‘Plastic, het wonderproduct. Het tooverwoord, dat de sleutel schijnt voor tallooze problemen.’ In een nummer uit 1946 wijdde damesblad Libelle een pagina aan hét nieuwe materiaal. De oorlog was voorbij. Het land was klaar voor een nieuwe revolutie, die van gemak. Waar volgens Libelle ‘elke vrouw op het oogenblik droomt’ van de ‘ongekende weelde’ van plastic gordijnen in keuken en badkamer, alsook het ‘felle kleurengamma der plastic regenjassen’, weten we nu niet meer hoe we ervan afkomen.
We wonen en rijden erin, dragen het, wassen ons ermee, zitten erop, kijken ernaar, bellen ermee, we éten het op, ademen het in en het stroomt door onze aderen. Plastic is overal, de bergen zwerfplastic drijven tot wanhoop, en microplastics dringen ons lichaam binnen. Je zou bijna vergeten dat dit sterke, buigzame, lichte, waterdichte en slijtvaste spul ooit een geniale uitvinding was.
Biljartballen
Dat plastic net als de wasmachine en de balpen ons leven zo radicaal kon veranderen, is te danken aan een reeks uitvinders in de afgelopen anderhalve eeuw. Zoals de Britse uitvinder Alexander Parkes, die in 1862 na zijn experimenten met natuurlijk rubber, parkesine ontwikkelde. Een buigzaam soort semi-natuurlijke kunststof waarvan de eerste tennisballen en filmrolletjes werden gemaakt.
Of John Wesley Hyatt. Deze Amerikaan wilde wel de 10.000 dollar verdienen die een grote biljartbalmaker uitloofde aan de uitvinder van een alternatief voor het schaarse ivoor. Met het celluloid dat Hyatt ontwikkelde, konden biljartballen, gebitsplaatjes en later ook speelgoed, hemdsboorden en kammen worden gemaakt. Of Hyatt de prijs won, is niet bekend. Wel verwierf hij in 1869 het patent op zijn product.
“
Toen plastic een rage werd, was het materiaal niet aan te slepen
Het eerste volledig synthetische kunststof ontsproot uit handen van Leo Baekeland, een Amerikaanse chemicus van Belgische afkomst. Met het bakeliet, dat hij in 1907 ontwikkelde, konden spullen mooier, goedkoper, sneller en veiliger gemaakt worden. Het kunsthars werd verwerkt in telefoons, Kodak-fototoestellen, deurklinken, radiokasten, wc-brillen, en weer die biljartballen. Bakeliet was een doorbraak voor de elektrotechniek, want door de isolerende en beschermende eigenschappen was het geschikt voor behuizingen van stopcontacten, lichtschakelaars en röntgenapparatuur. In 1928 bouwde Philips in Eindhoven een van de grootste bakelietfabrieken ter wereld.
Eindeloze mogelijkheden
Plastic – zelf een product van natuurlijke grondstoffen – won het steeds vaker van staal, papier, glas en hout, en het schaarse ivoor, hoorn en schildpadschild. Helemaal vanaf de jaren 20 en 30, toen werd ontdekt dat het ook van aardolie kon worden gemaakt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide de Amerikaanse plasticindustrie exponentieel. De geallieerden wonnen de oorlog met parachutes, touwen en helmen van nylon en vliegtuigen met het lichtere plexiglas in de vliegtuigramen.
In 1963 kregen de Duitser Karl Ziegler en de Italiaan Giulio Natta de Nobelprijs voor de scheikunde voor het ontwikkelen van plastic dat gesmolten en vervormd kon worden. “Een toevallige ontdekking van het spul dat we nu gebruiken om flessen, folies en emmers mee te maken”, vertelt professor Gert-Jan Gruter, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en al ruim 30 jaar betrokken bij plasticonderzoek. “Het was aanvankelijk nog niet duidelijk wat we bijvoorbeeld met LDPE konden.” Tot iemand bij het Amerikaanse oliebedrijf Phillips Petroleum ontdekte dat je er een hoelahoep van kon maken, aldus de wetenschapper. “Toen dat een rage werd, was het materiaal niet aan te slepen.” De mogelijkheden met plastic, een term die in 1925 werd geïntroduceerd op basis van het Griekse woord plastikos dat ‘modelleerbaar’ betekent, leken eindeloos. Mede dankzij de lage olieprijs.
Dankzij plastic konden boeren het hele jaar door gewassen verbouwen, ook in onvruchtbare gebieden. De plastic irrigatiepijpen hielpen hen water te besparen en de kassen van plastic beschermden het gewas en beperkten zo het pesticidengebruik. Hygiëne in gezondheidsinstellingen verbeterde door het gebruik van plastic handschoenen, en verband en medicijnen bleven steriel konden bewaard worden. Voedsel was beter en langer houdbaar. Plastic drong steeds verder het huishouden binnen. De eerste plastic tas werd in de jaren 50 ontwikkeld.
“
De kwaliteit van leven is enorm verbeterd, en daarmee is onze levensduur verlengd
Kortom, door plastic groeide het aanbod van voedsel en verbeterde de zorg waardoor mensen ouder werden en zuigelingen- en kindersterfte sterk afnamen. Gruter: “De kwaliteit van leven is enorm verbeterd, en daarmee is onze levensduur verlengd.” Met de massaproductie van het ‘wonderproduct’ groeide de wereldbevolking van 2,5 miljard mensen in de jaren 50 tot ruim 8 miljard nu.
Sisyphus-klus
‘Eén woord. Plastic. Daar zit een grote toekomst.’ Het fameuze citaat uit de film The Graduate uit 1967 is tekenend voor die tijd. Want de net afgestudeerde Benjamin Braddock moet niets van dit advies hebben, hij zoekt net als zijn generatiegenoten naar zingeving in een tijd van fel verzet tegen materialisme, consumentisme, namaak en milieuvervuiling.
Plastic stond namelijk symbool voor de groeiende ‘wegwerpcultuur’. De op gemak gerichte industrie sloeg door, zoals met overbodige verpakkingen voor per stuk verpakte bananen, scharen, wattenstaafjes of koekjes. De reputatie van het ‘wonderproduct’ begon te tanen toen het eerste rondzwervend plastic afval in de oceanen werd ontdekt. “En de oliecrisis deed beseffen fossiele grondstoffen eindig zijn”, legt Gruter uit. Als antwoord op de steeds grotere berg afval, begint de plasticindustrie gemeenten in de jaren 80 aan te sporen plastic in te zamelen voor recycling. In 1988 wordt het typische recycle-driehoekje ontwikkeld, twee jaar later het eerste bioplastic op basis van biomassa (zoals maïs, biet, suikerriet, hout).
Maar opboksen tegen de industriële explosie van ’s werelds meest gebruikte materiaal bleek een Sisyphus-klus. De snelgroeiende chemische industrie ontwikkelt in groot tempo nieuwe materialen en gebruiksvormen. Van de eerste siliconenborsten begin jaren 60 tot 3D-geprinte auto-onderdelen. En welvaart creëert afval. Nu wordt er jaarlijks meer dan
400 miljoen ton aan kunststof geproduceerd, waarvan de helft in verpakkingen zit. “Het snelst groeiende segment”, aldus Gruter. De duizenden soorten plastic, in het bijzonder de meerlaagse verpakking, bemoeilijken recycling.
Niet zó duurzaam
Vandaag de dag belandt elke minuut een vuilniswagen aan wegwerpplastic in onze oceanen, tussen
5 en 13 miljoen ton per jaar. In 2050 zullen dat, als we zo doorgaan,
vier vrachtwagens zijn. Gruter: “De productie neemt alleen maar toe, en de schrikbarende hoeveelheden die in het milieu terechtkomen, breken niet of heel erg langzaam af.” En zó duurzaam en onvergankelijk blijkt plastic nou ook weer niet: onder invloed van zonlicht, zuurstof en golfslag valt het langzaam uit elkaar.
Behalve dat zeedieren verstrikt raken in wat wij in de oceanen kieperen, groeien ook onze zorgen om de volksgezondheid vanwege het gebruik van kleurstoffen en chemicaliën in plastics. Zo is een teveel aan bisfenol A (BPA) – dat plastic sterker, flexibeler en transparanter maakt – mogelijk schadelijk voor onze hormoonhuishouding en immuunsysteem.
“
Elke minuut belandt een vrachtwagen vol plastic in de oceanen
“Maar we weten niet eens precies wat de langetermijneffecten op milieu en gezondheid zijn”, zegt Gruter, die met andere wetenschappers een methode ontwikkelde om de aanwezigheid en hoeveelheid van bepaalde microplastics in het milieu te kunnen meten.
Schaliegas
Niet alleen China en het Midden-Oosten, maar ook de chemische industrie in de VS investeert volop in plasticproductie, sinds daar goedkoop schaliegas ontdekt werd. Daar zit etheen in, de grondstof voor polyethyleen, waar veel plastic producten van gemaakt worden. Dat vergroot het aanbod van goedkoop plastic en legt onderzoek naar andere materialen stil, aldus Plastic Soup Foundation.
De EU besloot in 2019 tot een verbod op wegwerpplastic en wilde dat plastic flessen tegen 2025 voor 90 procent zouden worden ingezameld. Maar die plannen zijn alweer danig verwaterd. Alleen een verbod op plastic bordjes, bestek en rietjes is doorgevoerd. En voor plastic tasjes moet je in Nederland betalen. Zulke verboden helpen bij de bewustwording, denkt Gruter. Maar hergebruik en andere verdienmodellen zijn volgens hem dé sleutel tot verandering. “Maak de plasticproducent verantwoordelijk voor wat er met de verpakking gebeurt, zoals Schiphol doet voor verlichting met Philips”, aldus Gruter.
“
Plastic is zó goedkoop dat het na gebruik geen waarde meer heeft
De luchthaven koopt geen fysieke lampen meer, maar betaalt het Eindhovense bedrijf voor het gebruik van licht. “Zo wordt Philips gestimuleerd voor zuinige en duurzame verlichting te gaan. Dat moet ook gebeuren voor verpakkingen.” Alternatieve materialen ter vervanging van plastic zijn geen optie, denkt Gruter. “In 2050 zijn we met 9,7 miljard mensen op aarde en zal er – zeker voor de groeiende middenklasse – minstens drie keer zoveel plastic nodig zijn. We kunnen niet meer uit met natuurlijke producten. Niet het materiaal, maar de mens is het probleem. Die kiest uit economisch oogpunt. Plastic is zó goedkoop dat het na gebruik geen waarde meer heeft.”
Pas het laatst decennium ziet Gruter echt verandering. Het bewustzijn groeit en er duiken betere technieken op, zoals het Senseo-apparaat dat nog maar van drie en niet van twaalf soorten kunststof wordt gemaakt. Nu maar hopen dat die ontwikkelingen het winnen van de grote belangen in de wereldwijde plasticindustrie en de aan gemaksproducten verslaafde consument. Dat blijft voorlopig de grote vraag.
Dit is een geactualiseerde versie van een artikel dat eerder op OneWorld.nl verscheen op 4 maart 2019.