappels, vlees en groente wordt gegeten. Ondanks dat ik van dit idee afgestapt ben, is in het Westen vlees nog steeds het belangrijkste ingrediënt van een maaltijd. Bij de Maasai gaan ze anders met vlees om. In tegenstelling tot het Westen is vlees eten geen luxe en geen onmisbaar deel van de maaltijd. Het is noodzakelijk om te overleven en de krijgers halen er hun kracht uit. De Maasai slachten gemiddeld één keer in de week een geit. Alles van het dier wordt gebruikt, behalve zijn ogen.

Na een wandeling door de bergen kom ik terug in het dorp van Amani. De kinderen rennen op me af en de ouderen kijken me onderzoekend aan. De meesten van hen hebben nog nooit een mzungu, blanke, gezien en zijn dan ook verrast door mijn bezoek. In de verte jammert een geit. De zon gaat onder en het vee wordt binnen gehaald en ik ontdek dat de jammerende geit vast gezet is aan een touw. Hij lijkt al te voelen wat er met hem gaat gebeuren. De Maasai-krijgers maken met hout een vuurtje. Ik herinner me nog dat ik dat vroeger ook probeerde in het bos, maar dat het me nooit lukte. De mannen daarentegen hebben het zo voor elkaar en al snel is er een kampvuur. Nog geen vijf minuten later wordt de keel van de geit doorgesneden. Het verse bloed wordt opgevangen en opgedronken door de krijgers. De vrouwen zijn nergens te bekennen. “Ze zijn binnen en maken alvast de ougali klaar die we straks bij het vlees eten”, vertelt Amani. Een paar kinderen staan nieuwsgierig op een afstandje te kijken naar wat er allemaal gebeurt. Terwijl de laatste mannen nog van het bloed drinken, wordt de huid al van de geit geschraapt en wordt hij open gesneden. Alle organen worden eruit gehaald en op kleine stokjes gezet. Het hoofd wordt naar de dorpsoudste gebracht die er vervolgens soep van maakt. Terwijl ik het ene moment de jammerende geit hoor, zit ik het volgende moment aan het kampvuur met daaromheen alle onderdelen van het dier. Zijn hart, zijn lever, zijn maag, zijn poten, zijn nieren: ik kan het allemaal herkennen. De kinderen hangen ongeduldig om het vuur in afwachting of ze nog een stukje vlees zullen krijgen. Het vlees gaart snel en de mannen trekken het gretig van de poten. Smakkend werken ze het naar binnen en de kinderen krijgen de botjes om de laatste restjes af te kluiven.

Vanwege de kleine kudde dieren die ze vaak hebben, zijn de Maasai niet in de gelegenheid om dagelijks vlees te eten. Om de kinderen goed te voeden en de krijgers aan te laten sterken, slachten ze gemiddeld een keer per week een geit. En ondanks dat ze er met volle teugen van genieten, is het geen dagelijkse noodzaak. Dit in tegenstelling tot wat velen in het Westen denken, namelijk dat de maaltijd zonder vlees niet compleet is. We kunnen de Maasai dus met overtuiging flexitariërs noemen.  

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons