Nederland leek lang een voorloper op het gebied van sekswerk, maar die indruk wekt ons land allang niet meer. De nieuwe Wet regulering sekswerk (Wrs), die na de zomer naar de Tweede Kamer gaat, maakt het er niet beter op. De minimumleeftijd om het werk te mogen doen wordt 21 jaar, sekswerkers moeten zich registreren, en als klanten een sekswerker zonder vergunning bezoeken, zijn ze strafbaar. Met de nieuwe wet – die al jarenlang in behandeling is – wordt het sekswerkers nóg moeilijker gemaakt om hun werk uit te oefenen. Waarom lukt het Nederland niet om sekswerk zo te reguleren dat ook sekswerkers zelf er gelukkig mee zijn?
Journalist Sien Boonen deed samen met onderzoeksjournalist Lotte Debrauwer onderzoek naar sekswerkbeleid. Daarvoor spraken ze met verschillende sekswerkers, deskundigen, ngo’s en andere betrokkenen.
Hoewel sekswerk in Nederland toegestaan is, gelden er strengere voorwaarden en regels dan in andere dienstverlenende beroepen, zoals de kappers- of wellnesssector. Zo mogen sekswerkers in de meeste gemeenten niet zelfstandig aan huis werken en verdwijnen steeds meer vergunde werkplekken. Een van de redenen die gemeenten noemen voor die beperkingen is dat een sekswerkbedrijf niet in een ‘aantrekkelijke buurt’ past. Bovendien is er na jaren sleutelen aan een wetsvoorstel nog steeds geen landelijk beleid, dus zijn gemeenten vrij in het opstellen van restricties.
Sekswerk is toegestaan, maar is het ook legaal?
Over de term ‘legaal’ in verband met sekswerk verschillen de meningen. In Nederland stond prostitutie jarenlang in het Wetboek van Strafrecht, maar er gold een gedoogbeleid. In 2000 is het algemeen bordeelverbod opgeheven. In plaats daarvan kwam een verbod op ‘exploitatie van onvrijwillige prostitutie en prostitutie door minderjarigen’. De verantwoordelijkheid voor regulering van vrijwillig sekswerk ligt sindsdien bij gemeenten.
Veel gemeenten voeren een ontmoedigingsbeleid tegen sekswerk. Ook is de arbeidswetgeving rond het beroep ingewikkeld. Het maakt het werk niet alleen complex, maar ook onveilig. Restrictief beleid vergroot bovendien het stigma op sekswerk. Dat de sekswerkbranche onder het ministerie van Justitie en Veiligheid valt, helpt ook niet mee, stelt Wendy*, sekswerker en coördinator bij Sekswerk Alliantie Destigmatisering (SWAD). “Dat is opvallend, want andere dienstverlenende beroepen vallen onder Sociale Zaken of Volksgezondheid.”
Deel dit
Sekswerk in loondienst mag, maar de belastingdienst erkent dat niet
Een van de wetten die het werk complex maken is de opting-in-regeling. Van alle sekswerkers in Nederland werkte in 2014 maar 3 procent in loondienst. Maar volgens Marjan Wijers, jurist en promovendus in sekswerk-rechten kunnen ze in feite meestal niet kiezen om in loondienst te gaan. Sekswerkers zijn dan verplicht om via de zogenoemde opting-in-regeling te werken. Deze regeling kwam er in 2008 na rechtszaken waarin exploitanten zich verzetten tegen de aanduiding ‘werkgever’, omdat ze geen ‘gezag’ wilden hebben over iemand die werkzaamheden met diens lichaam verricht. De regeling houdt in dat de exploitant wel belasting voor de sekswerkers afdraagt, maar dat die zich ook aan een aantal regels moet houden die juist de zelfstandigheid van de sekswerker waarborgen, zoals het recht om bepaalde klanten of seksuele handelingen te weigeren. “Maar als werkgevers zich daaraan houden worden ze door de belastingdienst niet meer als werkgever gezien”, vertelt Wijers. Dus is een loondienst in de branche officieel mogelijk, maar in de praktijk zeldzaam.
Het nadeel van de opting-in-regeling is dat sekswerkers niet de voordelen van loondienst hebben, zoals doorbetaald worden bij ziekte, zwangerschapsverlof en pensioenopbouw. Wel mogen ze zelf werktijden en prijzen bepalen, ergens anders werken, en klanten en handelingen weigeren. Eén probleem: er wordt niet gecontroleerd of bordeelhouders zich aan de regels houden, en of die voordelen dus wel gelden. Het ministerie van Justitie laat weten samen met andere partijen, waaronder het Sekswerk Meld en Adviespunt (SMAP), te bekijken hoe er beter toezicht kan komen – en wie daar verantwoordelijk voor moet zijn. Tot die tijd heeft de exploitant het vaak voor het zeggen.
Gecriminaliseerd
Zelfstandige sekswerkers ervaren weer andere obstakels. Zij zijn niet afhankelijk van een exploitant, maar ondervinden problemen wanneer ze een zakelijke rekening willen openen, of verzekeringen of een hypotheek willen afsluiten. Een van de redenen is dat sekswerkers zich laten uitbetalen in contant geld. Banken zijn wettelijk verplicht om witwassen te voorkomen en moeten daarom kunnen achterhalen waar (contant) geld vandaan komt. Maar sekswerkers zijn afhankelijk van de betaalwijze van hun klant – en die wil lang niet altijd digitale sporen van een bezoek achterlaten. Als banken sekswerkers weigeren associëren andere instanties hen ook met criminaliteit, juist omdat ze geen bankrekening hebben.
Met dank aan belangenorganisatie SWAD, is het sinds twee jaar toch mogelijk om bij enkele banken een zakelijke bankrekening te openen. Ook de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) stelt dat het ‘makkelijker is gemaakt’. Toch ervaart bijvoorbeeld sekswerker Esmee* dat anders. Zij begon op haar 21e als escort en runt inmiddels vier jaar haar eigen escortbureau Eslabelle. “Zodra ik bij een bank vertel waarmee ik mijn geld verdien, word ik uitgesloten van hun diensten. Ze willen niet met sekswerk geassocieerd worden en helpen mij niet verder”, vertelt ze. Het lukte Esmee uiteindelijk met veel moeite om een zakelijke rekening te openen. En een huis kopen? Hoewel een woordvoerder van de NVB zegt dat bij het verkrijgen van een hypotheek ‘voor iedere zelfstandige dezelfde regels gelden’, heeft Esmee er een hard hoofd in. “Met dit beroep zal het nooit lukken.”
Deel dit
In slechts vier gemeenten mogen sekswerkers klanten thuis ontvangen
Sinds 2000 ligt de regulering van sekswerk in handen van de gemeente. Een sekswerkbedrijf openen kan in de meeste gemeenten alleen met een vergunning. En wie die krijgt? Dat bepalen de gemeentebesturen, en die worden steeds strenger. In Eindhoven, bijvoorbeeld, werden dit jaar de regels veranderd. Een aflopende vergunning wordt niet meer automatisch verlengd, maar verloot – en daarmee is de kans op honderden aanmeldingen voor één sekswerklocatie groot. Bovendien kost het veel moeite, tijd en onzekerheid om die vergunning aan te vragen. Esmee had zich grondig voorbereid: “Ik had me goed ingelezen, maar het duurde ruim een half jaar voordat de aanvraag rond was. Wel moest ik in de tussentijd de locatie waar ik wilde gaan werken al huren. Zo maakte ik lange tijd kosten zonder te weten of ik überhaupt een vergunning zou krijgen.” Uiteindelijk kreeg Esmee de vergunning wel, maar velen grepen mis.
Een landelijke richtlijn voor regelgeving ontbreekt en dat is veel sekswerkers een doorn in het oog. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) erkent dat de decentrale regels knelpunten en onduidelijkheid met zich meebrengen. Hoewel in Rotterdam, Utrecht, Tilburg en Hilversum thuisontvangst mogelijk is, wordt het in andere gemeenten niet toegestaan. Daarbij nemen vergunde werkplekken voor zelfstandige sekswerkers de laatste jaren af, zoals de halvering van het aantal werkplekken op De Wallen in Amsterdam en de sluiting van het Zandpad in Utrecht. Wie nergens legaal kan werken, wijkt uit naar hotels of Airbnb’s – maar daar klanten ontvangen is verboden en niet veilig.
Onveilig door beleid
Sekswerker Irina Hornsta ziet hoe sekswerkers noodgedwongen klanten ontmoeten op onveilige locaties zonder vergunning. Zo is er op onvergunde locaties een grotere kans op chantage, aanranding en weigering van betaling. Wie zonder vergunning werkt, is huiverig om hulp van de politie of andere instanties in te schakelen – en dat weten klanten met verkeerde bedoelingen ook. “We worden gedwongen om naar alternatieven te zoeken om ons werk te blijven doen en dat zet de deur open voor misbruik en misstanden”, vertelt Hornstra. Hoewel de overheid beweert dat het huidige beleid de veiligheid van sekswerkers bevordert, tonen onderzoeken en ervaringen van sekswerkers aan dat strikte, ingewikkelde regelgeving hun werk juist minder veilig maakt.
Inmiddels werkt de politie samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan een landelijke handreiking, zodat gemeenten het toezicht op sekswerk beter kunnen organiseren. Maar ook die samenwerking met de politie wekt weer de suggestie dat sekswerk altijd met criminaliteit te maken heeft. Rodney Haan, adviseur sekswerkbeleid bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) benadrukt twee grote verschillen binnen de sekswerksector: “Je hebt mensen die vrijwillig kiezen voor sekswerk, en mensen die onder dwang uit andere landen worden gehaald om seks tegen hun wil te verrichten.” Uitbuiting moet worden aangepakt, daar zijn beleidsmakers, politici, instanties en sekswerkers het over eens. Maar de manier waarop is punt van discussie. “Zie sekswerk als normaal beroep”, bepleit Haan.
Deel dit
Uitbuiting is de troefkaart wanneer het over sekswerk gaat
Toch worden beide groepen door de overheid over één kam geschoren – en daar zijn degenen die kiezen voor sekswerk de dupe van. Hoe groot beide groepen zijn, is niet bekend. Maar men schat dat het aantal legale en vrijwillige sekswerkers flink groter is dan het aantal uitgebuite. Haan: “Uitbuiting is de troefkaart die mensen trekken wanneer het over sekswerk gaat. Daardoor raakt een genuanceerde discussie ondergesneeuwd.” Sekswerker Wendy van SWAD herkent het stereotype dat iedereen die in de seksbranche werkt een slachtoffer is: “Er wordt te vaak gedacht dat wij zielig zijn.”
Volgens Haan is nauwe samenwerking tussen beleidsmakers en sekswerkers noodzakelijk – een advies dat ook Soa Aids Nederland onderstreept: “Sekswerkers moeten betrokken worden bij het opstellen van beleid om schadelijke maatregelen zo veel mogelijk te voorkomen.” De SWAD zet hierin stappen. “Aan gemeentes, politie, GGD en scholen geven we workshops zoals ‘stigma op sekswerk’”, vertelt Wendy. “Er wordt steeds minder over ons, en vaker met ons gesproken.”
Terwijl demissionair minister Van Weel nóg meer voorwaarden en regels voorstelt, pleiten sekswerkers voor iets heel anders: erkenning van hun beroep als legitiem werk. “We hebben bijna geen rechten,” zegt sekswerker Wendy. “Ons beroep zou gedecriminaliseerd moeten zijn. Maar dat is het nog niet. En dat voel je elke dag.”
* Om privacyredenen staan sommige geïnterviewden niet met hun volledige naam in het artikel. Hun namen zijn bekend bij de redactie.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten (www.fondsbjp.nl) en het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand