Als Europa vrede wil, heeft het ‘munitie, munitie, munitie’ nodig, aldus NAVO-baas Mark Rutte dinsdag op de top in Den Haag. Daar denkt Willem de Haan (68), journalist en levenslang pacifist, precies anders over. Als jonge twintiger weigerde hij zijn dienstplicht en werd veroordeeld tot anderhalf jaar cel; nadien behield hij zijn overtuigingen en bleef pleiten voor onderhandeling in plaats van militarisering. Deze zomer verschijnt zijn boek Vrede als daad, waarin hij zijn idealen toetst in het licht van het huidige gesprek over Russische oorlogsdreiging. Op OneWorld publiceert hij alvast een passage.
De voorpublicatie begint na het kader.
Dit is een voorpublicatie uit het boek Vrede als daad van Willem de Haan, socioloog, journalist en redacteur van het VredesMagazine. Het boek verschijnt op 30 juni bij Bot Uitgevers.
Vrede is een daad
Sinds de Russische inval in Oekraïne heb ik veel vrienden verloren. Dat klinkt dramatisch en dat is het ook. Vrienden die tot voor kort, net als ik, kritisch waren op het leger, op de wapenwedloop, op het idee dat je conflicten met militair geweld kan oplossen. Veel van hen hebben na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne hun mening herzien. Dat is pijnlijk. We begrijpen elkaar niet meer, we denken anders. Ik denk te ethisch, zeggen ze. Te moralistisch, en ik vergeet de geopolitiek. Ik vergeet dat het in de echte wereld draait om macht.
Natuurlijk weet ik dat wel.
Het draait in de wereld om macht, om het consolideren of uitbreiden van je ‘invloedssfeer’, om toegang tot grondstoffen, noem het allemaal maar op. Dus, zeggen zij: soms moet je daarbij militair optreden om je tanden te laten zien, om de vijand af te schrikken of de vijand terug te dringen. Anders wordt er over je heen gelopen en kun je net zo goed meteen ‘op je rug gaan liggen’.
Ze zeggen: natuurlijk is het altijd prettiger om er met praten uit te komen, maar er zijn nu eenmaal leiders met wie je niet kunt praten, of ze luisteren niet, of ze houden zich niet aan gemaakte afspraken, ze zijn onbetrouwbaar. Oorlog is niet leuk, zelfs verschrikkelijk.
Deel dit
‘Ik geloof in een wereld zonder bloedvergieten, ‘sneuvelbereidheid’ of kanonnenvoer’
Ze vinden: hoe ellendig ook, de soldaten aan het front vechten wel voor vrijheid, voor democratie, voor belangrijke waarden en normen. Ze sterven niet voor niks. Dat is nu eenmaal de wereld waarin we leven.
‘Word wakker,’ hoor ik ze zeggen.
Maar ik ben wakker.
En ik wil in zo’n wereld niet leven. Ik wil niet met cynisme naar de wereld kijken. Ik wil me niet neerleggen bij het idee dat de wereld ‘nu eenmaal zo is’. Ik geloof dat er een andere wereld mogelijk is: een wereld zonder bloedvergieten, zonder ‘sneuvelbereidheid’, zonder kanonnenvoer. Ik wil een rechtvaardige wereld, en ik denk dat dat mogelijk is. Ik blijf tegen mezelf zeggen: het zijn niet de inwoners van Rusland, Oekraïne, Gaza, Israël of waar dan ook die elkaar naar het leven staan. Het zijn de politieke en militaire leiders die de oorlog voeren, en ons als gewone mensen daarin meevoeren. Met hun onverzoenlijke taal, met hun oorlogsretoriek, met het ondermijnen van vertrouwen en hoop. Met mensen die anders naar de wereld kijken ‘naïef’ te noemen. En we laten ons er allemaal in meeslepen. Of we laten ons opstoken en gaan de ander haten omdat die anders is, qua etnische afkomst of godsdienst.
Deel dit
‘Oorlog is een monster en begint altijd met onverzoenlijke taal’
‘Ook in Rusland en Oekraïne laten mensen zich meeslepen,’ zegt Jurii Sheliazhenko, de voorman van de Oekraïense pacifistische beweging. ‘Het begint allemaal bij de extreem patriottische opvoeding van onze jeugd. Van jongs af aan leren kinderen in Rusland en Oekraïne om met wantrouwen en haat naar elkaar te kijken. Onze cultuur is beter, ouder, rijker. Onze geschiedenis is de mooiste. De andere partij is al eeuwenlang onze vijand.’ Daar zit volgens Sheliazhenko de kern waarom beide landen al zo lang in onmin met elkaar leven.
Oud-minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk waarschuwt ook voor patriottisme. Hij zegt het zo: ‘Spreek geen oorlogstaal. Stop de oorlogsretoriek. Escaleer niet. Praat niet over winnen en verliezen en matig je taal.’ Ik hoor het hem regelmatig zeggen en ik denk dat hij gelijk heeft. Oorlog is een monster, en oorlog begint altijd met onverzoenlijke taal.
Deel dit
‘Defensieminister Brekelmans is een oorlogswoordkunstenaar’
Hoe ziet dat eruit, oorlogsretoriek? Soms bijna als een kwinkslag: ‘Bewapenen, emigreren naar Nieuw-Zeeland of Russisch leren,’ voor NAVO-baas Mark Rutte waren er kort na zijn aantreden drie smaken. Bijna achteloos, vanzelfsprekend hield hij ons zijn keuzes voor.
Soms klinkt het grimmiger, bijvoorbeeld uit de mond van de bevelhebber van het Nederlandse leger Onno Eichelsheim: ‘We moeten ons voorbereiden op een nieuwe oorlog.’ De schuilkelders inspecteren. Soms klinkt het dreigend en onafwendbaar zoals de woorden van Grant Shapps, tot juli 2024 minister van Defensie in Engeland: ‘We leven niet langer in een naoorlogse periode maar in een vooroorlogse tijd.’ Met andere woorden: de oorlog komt eraan, of we dat nu willen of niet.
‘We moeten noodpakketten inslaan,’ zegt de hoogste militair binnen de NAVO Ron Bauer. ‘Voor minimaal 72 uur,’ zegt minister Van Weel. De lijst van dergelijke uitspraken is eindeloos. De echo ook: Het ‘bewapenen of Russisch leren’ kwam ik na Ruttes uitspraak diverse keren tegen in commentaren, columns en opiniestukken. Noodpakketten, schuilkelders.
Onze minister van Defensie Ruben Brekelmans is een oorlogswoordkunstenaar. Hij zegt voor een ‘ongekende uitdaging’ te staan, hij wil ‘een been bijtrekken’ en is bezig om een ‘totale puzzel te leggen’ waarbij Europa ‘unisono hetzelfde geluid moet uitdragen’.
Deel dit
‘Niemand kijkt er nog van op, want ja, zo is Poetin’
Het denken kan nog maar één kant op gaan, met dit alarmisme. Geen woord over de inzet van Europese diplomatie over het verminderen van spanning. Geen enkele Europese leider belde met Moskou sinds de Russische inval van Oekraïne. Pas in november 2024 sprak de toenmalige Duitse kanselier Scholz voor het eerst weer telefonisch met Poetin. Voor het eerst na ruim tweeënhalf jaar oorlog. Praten heeft afgedaan. Waarom zijn er eigenlijk geen Nederlandse ambtenaren op het ministerie van Buitenlandse Zaken meer die nog vloeiend Russisch spreken?
Ik wil het niet denken en ik wil het niet opschrijven, maar het lijkt alsof politieke en militaire leiders in Europa er stiekem al over fantaseren: een oorlog met Rusland die het land definitief zal verzwakken. De EU-buitenlandchef Kaja Kallas uit Estland noemde al eens hardop wat voor haar het meest wenselijke scenario is: een totale nederlaag van Rusland, zodat het land in kleine staatjes uiteen zou vallen. ‘Als Rusland de oorlog verliest, is de kans groot op een verandering in de Russische maatschappij. Nu maken veel naties deel uit van Rusland. Als we meer onafhankelijke, kleine naties zouden hebben, dan zou de macht van Rusland heel wat zwakker zijn.’ Ze zei het in mei 2024 als gastspreker op de Lennart Meri Conferentie in Tallinn, de hoofdstad van Estland.
De stroom is eindeloos. Het zit in de taal die gesproken wordt, en in de taal die geschreven wordt. In Trouw las ik op 14 maart 2025 een lang en genuanceerd essay van Stevo Akkerman over de toestand in de wereld. En dan opeens, als een duveltje uit een doosje deze zin: ‘De vraag is hoeveel tijd Europa heeft om een eigen verdediging te organiseren (…) terwijl Vladimir Poetin intussen de zwakke plekken van de Europese defensie in kaart brengt.’ Niemand kijkt er nog van op, want ja, zo is Poetin. Bronnen of zelfs maar aanwijzingen voor zo’n bewering hebben we helemaal niet nodig. We weten immers allemaal dat Poetin het liefst geheel Oekraïne wil veroveren en vervolgens de Baltische staten wil ‘opslobberen’ zoals NRC-columniste Caroline de Gruyter ons voorjaar 2025 voorhield. Of dat reëel is doet er eigenlijk niet toe. Dat het Russische leger wordt bevoorraad met paarden en ezels, dat Europa volgens de Wereldbank nu al acht keer meer aan defensie uitgeeft dan Rusland, het doet er allemaal niet toe, want Poetin is onbetrouwbaar. Wat voor mij een vraag is, is voor de overgrote meerderheid een zekerheid.
Deel dit
‘De oproep om te stoppen met oorlogsretoriek valt op dorre bodem’
Ik knipte een tijd lang krantenkoppen met alarmistisch woordgebruik uit. Ik las over ‘de verbeten, persoonlijke strijd om de vrijheid’. Ik las een essay onder de titel: ‘Word wakker Europa, de wereldorde staat op het spel.’ Een column: ‘En onze winnaars zijn: Poetin en Xi.’ Een redactioneel commentaar: ‘In stilte juichen voor Oekraïense aanval op Rusland.’ Het was ontmoedigend. Heel even dwaalden mijn gedachten af naar de Falklandoorlog in mei 1982. Hoe de Britse pers juichte: ‘Full ahead for war’; ‘Invasie!’; ‘Overwinning!’ Ik stopte weer met het knippen van krantenkoppen. Het was alleen maar meer van hetzelfde.
De oproep van Jan Pronk, om te stoppen met oorlogsretoriek, om de toon te matigen, die oproep valt vooralsnog op dorre bodem.
Willem de Haans boek ‘Vrede als daad’ verschijnt op 30 juni bij Bot Uitgevers.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand